Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties (genummerd 1 t/m 5),
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
2.De feiten
"Via uw ex-werkgever Jabil (..) hebt u een pensioen bij Delta Lloyd opgebouwd. Ieder jaar op 1 april bestond er een kans op verhoging van uw pensioen. Op 1 december 2012 hebben Delta Lloyd en Jabil (..) nieuwe afspraken over de pensioenregeling gemaakt. Dit heeft gevolgen voor de toekomstige jaarlijkse verhoging van uw pensioen bij Delta Lloyd. (..) Vanaf 1 december 2012 wordt uw pensioen niet meer jaarlijks verhoogd. U hebt dan geen recht meer op de oude regeling."en vervolgens bij brief van 25 juli 2013 [7] , waarin Delta Lloyd schrijft:
"Uw (ex)werkgever verhoogt uw pensioen niet."
3.Het geschil
4.De beoordeling
primairfinanciering van de indexaties die PPF vanaf 2013 heeft doorgevoerd voor haar gewezen deelnemers en gepensioneerden, zoals [eiser] ,
’s-Hertogenbosch van 19 januari 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:81.
subsidiaireen redelijke indexatie van zijn opgebouwde pensioenaanspraken bij Delta Lloyd vanaf 2013 en
meer subsidiaireen schadevergoeding.
ten tijde van de overgangvoor PCMS voortvloeiden uit de arbeidsovereenkomst met [eiser] zijn overgegaan op Jabil. Onderdeel van de arbeidsovereenkomst is de pensioenovereenkomst, zoals gesloten tussen Philips en [eiser] . De verplichtingen van PCMS die voortvloeiden uit deze pensioenovereenkomst, zijn af te leiden uit het pensioenreglement van Philips (PPF), zoals dat gold op het tijdstip van de overgang.
“het College van Beheer(van PPF) in zijn beleid zalstrevennaar een periodieke aanpassing van ingegane pensioenen in verband met een eventuele stijging van de kosten van levensonderhoud”.
dat voortzetting vande op te bouwen pensioen aanspraken [16] na verzelfstandiginggelijk zal zijn aande op te bouwen pensioen aanspraken zoals die in de Philips situatie geweest zouden zijn”, kan niet de conclusie worden getrokken dat [eiser] na de overgang van onderneming bij Jabil exact (dus één op één) dezelfde pensioen- en indexatieaanspraken zou opbouwen als tijdens zijn dienstverband met PCMS, enkel dat de
op te bouwen pensioenaansprakengelijk of gelijkwaardig zouden zijn aan die in de Philips-situatie.
Daarbij is van belang dat Jabil met [eiser] niet heeft afgesproken dat het toeslagbeleid dat bij PPF gold ten tijde van de overgang exact (één-op-één) zou worden overgenomen en voortgezet (ingekocht) bij Delta Lloyd. Er werd ook niet afgesproken dat de indexatieregeling na uitdiensttreding zoals die bij PPF was vormgegeven, in exacte vorm moest worden voortgezet bij Delta Lloyd.
op te bouwenpensioen
gedurende het dienstverbandvan [eiser] bij Jabil minstens gelijk is gebleven aan de Philips-situatie, is tussen partijen niet in geschil.
na uitdiensttredingbij Jabil. Hiervoor geldt, zoals Jabil ook als verweer heeft aangevoerd, dat indexaties na uitdienst-treding geen onderdeel waren van de afspraak dat
op te bouwenpensioenafspraken gelijk zouden zijn aan die in de Philipssituatie. Eventuele indexaties ná uitdiensttreding zien namelijk niet op pensioenopbouw, nu na uitdiensttreding het (actief) opbouwen van pensioen stopt.
“gelijkwaardigheid van de nieuwe pensioenregeling met de Philipsregeling”. PPF kwam na toetsing van de Delta Lloyd Pensioenregeling tot de conclusie dat aan de eis van gelijkwaardigheid in de onderhavige situatie inderdaad was voldaan.
’s-Hertogenbosch van 19 januari 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:81) in een kwestie van twee voormalige collega's van hem, waarin is geoordeeld dat Jabil gehouden is de toeslag-toekenningen van PPF te volgen en toe te kennen.
nietafgesproken dat het toeslagbeleid dat bij PPF gold ten tijde van de overgang exact (één-op-één) zou worden overgenomen en voortgezet (ingekocht) bij Delta Lloyd. Er werd ook
nietafgesproken dat de indexatieregeling na uitdiensttreding zoals die bij PPF was vormgegeven, in exacte vorm moest worden voortgezet bij Delta Lloyd, zoals door Jabil onweersproken is aangevoerd.
,moeten worden afgewezen.
primaire vorderingente voldoen, maar dan gebaseerd op een door de kantonrechter nader te bepalen toeslagverplichting.
gelijk en/of gelijkwaardigzou zijn aan de Philips Pensioenregeling.
conform de door PPF toegekende indexaties vanaf 2013.
het subsidiair geformuleerde misgelopen recht op indexatie, danwel (c) een door de kantonrechter te bepalen schadevergoeding, zoals deze haar ‘juist’ [19] voorkomt.
“Tot de pensioenovereenkomst behoren tevens de bepalingen betreffende de toeslagverlening.”
“Op de verzekeringen [21] is de overrenteregeling van toepassing, die als bijlage 5 aan de uitvoeringsovereenkomst is gehecht”. Ook op
indexaties van ingegane pensioenenis de overrenteregeling van bijlage 5 van toepassing.
”2. Als maatstaf voor de jaarlijkse aanpassing van de pensioenen als onder 1 genoemd geldt de stijging van de consumentenprijsindex alle huishoudens (..) met een maximum van het uit de overrenteregeling beschikbaar komende percentage verhoogd met 2%.” .
7 augustus 2014
de toeslagbepaling gewijzigd. Deze wijziging hield in dat de overrenteregeling is beëindigd en dat Jabil besloten heeft geen bijstortingen (meer) te doen ten behoeve van toeslagverlening.
Echter, voor gepensioneerden, zoals [eiser] , geldt een ander juridisch kader dan voor actieve werknemers, omdat de arbeidsovereenkomst al is geëindigd en artikel 7:611 BW (en daarmee de criteria Stoof/Mammoet) niet meer rechtstreeks geldt.
7 augustus 2014 op onjuiste wijze heeft geïnformeerd over de inhoud/wijziging van de toeslagregeling en hem daarmee in de waan heeft gelaten dat toeslagverlening nog altijd kon plaatsvinden, terwijl als gevolg van de doorgevoerde wijzigingen geen middelen meer beschikbaar kwamen ter financiering van de toeslagregeling en Jabil niet langer voornemens was de toeslagregeling zelf te financieren.
Indien er overrente aanwezig is, zal de toeslagregeling in de toekomst hoogstwaarschijnlijk verbeteren”. Dit is onjuist, want als onweersproken staat vast dat de overrenteregeling is beëindigd/vervallen en dat Jabil heeft besloten om (ook) geen bijstortingen te doen voor toeslagverlening. Dit heeft tot gevolg dat de indexatieregeling per 1 april 2013 de facto is beëindigd, waardoor de opgebouwde pensioenaanspraken nooit meer zullen worden geïndexeerd.
14 juni 2005 [24] het voorstel van Jabil heeft goedgekeurd om slechts het verschil tussen de reserve berekend op basis van de actuariële grondslagen van PPF en de aan Delta Lloyd verschuldigde koopsom in een depot te storten ten behoeve van toekomstige indexaties. Jabil had zich bij dit voorstel kunnen en moeten realiseren dat toeslagverlening middels een overrenteregeling, die alleen maar uit (beleggingsresultaten van) koopsommen gefinancierd wordt, wel eens negatief kan uitpakken voor inactieven en gewezen deelnemers, zoals [eiser] .
Verder neemt de kantonrechter bij deze belangenafweging in aanmerking dat het per
1 april 2013 stoppen met de toeslagregeling zonder passende voorzieningen te treffen voor inactieven of gewezen deelnemers, op gespannen voet staat met de (inspannings)verplichting van Jabil die kan worden afgeleid uit artikel 13 (Aanpassing van pensioenen) van de Delta Lloyd Pensioenregeling, namelijk:
Daarbij zijn mede bepalend de belangen van [eiser] die daartegenover staan.