ECLI:NL:RBOBR:2025:3325
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de procesgang rondom bezwaar en beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 juni 2025, wordt de WOZ-waarde van een woning in Eersel beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 622.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door eiser werd betwist. Eiser, eigenaar van de woning, stelde dat de waarde te hoog was en voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met de staat van de woning, waaronder een gedateerde keuken en badkamer, en achterstallig onderhoud. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar de waarde had onderbouwd met een waardematrix en vergelijkingsobjecten, en dat er voldoende rekening was gehouden met de verschillen tussen de woningen. Eiser had te laat nieuwe argumenten aangevoerd, wat in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekende dat eiser geen gelijk kreeg en geen proceskostenvergoeding ontving.