ECLI:NL:RBOBR:2025:3014
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning studiefinanciering en toepassing van de hardheidsclausule
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 29 april 2025, staat de toekenning van studiefinanciering centraal. Eiser, die studiefinanciering voor de periode januari tot en met oktober 2019 heeft aangevraagd, ontving deze pas in 2023. Hij betoogt dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de hoogte van de studiefinanciering had moeten aanpassen aan de normbedragen van 2023, in plaats van de normbedragen van 2019 toe te passen. De rechtbank oordeelt echter dat de minister de studiefinanciering correct heeft vastgesteld volgens de geldende wetgeving. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor toepassing van de hardheidsclausule, omdat de minister de normbedragen voor 2019 correct heeft toegepast. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank wijst erop dat de studiefinanciering is toegekend voor kosten die in 2019 zijn gemaakt, en dat de late toekenning in 2023 hieraan niet afdoet. De rechtbank bevestigt dat de wetgeving niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast en dat de minister geen onbillijkheid heeft veroorzaakt door de normbedragen van 2019 te hanteren. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.