ECLI:NL:RBOBR:2025:3329
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de procesorde in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 juni 2025, in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Eersel, werd de WOZ-waarde van een woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 592.000 voor het kalenderjaar 2023, wat door de eiser werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De eiser voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met de toestand van de woning, waaronder verouderde keuken en badkamer, scheurvorming en een laag duurzaamheidsniveau. De rechtbank concludeerde echter dat de heffingsambtenaar de waarde correct had vastgesteld door vergelijkingen met andere woningen en dat de argumenten van de eiser te laat waren aangevoerd, in strijd met de goede procesorde. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, wat betekende dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en relevante argumenten in belastingzaken.