4.1.Omdat eiseres volgens het UWV niet verzekerd is voor de ZW, is zij dat volgens het UWV ook niet voor de WIA. Het UWV stelt zich op het standpunt dat ook de betaalde WIA-uitkering terecht van eiseres is teruggevorderd.
5. Eiseres vindt dat het UWV niet aannemelijk heeft gemaakt dat geen sprake is geweest van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen haar en het uitzendbureau. Zij had bij haar ZW-claim niet moeten verklaren dat zij in december 2020 als champignonplukster heeft gewerkt. Zij heeft in die maand niet bij inleners champignonwerkzaamheden verricht. Dat werk kon vanwege de coronapandemie op het laatste moment niet doorgaan, maar zij heeft wel voor het uitzendbureau werkzaamheden verricht. Zo heeft zij champignonkistjes ingepakt, busjes en het kantoor schoongemaakt en op de kinderen van werknemers gepast. Over de feitelijk verrichte werkzaamheden hebben zij en andere betrokkenen steeds los van elkaar hetzelfde verklaard. Dat er afwijkingen in de urenregistratie van het uitzendbureau waren, kan haar niet worden tegengeworpen. Verder merkt eiseres op dat een leidinggevende bij het uitzendbureau ( [X] ) bij het gesprek tussen haar en het UWV op 26 april 2023 aanwezig was. [X] liet daarbij het belang van het uitzendbureau prevaleren boven het belang van eiseres. Het UWV had hiermee rekening moeten houden. Op de zitting heeft zij zich op het standpunt gesteld dat dit betekent dat het UWV de verklaring die [X] tijdens het onderzoek heeft afgelegd en de e-mail die hij heeft nagezonden, buiten beschouwing moet laten. Ook had het UWV nogmaals een gesprek met eiseres over haar werkzaamheden moeten voeren. Eiseres vindt verder dat de terugvorderingen niet of niet geheel in stand kunnen blijven wegens dringende redenen. Volgens haar ontbreekt - kort samengevat - de menselijke maat.
Is eiseres verzekerd voor de ZW?
6. Bij besluiten als hier aan de orde, gaat het om belastende besluiten, waarbij het aan het bestuursorgaan is om de nodige kennis over de relevante feiten en omstandigheden te vergaren. Die last om informatie te vergaren brengt in dit geval mee dat het UWV feiten moet aandragen aan de hand waarvan aannemelijk is dat in december 2020 geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Indien dat aannemelijk is, ligt het op de weg van eiseres om de onjuistheid daarvan met tegenbewijs, berustend op objectieve en verifieerbare gegevens, aannemelijk te maken.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding om de tijdens het onderzoek door [X] afgelegde verklaringen buiten beschouwing te laten, zoals eiseres betoogt. Het gaat ten eerste om wat hij heeft verklaard tijdens een gesprek tussen hem en het UWV van 6 september 2023. Ten tweede gaat het om een e-mailbericht van 15 september 2023 waarin [X] aan het UWV uitlegt dat hij met eiseres heeft gesproken over de dienstbetrekking en meedeelt wat zij hem daarover heeft verteld. De stelling van eiseres dat [X] tijdens het gesprek het belang van het uitzendbureau liet voorgaan en eiseres voor de leeuwen heeft gegooid, is een blote stelling die niet nader is onderbouwd. Het UWV heeft betwist dat sprake is van belangenverstrengeling. Het had daarom op de weg van eiseres gelegen om toe te lichten welk belang [X] had en op welke manier hij dat vermeende belang voor heeft laten gaan op de belangen van eiseres en die stellingen nader te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Aan de stelling van eiseres gaat de rechtbank dus voorbij. Op de zitting heeft eiseres nog gesteld dat het gesprek tussen haar en [X] (dat ten grondslag ligt aan het e-mailbericht van 15 september 2023) helemaal niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank laat deze stelling buiten beschouwing omdat die te laat is aangevoerd. Het e-mailbericht van [X] is in het onderzoeksrapport opgenomen, zodat niet te begrijpen is waarom eiseres pas op de zitting en niet veel eerder heeft ontkend dat het gesprek heeft plaatsgevonden. Die enkele ontkenning heeft eiseres bovendien niet nader onderbouwd. Nader onderzoek naar deze stelling zou leiden tot een schorsing van het onderzoek en de rechtbank acht dat in strijd met het belang van een doelmatige procesgang.
8. De rechtbank ziet ook geen grond voor het oordeel dat het UWV eiseres na de gesprekken met [Y] en [X] voor een tweede gesprek had moeten uitnodigen. Zij is in de gelegenheid geweest om een reactie op het verslag van het gesprek van 26 april 2023 te geven en heeft van die gelegenheid ook gebruik gemaakt. Bovendien is zij naar de hoorzitting gekomen en heeft zij daar nogmaals over haar werkzaamheden voor het uitzendbureau verklaard. Zij is dus voldoende in de gelegenheid geweest om over de dienstbetrekking te verklaren en een reactie te geven op wat [Y] en [X] tijdens het onderzoek hebben verklaard. Zelfs als door het niet plaatsvinden van een tweede gesprek sprake zou zijn van een gebrek in de besluitvorming, wat naar het oordeel van de rechtbank niet het geval is, dan is dat gebrek in de bezwaarfase dus hersteld.
9. Naar het oordeel van de rechtbank is het UWV in zijn bewijslast zoals benoemd onder 6 geslaagd. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.