ECLI:NL:RBOBR:2025:3188
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de toepassing van de vergelijkingsmethode door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 6 juni 2025, in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Land van Cuijk, wordt de WOZ-waarde van een woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 308.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door eiser werd betwist. Eiser stelde dat de waarde te hoog was en voerde aan dat de toestand van de woning, waaronder een gedateerde keuken, niet voldoende was meegenomen in de waardering. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank volgde de argumentatie van de heffingsambtenaar, die verwees naar een taxatierapport waarin de vergelijkingsmethode was toegepast. Eiser had de mogelijkheid om feiten en omstandigheden aan te voeren die tot een lagere waardering zouden moeten leiden, maar slaagde daar niet in. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, wat betekende dat eiser geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.