ECLI:NL:RBOBR:2025:4702

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
71.242190.22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie betrokken bij de handel in harddrugs via het darkweb

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in harddrugs, met name amfetamine en MDMA, via het darkweb. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de uitvoer, verkoop en het opzettelijk aanwezig hebben van deze verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen gedurende een langere periode handelde in harddrugs, waarbij gebruik werd gemaakt van verschillende opslag- en inpaklocaties. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op onder andere onderschepte chatberichten, observaties en doorzoekingen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de voorlopige hechtenis geschorst. De rechtbank heeft ook overwogen dat de redelijke termijn in deze zaak met ongeveer 7 maanden is overschreden, wat heeft geleid tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was geëist.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer: [71.242190.22]
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Strafrecht
Onderzoek: 26Fareham
Parketnummer: 71.242190.22
Datum uitspraak: 25 juli 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1976,
wonende te [adres 20] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 maart 2023, 26 mei 2023, 21 maart 2024, 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 februari 2023.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 21 maart 2024 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 28 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en/of in Herzogenrath (Duitsland) en/althans (elders) in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende(een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en/of in Herzogenrath (Duitsland) en/althans (elders) in Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door verdachte en/of een of meer anderen, te weten:[medeverdachte 1][medeverdachte 2] en/of[medeverdachte 3] en/of[medeverdachte 4] en/of[medeverdachte 5]welke organisatie tot oogmerk had het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, of 11, derde, vierde en vijfde lid, of 11a (van de Opiumwet);
3.hij op of omstreeks 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Kerkrade en/of Heerlen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:- ongeveer 7.65 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I(aangetroffen [adres 5] Hoensbroek) en/of- ongeveer 2,51 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ongeveer 2.20 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 12,86 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetaminezijnde metamfetamine en/of MDMA en/of amfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I(aangetroffen [adres 2] Roermond) en/of- ongeveer 3,29 gram gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 99.87 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne zijnde MDMA en/of cocaïne, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I(aangetroffen Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] ) en/of- een postpakket bevattende ongeveer 245 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 76 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- een postpakket bevattende ongeveer 440 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- een postpakket bevattende ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- een postpakket bevattende ongeveer 735 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- ongeveer 500 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- ongeveer 148,30 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 780 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 51,95 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 203,23 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 442 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- ongeveer 104,59 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 10,55 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 10,06 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine zijnde amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I(aangetroffen [adres 3] Kerkrade) en/of- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal ongeveer 5211,33 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- een open postpakket met twee witte sealbags bevattende ongeveer 170.68 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne en/of- ongeveer 310 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- ongeveer 660 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 94,74 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of- ongeveer 64,47 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
(aangetroffen [adres 4] Roermond) en/of- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal ongeveer 1527 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
zijnde amfetamine, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I(aangetroffen in buddyseat van scooter met kenteken [kenteken 2] ) en/of- 2 zakken blauwe tabletten, bevattende ongeveer 5520 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of- ongeveer 855 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of- ongeveer 840 gram (netto/bruto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMAzijnde MDMA en/of amfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I(aangetroffen [adres 19] Heerlen).
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen van alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Zij heeft voorts een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] als getuigen.
Voor zover van belang worden de inhoudelijke standpunten van de officier van justitie en de verdediging hierna uitvoeriger uiteengezet in de daarop betrekking hebbende overwegingen van de rechtbank.
De bewijsvraag.

Inleiding

Op 5 oktober 2021 is onder leiding van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie (OM) een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 26Fareham. Dit onderzoek werd opgestart mede naar aanleiding van op basis van artikel 126dd van het Wetboek van Strafvordering (Sv) verstrekte EncroChat-berichten uit onderzoek 26Lemont. In deze berichten waren niet-geïdentificeerde verdachten onderkend die zich op het darkweb gezamenlijk bezighielden met de export en verkoop van verdovende middelen, met name amfetamine en MDMA, door middel van postpakketten. De onderschepte EncroChat-berichten zijn verstuurd in de periode van 27 maart 2020 tot en met 3 juni 2020. Naast genoemde informatie uit onderzoek 26Lemont, heeft het onderzoeksteam ook informatie ontvangen uit onderzoek 26Argus. Het ging daarbij eveneens om onderschepte cryptoberichten, maar nu verstuurd via de berichtendienst Sky ECC. De verkregen informatie bevatte onder andere chatgesprekken tussen Sky ECC-gebruikers, maar ook telecom- en locatiegegevens van die gebruikers. De gebruikers kwamen in beeld door ‘hits’ op zoektermen in de categorieën ‘Finec’, ‘infra-post’, ‘synthetische drugs’ en ‘vuurwapens’. De onderschepte Sky ECC-berichten zijn verstuurd in de periode van 16 juni 2020 tot en met 4 maart 2021.
In onderzoek 26Fareham gaat het om de EncroChat-accountnamen ‘ [accountnaam 1] ’, ‘ [accountnaam 2] ’, ‘ [accountnaam 3] ’, ‘ [accountnaam 4] ’, ‘ [accountnaam 5] ’ en ‘ [accountnaam 6] ’ en onder meer de Sky ECC-accountnamen ‘ [accountnaam 7] ’, ‘ [accountnaam 8] ’, ‘ [accountnaam 9] ’ en ‘ [accountnaam 10] ’.
De inhoud van de cryptocommunicatie leidde tot de verdenking dat de gebruikers van deze EncroChat- en Sky ECC-ID’s zich in georganiseerd verband bezighielden met de handel in verdovende middelen. De gebruikers zouden als ‘vendor’ (leverancier) onder de naam [naam] opgetreden hebben op het darkweb, het deel van het internet dat niet toegankelijk is met behulp van de standaard zoekmachines en browsers. Op het darkweb zouden zij op zogeheten [darkmarket naam 1] vanaf maart 2020 op grote schaal verdovende middelen van lijst I van de Opiumwet (harddrugs) hebben verkocht aan klanten in het buitenland.
Bij het onderzoeksteam bestond op basis van de bevindingen het vermoeden dat [naam] op deze wijze op verschillende [darkmarket naam 1] duizenden drugsbestellingen heeft geleverd.
Het onderzoek op basis van de cryptoberichten en andere informatie, zoals gegevens van [darkmarket naam 1] , dat zag op de periode 2020 tot en met mei 2022 betrof telkens historische bevindingen (de ‘terugkijk-fase’). Ook in de periode na mei 2022, de ‘live-fase’, is onderzoek naar [naam] verricht. Deze live-fase bestond onder meer uit (stelselmatige) observaties, analyses van bakengegevens onder voertuigen van verdachten en analyse van mast- en telecomgegevens van de telefoons die bij de verschillende verdachten in gebruik waren.
Uit de onderzoeksbevindingen in deze live-fase is gebleken dat de organisatie gebruik maakte van verschillende inpaklocaties. De verdovende middelen werden verborgen in normale postzendingen en via legale postbedrijven verzonden. De bestellingen werden verpakt in een deklading van honden- of kattenvoer. De klaargemaakte pakketten werden steeds vanuit Limburg met de auto de Duitse grens over gebracht en aldaar gepost bij Duitse postkantoren of (onbemande) pakketpunten, veelal van DHL, om vanuit daar via de reguliere poststroom te worden verzonden naar de afnemers in heel Europa.
Het door het opsporingsonderzoek verkregen bewijsmateriaal heeft geleid tot de verdenking dat sprake was van een criminele drugsorganisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet met als deelnemers [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] , en waarbij [medeverdachte 1] en – bij diens afwezigheid vanwege detentie – zijn echtgenote [medeverdachte 5] sturende rollen zouden hebben gehad.
Uiteindelijk heeft onderzoek 26Fareham na een looptijd van ruim een jaar geleid tot een actiedag op 29 november 2022, waarbij een aantal verdachten is aangehouden, een groot aantal woningen en inpak- en opslaglocaties is doorzocht en een groot aantal goederen in beslag is genomen. Op deze actiedag zijn op diverse locaties hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen.
Aan de verdachten aan wie deelname aan de organisatie wordt verweten, is ook steeds betrokkenheid bij de uitvoer van en de handel in verdovende middelen ten laste gelegd en – met uitzondering van [medeverdachte 5] – het opzettelijk aanwezig hebben van de hoeveelheden harddrugs die op de actiedag op verschillende locaties zijn aangetroffen.
Op de actiedag is Alias in beeld gekomen naar aanleiding van het aantreffen van een aantal mogelijk aan de drugsorganisatie [naam] te linken drugspakketten in de buddyseat van zijn scooter en in zijn woning.
Aan [verdachte] zijn de volgende feiten ten laste gelegd:
  • het medeplegen van de uitvoer van en handel in amfetamine en/of MDMA, althans het bezit daarvan (feit 1);
  • de deelneming aan een criminele drugsorganisatie (feit 2);
  • het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, MDMA, cocaïne en metamfetamine op verschillende locaties (feit 3).
Opbouw vonnis
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de verweren aangaande de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van bewijsmateriaal afkomstig uit ontsleutelde cryptocommunicatie. Vervolgens zal de rechtbank de afzonderlijke verdenkingen jegens alle verdachten bespreken waaronder begrepen de identificaties van de verschillende crypto-accounts, gevolgd door de beslissing over de straftoemeting en de voorlopige hechtenis.
Verweren met betrekking tot onrechtmatigheid van de EncroChat- en Sky ECC-operaties
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verkrijging en verwerking van bewijsmateriaal afkomstig uit EncroChat- en Sky ECC-telefoons onrechtmatig is geweest. Zij heeft bepleit dat om die reden al het EncroChat- en Sky ECC-materiaal van het bewijs moet worden uitgesloten, hetgeen tot integrale vrijspraak van het ten laste gelegde moet leiden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van onrechtmatige verkrijging of verwerking van het EncroChat- en Sky ECC-bewijsmateriaal en de rechtbank verzocht de daarop gebaseerde verweren te verwerpen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat sinds het plaatsvinden van de EncroChat- en Sky ECC-operaties in de Nederlandse strafrechtspraak een bestendige lijn tot stand is gekomen aangaande die materie. Deze lijn komt erop neer dat geen sprake is van een onrechtmatige verkrijging of verwerking van materiaal afkomstig van die operaties waaraan in Nederlandse strafprocedures gevolgen moeten worden verbonden. De rechtbank onderschrijft die lijn.
Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van onderhavige strafzaak en de samenhangende strafzaak tegen [medeverdachte 5] is door mr. Stevens-Waltmans in de strafzaak tegen [medeverdachte 5] een Frans stuk d.d. 19 augustus 2019 (met een vertaling in het Nederlands) in het geding gebracht. Uit dit stuk, dat wordt aangeduid als ‘document D2’, zou blijken dat de rol die het OM en de politie hadden bij het kraken van Sky ECC-cryptotelefoons groter was dan tot nu toe is verondersteld. De in verband hiermee ingediende onderzoekswensen heeft de rechtbank afgewezen met een verwijzing naar de tussenbeslissingen van het gerechtshof Amsterdam in de zaak Wemela d.d. 5 juni 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2025:1472). De relevante overwegingen in die beslissingen luiden als volgt:
Uit hetgeen hiervoor is vermeld ten aanzien van de algemene stukken uit het onderzoek Argus volgt dat het openbaar ministerie voornemens was de Franse autoriteiten te verzoeken om de servers van SkyECC te tappen en dat het openbaar ministerie de Franse autoriteiten van dat voornemen op de hoogte heeft gesteld. Ook volgt daaruit dat in Frankrijk een opsporingsonderzoek naar SkyECC is gestart en dat in het kader van dat onderzoek toestemming is gevorderd en verkregen voor het tappen van de servers van SkyECC. Uit de vordering van de Franse officier van justitie en uit de toestemming van de Franse rechtbank volgt niet dat die vordering is gedaan om uitvoering te geven aan een Nederlands verzoek tot het tappen van de servers van SkyECC.
Tegen die achtergrond is het niet onbegrijpelijk dat in document D2 mededeling wordt gedaan van een verzoek of [betrokkene 4] van de Nederlandse autoriteiten om de servers van SkyECC te tappen. Het werkoverleg waaraan in het document D2 wordt gerefereerd betreft op zich dan ook geen nieuwe informatie, als gezegd werd dit overleg ook al in de algemene stukken uit het onderzoek Argus genoemd. Ook als kan worden aangenomen dat het tappen van de SkyECC servers heeft plaatsgevonden na het in document D2 genoemde verzoek of [betrokkene 4] , vindt de stelling van de verdediging dat dit is gegrond op en gedaan ter uitvoering van een Nederlands verzoek, geen steun in andere documenten uit het Franse opsporingsonderzoek, in het bijzonder de hiervoor genoemde Franse vordering tot toestemming voor het tappen van die servers. Het hof onderschrijft dan ook niet het standpunt van de verdediging dat vanwege de hiervoor geciteerde mededeling in document D2 moet worden geconcludeerd dat met het tappen van de servers van SkyECC toepassing werd gegeven aan een opsporingsbevoegdheid in Frankrijk op initiatief van de Nederlandse autoriteiten.
De rechtbank onderschrijft deze overwegingen van het gerechtshof Amsterdam en maakt deze tot de hare. De rechtbank ziet in document D2 en hetgeen de verdediging daaromtrent heeft aangevoerd dan ook geen aanleiding om terug te komen van de hiervoor beschreven bestendige lijn in de jurisprudentie aangaande de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van materiaal afkomstig van de EncroChat- en Sky ECC-operaties. Voor zover het standpunt van de verdediging zo moet worden begrepen dat zij, ondanks de afwijzing van de onderzoekswensen door de rechtbank, ter nadere onderbouwing van het beroep op onrechtmatigheid van de Sky ECC-operatie een beroep doet op dit document D2, stuit dit beroep eveneens op voorgaande overwegingen af.
De rechtbank verwerpt de verweren met betrekking tot onrechtmatigheid van de EncroChat- en Sky ECC-operaties.

Het bewijs

Identificatie van EncroChat en Sky ECC-accounts en bijnamen
Voor de bewijsvoering komt het deels aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen cryptoberichten (EncroChat en Sky ECC).
De vraag die, al dan niet mede in reactie op een verweer, allereerst moet worden beantwoord, is of de verdachten te identificeren zijn als de gebruikers van bepaalde cryptoaccounts. Voor de beoordeling van de aan de verdachten ten laste gelegde feiten is (enkel) de identificatie van de gebruikers van de hieronder genoemde accounts van belang, zodat de overige accounts die in het dossier voorkomen in dit vonnis onbesproken blijven. Verder zal worden stilgestaan bij de identificatie van de in het dossier gebruikte bijnamen.
[medeverdachte 1]
Bijnaam
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de processen-verbaal [1] zijn opgenomen vast dat ten aanzien van [medeverdachte 1] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnaam [bijnaam medeverdachte 1] .
Bovendien heeft [medeverdachte 1] in de periode van 25 september 2019 tot en met 29 maart 2022 gedetineerd gezeten. [2] Hij stond in de periode van 28 november 2019 tot en met 17 mei 2021 ingeschreven in de penitentiaire inrichting in Sittard. [3]
Sky ECC(‘ [accountnaam 8] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het proces-verbaal [4] zijn opgenomen vast dat [medeverdachte 1] in de periode waarin hij niet was gedetineerd, meer in het bijzonder de periode 24 augustus 2020 tot en met 23 september 2020 (detentieverlof), de gebruiker is geweest van het Sky ECC-account [accountnaam 8] en dat alle berichten van dit account die in die periode zijn verstuurd aan hem zijn toe te schrijven.
Hierna zal de rechtbank dit account nader bespreken in samenhang met de identificatie van [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 5]
EncroChat(‘ [accountnaam 2] ’)
is de echtgenote van [medeverdachte 1] . [5]
Uit de chatberichten van EncroChat-account [accountnaam 2] kwam naar voren dat de gebruiker nauw contact had met [bijnaam medeverdachte 1] , van wie de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat dit de bijnaam van [medeverdachte 1] was. Zo gaf de gebruiker op bepaalde momenten berichten door namens [bijnaam medeverdachte 1] en werd de gebruiker vaker gevraagd of en wanneer [bijnaam medeverdachte 1] online was en hoe het met [bijnaam medeverdachte 1] ging. [6]
Bij afwezigheid van [bijnaam medeverdachte 1] werden instructies via [accountnaam 2] doorgegeven, getuige bijvoorbeeld onderstaande berichten: [7]
‘ [bijnaam medeverdachte 1] geeft akkoord op wat wel en niet’;
‘Zodat ik beslis alleen acuut dringende zaken’;
‘Verwijs hem ook na [bijnaam medeverdachte 1] door heb gezegd ik beslis niks’;
‘Maar wederom heb ik gezegd dat ik niks betaal tot [bijnaam medeverdachte 1] ja zegt’.
Uit een EncroChat-gesprek tussen ‘ [accountnaam 1] ’ ( [medeverdachte 6] , zoals hierna zal blijken) en ‘ [accountnaam 3] ’ ( [medeverdachte 3] , idem) van 7 april 2020 volgt dat [bijnaam medeverdachte 1] op enig moment gedetineerd was. Het gesprek vond plaats naar aanleiding van een nieuwsbericht dat in Sittard een gevangene was overleden. [accountnaam 3] vroeg aan [accountnaam 1] of die al wat van [bijnaam medeverdachte 1] gehoord heeft en [accountnaam 1] verwees vervolgens naar die melding, met de boodschap dat ‘ze’ (de rechtbank begrijpt: de gedetineerden) waarschijnlijk in lockdown zitten. [8]
Uit een gesprek tussen Encro-gebruikers [accountnaam 4] ( [medeverdachte 2] , zoals hierna zal blijken) en [accountnaam 3] kwam naar voren dat de persoon achter [accountnaam 2] de vrouw is van [bijnaam medeverdachte 1] . [accountnaam 4] impliceerde niet betaald te hebben gekregen:
‘‘Zij’ is weer ziek (...).’[accountnaam 4] en [accountnaam 3] zijn het er onderling over eens dat ze het [bijnaam medeverdachte 1] niet kwalijk nemen. Ze geloven dat als hij ‘buiten’ was geweest, dit niet was gebeurd. Bovendien zouden zij zelf hun vrouw ook niet opofferen. [9]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de voorgaande communicatie dat niet [medeverdachte 1] , maar [medeverdachte 5] de (exclusieve) gebruiker is geweest van het account [accountnaam 2] gedurende de periode dat de EncroChat-berichten zijn onderschept. [medeverdachte 1] zat bovendien gedurende die periode, te weten van 27 maart 2020 tot en met 3 juni 2020, gedetineerd. Dit vindt tevens bevestiging in diverse chats tussen meerdere EncroChat-gebruikers waarin werd gesproken over een persoon die ‘ [voorletter medeverdachte 5] ’ werd genoemd (‘
weer niet bereikbaar’). [10] Uit de context van de chats kan worden opgemaakt dat met ‘ [voorletter medeverdachte 5] ’ de vrouw van [bijnaam medeverdachte 1] werd bedoeld. De voornaam van [medeverdachte 5] is [voornaam medeverdachte 5] .
Bij dit alles komt nog dat de telefoon van [accountnaam 2] in de periode tussen 21 mei 2020 en 12 juni 2020, dus in de periode waarin [medeverdachte 1] gedetineerd was, in de vroege en late uren steeds zendmasten in Hoensbroek aanstraalde, in de nabijheid van de [adres 5] waar [medeverdachte 5] toen woonachtig was. [11]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande genoegzaam dat [medeverdachte 5] gedurende de detentie van [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van het EncroChat-account [accountnaam 2] . Van een andere (vrouwelijke) gebruiker van dit account, buiten [medeverdachte 5] , is op geen enkele wijze gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank zijn alle berichten van dit account die gedurende de detentie van [medeverdachte 1] zijn verstuurd dan ook aan [medeverdachte 5] toe te schrijven.
Sky ECC( [accountnaam 8] )
Uit bevindingen [12] kan worden opgemaakt dat het Sky ECC-account [accountnaam 8] door twee personen werd gebruikt; in de periode vóór 24 augustus 2020 was dat door een vrouw, vanaf 24 augustus 2020 (tot 23 september 2020) was dat door een man.
De volgende bevindingen hebben geleid tot de identificatie van zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 5]
achter het Sky ECC-account [accountnaam 8] . Op 16 juni 2020 krijgt Sky-gebruiker [accountnaam 8] de vraag of
‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ al on(de rechtbank begrijpt: online)
is’. Op 24 juni 2020 zegt Sky-gebruiker [accountnaam 8] tegen een andere Sky-gebruiker ( [accountnaam 7] ):
‘nu moest [bijnaam medeverdachte 1] er weer bij komen’,
‘in gesprek met [bijnaam medeverdachte 1] zeg je niks’en
‘ [bijnaam medeverdachte 1] en ik draaien dit uit loyaliteit’. Op 10 juli 2020 zegt Sky-gebruiker [accountnaam 8]
‘ik regel dat [bijnaam medeverdachte 1] vanavond er is om 20:00 uur’.
Uit bovenstaande kan worden opgemaakt dat in deze periode de gebruiker van het Sky-account [accountnaam 8] in nauw contact stond met [bijnaam medeverdachte 1] .
Uit het Sky-gesprek tussen [accountnaam 8] en [accountnaam 9] blijkt dat de gebruiker een vrouw is. In dit gesprek op 24 augustus 2020 vraagt [accountnaam 9] of hij met
‘ [accountnaam] of [bijnaam medeverdachte 1] ’spreekt. De term ‘ [accountnaam] ’ duidt ontegenzeggelijk op een vrouwelijke ontvanger. Ook op 19 november 2020 wordt Sky-gebruiker [accountnaam 8] door een andere gebruiker ‘meis’ genoemd. Ook met die term werd een vrouw bedoeld.
Vanaf 24 augustus 2020 nam ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ de Sky-gebruikersnaam [accountnaam 8] weer over. Op die datum zei [accountnaam 8] in een gesprek met [accountnaam 10] :
‘ik ben weer’,
‘ben [bijnaam medeverdachte 1] ’. Zoals hiervoor al benoemd kreeg [medeverdachte 1] van 24 augustus 2022 tot en met 23 september 2022 detentieverlof om zijn vrouw te ondersteunen en bij de geboorte van hun kind te zijn. Op 26 augustus 2020 vraagt [accountnaam 11] in een Sky-gesprek met [accountnaam 8] :
‘wie is dit’waarna [accountnaam 8] antwoordt:
‘ [Naam] ’,
‘heb 30 dagen verlof.’
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat [medeverdachte 5] bij afwezigheid van [medeverdachte 1] wegens detentie de gebruiker is geweest van het Sky-account [accountnaam 8] en dat alle berichten van dit account die gedurende de detentie van [medeverdachte 1] zijn verstuurd aan [medeverdachte 5] zijn toe te schrijven.
[medeverdachte 3]
EncroChat(‘ [accountnaam 3] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van verdenking [13] vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 3] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Sky ECC(‘ [accountnaam 9] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen [14] vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 9] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 3] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen, tevens vast dat ten aanzien van [medeverdachte 3] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen [Bijnamen medeverdachte 3] haafland.
[medeverdachte 2]
EncroChat(‘ [accountnaam 4] ’) en
Sky ECC(‘ [accountnaam 10] ’)
De rechtbank zal beide cryptoaccounts gezamenlijk bespreken.
Door [medeverdachte 2] is ontkend dat hij de gebruiker is geweest van het EncroChat-account [accountnaam 4] en het Sky ECC-account [accountnaam 10] . Hij heeft ter terechtzitting wel verklaard dat hij verschillende verdachten uit onderzoek 26Fareham persoonlijk kent.
Uit onderzoek is gebleken dat EncroChat-gebruiker ‘ [accountnaam 12] ’ een contact was van [accountnaam 4] . [accountnaam 12] is geïdentificeerd als [medeverdachte 7] , de broer van [medeverdachte 5] .
Op 23 februari 2018 is [medeverdachte 7] als bestuurder van een auto gecontroleerd. Op dat moment was [medeverdachte 2] zijn bijrijder. [15]
In EncroChat-communicatie zegt [accountnaam 4] dat hij een zus heeft. [16] Uit de Gemeentelijke Basisadministratie blijkt dat [medeverdachte 2] een zus heeft. [17]
[accountnaam 4] wordt vaak bij de bijnamen ‘ [bijnaam medeverdachte 2] ,’ en ‘ [bijnaam medeverdachte 2] ’ genoemd. [medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting van 10 juni 2025 bevestigd dat hij 1,96 meter lang is. [18]
Hoewel de rechtbank met de verdediging van oordeel is dat voorgaande aanwijzingen zeer algemeen zijn en de identificatie van [medeverdachte 2] op zichzelf niet kunnen dragen, dienen deze aanwijzingen te worden beschouwd in samenhang met het navolgende.
Voor wat betreft de identificatie van [medeverdachte 2] als de gebruiker van beide cryptoaccounts hecht de rechtbank veel belang aan het onderzoek van de politie naar de historische gegevens van de IMEI-nummers behorende bij het EncroChat-account van gebruiker [accountnaam 4] . Hieruit volgt namelijk dat in de periode tussen 10 mei 2020 tot en met 29 mei 2020, in de nachtelijke uren, telefoonmasten werden aangestraald op minder dan twee kilometer van het adres [adres 6] in Deurne (het woonadres van de vriendin van [medeverdachte 2] ) en op minder dan een kilometer van het adres [adres 7] in Maarheeze (het adres waar [medeverdachte 2] staat ingeschreven en waar zijn moeder woonachtig is). [19] In een gesprek tussen [accountnaam 4] en [accountnaam 12] van 8 mei 2020 zegt [accountnaam 4] :
‘Zit in Maarheeze...Ben uit mekaar met vrouw’. [20]
De rechtbank stelt vast dat er veel overeenkomsten zijn in de berichten van [accountnaam 4] en die van [accountnaam 10] , zowel in de bijnamen die worden genoemd, de contacten waarmee wordt geconverseerd, alsmede de onderwerpen die worden besproken. Sky-gebruiker [accountnaam 10] noemt in conversaties met verdachten dezelfde namen als die [accountnaam 4] gebruikte in EncroChat-conversaties met diezelfde verdachten.
De rechtbank vindt in het onderzoek in de terugkijkfase aanwijzingen dat [medeverdachte 2] de gebruiker is geweest van beide accounts. Doorslaggevend voor haar oordeel dat [medeverdachte 2] daadwerkelijk de gebruiker is geweest van deze accounts acht de rechtbank de resultaten van het onderzoek dat gedurende de live-fase heeft plaatsgevonden. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte met zijn verklaring dat hij sommige verdachten uit onderzoek 26Fareham privé kent, in het geheel geen logische uitleg gegeven voor enkele opvallende hieronder beschreven omstandigheden gedurende de live-fase van het onderzoek, die [medeverdachte 2] naar het oordeel van de rechtbank linken aan vendor [naam] en daarmee, in samenhang met de aanwijzingen daarvoor uit de terugkijkfase, identificeren als de gebruiker van de accounts [accountnaam 4] en [accountnaam 10] .
Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] op 13 augustus 2022 tussen 12:48 uur en 13:18 uur samen met [medeverdachte 3] aanwezig is geweest op de locatie bij de Maashaven in Roermond. [21] Gebleken is dat op deze locatie op 29 september 2022, 27 oktober 2022 en 21 november 2022 contacten hebben plaatsgevonden tussen met name [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en een man met een Aziatisch uiterlijk en waarbij in ieder geval op 21 november 2022 en vermoedelijk ook op de andere genoemde data verdovende middelen zijn overhandigd. [22] De rechtbank zal hier in haar overwegingen met betrekking tot zaaksdossier 01 nader bij stilstaan.
Door het onderzoeksteam zijn verder de inlogmomenten van vendor [naam] op de [darkmarket naam 1] [naam darkmarket] vergeleken met de actieve datamomenten van de MiFi-router met IMEI-nummer 864638030692880. In de periode 11 augustus 2022 tot en met 16 september 2022 zijn in totaal 19 inlogmomenten vastgelegd van vendor [naam] op de [darkmarket naam 1] [naam darkmarket] . Tijdens alle 19 vastgelegde inlogmomenten bleek de MiFi-router met IMEI 864638030692880 een actieve dataverbinding te hebben. [23] Uit onderzoek is gebleken, dat de simkaart met het nummer 31613219683, in gebruik bij [medeverdachte 6] , werd gebruikt van 29 september 2022 tot en met 23 oktober 2022 in een MiFi-router met IMEI-nummer 864638030692880. Bij plaatsing van de simkaart in de MiFi-router, straalde deze een zendmast aan in de buurt van de woning van verdachte [medeverdachte 2] . [24]
Op 23 oktober 2022 is de simkaart in de MiFi-router gewisseld, deze keer met een simkaart voorzien van het nummer 31616793421. Dit nummer betreft het bekende nummer van [medeverdachte 2] . Deze simkaart heeft ook maar kort in de MiFi-router gezeten, ongeveer één uur, waarna later die dag de simkaart met nummer 31613219683 weer voor korte tijd teruggeplaatst werd in de MiFi-router. Enkele minuten later werd de simkaart met het nummer 31616793421 weer in de MiFi-router geplaatst, waarna deze simkaart tot 4 november 2022 werd gebruikt om met de MiFi-router contact te maken met het internet. Gedurende de periode 29 september 2022 tot en met 4 november 2022 werd de MiFi-router gebruikt in de directe MiFi-omgeving van de woning van verdachte [medeverdachte 2] . [25]
Op de actiedag van 29 november 2022 is in de woning van [medeverdachte 1] een laptop aangetroffen. [26] Uit de veiliggestelde gegevens is gebleken dat de laptop vanaf 9 november 2022 bijna dagelijks aan- en uit is gezet. De laptop is voor het laatst gebruikt op 24 november 2022. [27] [medeverdachte 2] heeft zich op 8 november 2022 in België gemeld voor het uitzitten van een gevangenisstraf. [28] Het overnemen van het beheer van de vendor [naam] van [medeverdachte 2] door [medeverdachte 1] vanaf die datum op het darkweb verklaart het dagelijkse gebruik sinds 9 november 2022 en linkt [medeverdachte 2] op deze wijze aan [naam] . Ook hierop zal de rechtbank in haar bewijsoverweging nader ingaan.
Op 23 november 2022 werd [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] vanuit de penitentiaire
inrichting in België waar [medeverdachte 2] toen verbleef. [29] Het begin van het gesprek was voornamelijk sociaal. Op enig moment veranderde de inhoud van het gesprek. [medeverdachte 1] begon verholen te praten. Hij zocht duidelijk naar woorden die niet direct duiden op waar het om ging, maar waarvan [medeverdachte 2] de betekenis wel begreep. [medeverdachte 1] sprak in verdekte termen over zendingen die vaststonden, een lijst (de rechtbank begrijpt: met bestellingen) die er nooit doorheen gekomen was [30] , ‘
dat heeft mij gewoon nog drie keer die lijst gekost’,
‘nee, is klaar, is verloren, is verlies’, ‘het is gewoon blijven hangen maat, het beweegt niet meer, het is klaar. En veel, heel veel.’(de rechtbank begrijpt: van onderschepte zendingen blijft de track & trace-code op één locatie staan),
‘Jaaa, dus die mensen die daar allemaal in stonden, in die lijst, die moesten gewoon allemaal nog een keer opnieuw’. [31] Uit de context van dit gesprek, bezien in samenhang met het dossier, kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] over de grote aantallen onderschepte pakketten sprak en dat [medeverdachte 1] alle klanten waarvan de bestelling niet is aangekomen nogmaals de bestelde verdovende middelen heeft nagestuurd op eigen kosten.
Gelet op alle bevindingen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat [medeverdachte 2] de gebruiker is geweest van de accounts [accountnaam 4] (Encro) en [accountnaam 10] (Sky) en dat alle berichten die met deze accounts zijn verstuurd aan hem zijn toe te rekenen. De rechtbank heeft in het dossier en het verhandelde ter terechtzittingen geen aanwijzingen voor het tegendeel gevonden.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie tevens vast dat ten aanzien van [medeverdachte 2] onder andere gebruik werd gemaakt van de bijnamen [bijnaam medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 2] ), [bijnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 2] . [32]
[verdachte]
Bijnaam(‘ [Bijnaam verdachte] ’)
Uit EncroChat- en Sky ECC-gesprekken tussen de verdachten is gebleken dat er nog andere
personen betrokken zijn geweest bij de online handel in verdovende middelen door [naam] . Deze personen beschikten, voor zover bekend bij het onderzoeksteam, zelf niet over een telefoon van EncroChat en of Sky ECC. Deze personen worden door verdachten wel genoemd bij hun bijnaam/roepnaam. Het betreft onder andere de bijnaam ‘ [Bijnaam verdachte] ’.
Tijdens observaties verricht gedurende de live-fase is verschillende malen een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] waargenomen. Tijdens deze observaties is gezien dat de bestuurder van deze Volkswagen Polo samen met [medeverdachte 6] op de parkeerplaats aan de [adres 8] in Herten goederen vanuit de auto van [medeverdachte 6] in de Volkswagen Polo overdroeg. Na deze handeling stapte [medeverdachte 6] als bijrijder in de Volkswagen Polo en reden zij naar de [adres 9] in Herten. Dit patroon is tijdens observaties waargenomen, waarbij de [adres 9] in Herten kan worden aangeduid als inpaklocatie, zoals de rechtbank ook hierna nog zal overwegen. [33] De tenaamgestelde van de Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken 3] betreft [verdachte] , geboren op [geboortedatum 5] 1948 in [geboorteplaats] . De persoon die tijdens de observaties als bestuurder van de Polo is gezien, was echter duidelijk jonger dan de tenaamgestelde. Na verder onderzoek bleek dat één van de zoons van de tenaamgestelde voor wat betreft de uiterlijke kenmerken wel overeenkwam met de persoon die tijdens de observaties als bestuurder van de Polo gezien is. Deze zoon [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1976 in [geboorteplaats] . [34]
In meerdere Sky ECC-gesprekken tussen [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] werd
gesproken over ‘ [Bijnaam verdachte] ’ waarbij identificerende informatie werd gedeeld. Uit gesprekken van 17 juli 2020 kan worden opgemaakt dat ‘ [Bijnaam verdachte] ’ een groot ongeluk had gehad omdat hij wilde uitwijken voor een beest dat overstak, naar het ziekenhuis ‘Heins’ gebracht zou worden en dat bij dit ongeluk de auto van ‘ [Bijnaam verdachte] ’ total loss was geraakt. [35]
Uit informatie van de Duitse autoriteiten bleek dat op 17 juli 2022 een personenauto bij een ongeval nabij Heinsberg in Duitsland was betrokken. De bestuurder van deze personenauto was op dat moment Vincent [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1976 in [geboorteplaats] . Het ongeval is ontstaan doordat [verdachte] moest uitwijken voor een overstekende kat en daardoor tegen een geparkeerde auto was gebotst. [36]
In de iPhone 13 mini van [medeverdachte 3] is onder de contactpersoon ‘ [Bijnaam verdachte] ’ een profielfoto en het telefoonnummer van [verdachte] opgeslagen. [37] Ten slotte blijkt uit GBA-gegevens dat [medeverdachte 3] op de [adres 10] in [geboorteplaats] heeft gewoond. [verdachte] heeft in diezelfde periode op de [adres 11] in [geboorteplaats] gewoond en waren dus nagenoeg buren. [38]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande onmiskenbaar dat ten aanzien van [verdachte] gebruik gemaakt werd van de bijnaam ‘ [Bijnaam verdachte] ’. Dat in alle gesprekken waarin over ‘ [Bijnaam verdachte] ’ werd gesproken telkens [verdachte] werd bedoeld, blijkt uit de omstandigheid dat uit de gesprekken tussen de andere verdachten die betrekking hadden op ‘ [Bijnaam verdachte] ’ volgt dat iedereen precies wist wie met deze bijnaam werd bedoeld. De rechtbank heeft in het dossier en het verhandelde ter terechtzittingen geen aanwijzingen voor het tegendeel gevonden. De rechtbank zal deze berichten bezigen voor het bewijs.
[medeverdachte 6]
EncroChat(‘ [accountnaam 1] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van verdenking [39] vast dat [medeverdachte 6] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 1] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Sky ECC( [accountnaam 7] )
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen [40] vast dat [medeverdachte 6] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 7] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie tevens vast dat ten aanzien van [medeverdachte 6] onder andere gebruik werd gemaakt van de bijnamen [bijnaam medeverdachte 6] . [41]
[medeverdachte 4]
EncroChat(‘ [accountnaam 5] ’)
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van verdenking [42] vast dat [medeverdachte 4] de gebruiker is geweest van het account [accountnaam 5] en dat alle berichten van dit account aan hem zijn toe te schrijven.
Bijnamen
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van de politie tevens vast dat ten aanzien van [medeverdachte 4] onder andere gebruik werd gemaakt van de bijnamen [bijnaam medeverdachte 4] . [43]
Overwegingen met betrekking tot feit 1, feit 2 en feit 3
Algemene overwegingen
Bij de bespreking van de feiten zullen de gebruikers van de verschillende EncroChat- en Sky ECC-accounts, voor zover geïdentificeerd, telkens bij hun naam worden genoemd. Voor zover in de weergave van de originele communicatie bijnamen worden gebruikt, zal de rechtbank deze in voorkomende gevallen vertalen naar de naam van de betreffende gebruiker dan wel die naam er tussen haakjes achter plaatsen.
In het navolgende zal de rechtbank ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis de verdachte en de medeverdachten steeds bij hun achternaam noemen en daaraan niet telkens het woord (mede)verdachte toevoegen.
Gezamenlijke bespreking ten laste gelegde feiten
De rechtbank stelt voorop dat voor ieder ten laste gelegd feit afzonderlijk moet worden beoordeeld of sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Dit neemt echter niet weg dat de rechtbank het dossier in zijn geheel beschouwt, temeer omdat het in beginsel om één omvangrijk zaaksdossier gaat en de rechtbank, bij de vraag of er sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs, de feiten in onderlinge samenhang beziet.
De verdachten, met uitzondering van [medeverdachte 8] , wordt onder meer verweten dat zij deel hebben uitgemaakt van een crimineel samenwerkingsverband dat zich bezighield met onder meer de uitvoer en de verkoop van synthetische drugs. De onderlinge verwevenheid tussen de feiten én de omstandigheid dat het onderzoeksteam alle bevindingen in één zaaksdossier heeft opgenomen, nopen de rechtbank tot een gezamenlijke bespreking. De rechtbank beschouwt en bespreekt de uitvoeringshandelingen en het aanwezig hebben van hoeveelheden harddrugs op de verschillende locaties als geïntegreerde onderdelen van de deelname aan een drugsorganisatie.
Verwijzing naar samenvattende weergave berichten
In het relaasproces-verbaal worden berichten en andere bevindingen veelal in samenvattende vorm weergegeven en geïnterpreteerd. Voor zover de rechtbank in haar overwegingen naar dit relaasproces-verbaal verwijst, heeft de rechtbank de samenvattende inhoud van de berichten en bevindingen gecontroleerd aan de hand van de onderliggende stukken en hierin geen noemenswaardige verschillen geconstateerd. De rechtbank volstaat in die gevallen dan ook met deze samenvattende weergave en interpretatie.
Onderzoek 26Fareham
Onderzoek 26Fareham behelst een onderzoek van de politie naar de handel in verdovende middelen (harddrugs) door vendor [naam] op verschillende darknet markets (ook wel [darkmarket naam 1] genoemd) op het darkweb.
[naam] was een webshop voor drugs. Het heeft online op een bedrijfsmatige wijze allerlei soorten harddrugs verhandeld, waaronder met name amfetamine en MDMA. In feite was het een ‘internetbedrijf’ met verschillende ‘medewerkers’ dat gedurende een periode van enkele jaren vrijwel dagelijks online drugsbestellingen verwerkte, verpakte en veelal naar het buitenland verzond.
De werkwijze hierbij was (in algemene lijnen) als volgt. [naam] bood op verschillende [darkmarket naam 1] online zijn handelswaar aan. Afnemers bestelden verdovende middelen en betaalden deze via cryptovaluta, zoals bijvoorbeeld Bitcoin en Monero. De bestellingen werden online verwerkt en vervolgens door een aantal verdachten op verschillende locaties ingepakt en verzendklaar gemaakt en naar postkantoren of (onbemande) pakketstations over de grens in Duitsland gebracht om aldaar via de reguliere poststroom te worden verstuurd.
Door de politie zijn in ZD01 de bevindingen voor de betrokkenheid van de verdachten bij [naam] gepresenteerd.
Het onderzoek naar [naam] is in hoofdlijnen opgesplitst in twee delen. De ‘terugkijk-fase’ betreft de bevindingen die zijn opgedaan naar aanleiding van onderschepte Encrochat- en Sky ECC-communicatie tussen de verschillende verdachten met betrekking tot de online handel in verdovende middelen. Gedurende de ‘live-fase’ (22 mei 2022 tot en met 29 november 2022) is in de actualiteit onderzoek gedaan naar de activiteiten van de verschillende verdachten. In deze fase zijn verdachten onder meer stelselmatig geobserveerd, zijn er bakens onder voertuigen geplaatst en zijn mast- en telecomgegevens geanalyseerd van de telefoons die bij de verdachten in gebruik waren.
Alle onderzoeksbevindingen hebben geresulteerd in een actiedag op 29 november 2022, waarbij op verschillende locaties, waaronder woningen van verdachten, onder meer hoeveelheden harddrugs zijn aangetroffen.
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank overweegt reeds op deze plaats dat alle onderzoeksresultaten de betrokkenheid van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] bij de bedrijfsvoering van [naam] onderbouwen.
In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [44]
Specifieke overwegingen met betrekking tot de ten laste gelegde feiten
[naam]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [naam] in ieder geval in de periode vanaf 27 maart 2020 – feitelijk al vanaf 3 december 2019 – tot en met 22 november 2022 actief is geweest op verschillende [darkmarket naam 1] , zoals onder meer [darkmarket naam 1] en [darkmarket naam 2] [45] , [darkmarket naam 3] , [darkmarket naam 4] en [darkmarket naam 5] [46] , en [darkmarket naam 6] , [darkmarket naam 7] en [darkmarket naam 8] . [47]
Op alle ‘websites’ van deze darknet markets had [naam] een profielpagina (homepage). De publieke PGP-sleutel van [naam] op de verschillende [darkmarket naam 1] was gelijk. Ook was er sprake van hetzelfde drugsaanbod en werd gebruik gemaakt van hetzelfde vendorlogo. [48]
Het aantal verkopen (transacties) wordt door de [darkmarket naam 1] zelf bijgehouden en niet door de vendor.
Uit onderzoek is gebleken dat het totaal aantal verkopen in genoemde periode van [naam] 8.347 bedroeg: [49]
(eerdere fase)
Market
Actief sinds
Laatst aangemeld
Aantal verkopen
[darkmarket naam 1]
3-12-2019
9-1-2021
1346
[darkmarket naam 2]
7-9-2020
11-10-2020
2
[darkmarket naam 5]
25-7-2019
17-8-2020
3785
[darkmarket naam 3]
28-6-2020
25-8-2020
14
[darkmarket naam 4]
09-2020
27-10-2020
55
Totaal
5202
(latere fase)
Market
Actief sinds
Laatst aangemeld
Aantal verkopen
[darkmarket naam 6]
23-9-2021
7-12-2021
14
[darkmarket naam 7]
23-9-2021
7-12-2021
55
[darkmarket naam 8]
10-2021
9-3-2022
1059
[darkmarket naam 9]
3-2-2022
10-5-2022
166
[darkmarket naam 10]
Onbekend
27-6-2022
479
[darkmarket naam 11]
8-11-2021
22-11-2022
571
[darkmarket naam 12]
8-3-2022
22-11-2022
217
[naam darkmarket] Market
3-2022
22-11-2022
584
Totaal
3145
Uit afbeeldingen en berichten die via EncroChat over en weer zijn verzonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] volgt dat er in de periode vanaf 29 maart 2020 tot en met 3 juni 2020 – brievenbuspost niet meegerekend – door middel van 457 verzendingen de volgende hoeveelheden verdovende middelen zijn verzonden: [50]
middel
hoeveelheid
50% pasta
226,95 kilogram
Pure pasta
37,53 kilogram
MDMA
8,89 kilogram
Ketamine
1,35 kilogram
XTC Heineken
4285 stuks
XTC Punishers
6045 stuks
XTC Domino’s
14.700 stuks
XTC NFL
2550 stuks
XTC AMG
2950 stuks
Uit de afbeeldingen en berichten die via Sky ECC over en weer zijn verzonden tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] kan worden opgemaakt dat er in de periode vanaf 17 juni 2020 tot en met 18 december 2020 – brievenbuspost niet meegerekend – door middel van 361 verzendingen de volgende hoeveelheden verdovende middelen zijn verzonden: [51]
middel
hoeveelheid
50% pasta
209,55 kilogram
Pure pasta
81,1 kilogram
MDMA
12,9 kilogram
Ketamine
0,55 kilogram
XTC Trumps
13.420 stuks
XTC Punishers
20.310 stuks
MIX/X/pillen
2.970 stuks
XTC NFL
8.800 stuks
XTC AMG
6.150 stuks
In totaal zijn in de maanden mei en juni 2020 (dus in de ‘terugkijkfase’) in Oostenrijk [52] , Finland [53] , Hongarije [54] , Denemarken [55] en Duitsland [56] negen pakketten onderschept die rechtstreeks te herleiden zijn tot de cryptogesprekken van [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . In de pakketten zijn telkens amfetamine en xtc-pillen aangetroffen. De postzendingen waren voorzien van track & trace-codes die in de cryptoberichten van genoemde verdachten werden genoemd. De onderschepte verdovende middelen kwamen steeds overeen met afbeeldingen van verdovende middelen die door de verdachten onderling werden uitgewisseld. Ook de in de pakketten aangetroffen dekladingen, bestaande uit droog honden- of kattenvoer, kwamen overeen met verstuurde afbeeldingen. Ook werd in de gesprekken gesproken over de soort en de hoeveelheid verdovende middelen. Bijvoorbeeld stuurde [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] bij een afbeelding de tekst
‘Finland 500-50%’. In het onderschepte pakket in Finland werd 540 gram amfetamine aangetroffen. [57]
Ook later in de ‘live-fase’ is in Duitsland een aantal drugspakketten onderschept. Door de Duitse autoriteiten is waargenomen dat [medeverdachte 6] op 7 september 2022 zeker tien pakketten deponeerde in het onbemande DHL-Packstation in Herzogenrath. [58] Zeven van de tien pakketten zijn onderschept en onderzocht. In deze zeven onderschepte zendingen zat in totaal 3,535 kilogram amfetaminepasta. [59] De afzenders waren telkens fictief. [60] In deze pakketten zaten piepschuim opvulvlokken die veel gelijkenis vertoonden met de piepschuim opvulvlokken die op de – hierna nog te bespreken – inpaklocaties [adres 3] in Kerkrade en [adres 4] in Roermond zijn aangetroffen. Ook werden in de pakketten stickers aangetroffen met afbeeldingen van een hart en de tekst ‘handmade with love’, soortgelijk aan de stickers op de stickerrol die op genoemde locatie in Kerkrade is aangetroffen. [61]
Op 15 september 2022 is door het observatieteam een gesprek [62] opgenomen tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] in horecagelegenheid [naam horecagelegenheid] in Roermond. Beide verdachten bespreken met elkaar laatstgenoemde onderschepping van zeven postpakketten:
NM1: Ik heb die codes zelf niet allemaal gezien snap je.
NM1: Dan moeten we ehhh moeten we dingen aan gaan aanpassen snap je?
NM1: Die dozen gewoon niet meer gebruiken (...). Het enige wat je dan nog kan gebruiken van de verpakkingslabel zijn (...)
NM1: En nou al zes en één is zeven. Dat hebben we nooit gehad.
NM1: Dat hebben we nog nooit zoveel. Zoveel dozen. (...) Tijdsbestek van twee weken zeven dozen.
NM1: Dat zeg ik ook tegen [bijnaam medeverdachte 1] snap je.
Amfetamine verwerken en bewerken
Uit een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] van 21 april 2020 volgt dat [medeverdachte 3] amfetaminepasta heeft geproduceerd:
[medeverdachte 3] : (...) ben nu in drie dagen nog achter de feite aan aan het redden der was eens een tijd dat ik half 8 kon printen en uiterlijk half elf de speed klaar had en aan het inpakkrn was
[medeverdachte 3] : Nu is het 2 uur smiddags rn ben nog nirt klaar met speed inpakken en mort
nog printen en dan nig alles omverpakken en afwerken en op tijd zien af te krijgen zodat alles er vandaag nog uit kan.
[medeverdachte 2] geeft dan aan dat [medeverdachte 3] ook nog één dag hulp heeft gehad van [Bijnaam verdachte] . [63]
Ook [medeverdachte 6] hield zich bezig met de productie van amfetaminepasta. Op 11 mei 2020 vertelde hij in een conversatie met een niet-geïdentificeerde EncroChat-gebruiker genaamd ‘ [accountnaam 13] ’ dat hij zelf amfetaminepasta maakte. [64] De volgende dag gaf [medeverdachte 6] in dat kader nog een mengverhouding door aan ‘ [accountnaam 13] ’: [65]
[medeverdachte 6] : 700 zwavel 5600 meta 1400 caf
[medeverdachte 6] : Roer je. Dan 3500gram olie
[medeverdachte 6] : In 1x erop
[medeverdachte 6] : Ik doe dat altijd is beter
[medeverdachte 6] : Dat druppelen zwaar kut
[medeverdachte 6] : Heeft me denk 10.000 aan kleding gekost
[medeverdachte 6] : Gaten.
Uit een chatbericht [66] van 17 augustus 2020 tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] volgt dat [medeverdachte 3] door de politie werd gecontroleerd en dat er bij hem een speekseltest werd afgenomen die positief uitsloeg:
[medeverdachte 3] : drie keer raden wat uit mijn speekseltest is gekomen.
[medeverdachte 3] : (...) amfetamine.
[medeverdachte 3] : Heb vanmorgen drie emmers puur en twee emmers vijftig procent opgeklopt in me eentje.
Opslag- en inpaklocaties [naam]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het samenwerkingsverband [naam] gebruik maakte van opslag- en inpaklocaties. Een deel van de inpak- en opslaglocaties betrof woningen (of percelen behorende bij die woningen) van de verdachten. Op 29 november 2022 heeft in onderzoek 26Farehem een actiedag plaatsgevonden waarbij deze locaties zijn doorzocht. Bij deze doorzoekingen zijn op verschillende locaties onder meer verdovende middelen aangetroffen.
De rechtbank zal hierna de verschillende opslag- en inpaklocaties bespreken.
Garagebox [adres 19] in Heerlen.
Door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] werden in ieder geval in de periode tussen 8 januari 2019 tot en met 4 april 2022 vanaf hun rekening betalingen verricht ten aanzien van deze garagebox. [67]
Uit verschillende observaties is gebleken dat gebruik werd gemaakt van deze garagebox. Tijdens een observatie op 19 augustus 2022 [68] werd waargenomen dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] de hierna te bespreken inpaklocatie [adres 9] in Herten aan het leegruimen waren. Vervolgens is waargenomen, dat een deel van de inventaris uit deze inpaklocatie door de drie verdachten naar de garagebox aan de [adres 19] werd gebracht en daar naar binnen werd gedragen. [69]
In deze garagebox zijn de volgende verdovende middelen aangetroffen: twee zakken blauwe tabletten bevattende 5520 (netto) gram MDMA [70] , 855 (netto) gram amfetamine [71] en 840 (netto) gram MDMA. [72] Er werden ook verpakkingsmaterialen aangetroffen, zoals grotere dozen, brievenbusdozen en luchtkussenenveloppen. Ook werd een zak met piepschuim vlokken aangetroffen die afkomstig was van verpakkingsbedrijf Mokrupak. [73]
Uit onderzoek is gebleken dat het bedrijf Mokrupak verpakkingsmaterialen verkoopt die qua uiterlijke kenmerken overeenkomen met de in EncroChat en Sky ECC aangetroffen fotoafbeeldingen van verpakkingsmaterialen die door [naam] werden gebruikt. [74]
[adres 5] in Hoensbroek
In de schuur behorende bij de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] aan de [adres 5] in Hoensbroek is een inpaklocatie aangetroffen. [75] Op die inpaklocatie werden onder meer aangetroffen een vacumeermachine, labelprinters, een sealmachine, een geldtelmachine en weegschalen. Het achtergebleven residu op één weegschaal is indicatief positief getest op de aanwezigheid van MDMA. [76] Ook werd een hoeveelheid van 7,65 (netto) gram MDMA aangetroffen. [77]
[naam] adverteerde op de [darkmarket naam 6] . Op de productpagina werden de verdovende middelen aangeboden met daarbij een beeldje van [tekenfilm figuur] . Eenzelfde beeldje werd aangetroffen op deze inpaklocatie. [78] Het beeldje is indicatief positief getest op de aanwezigheid van cocaïne. [79] Tijdens de doorzoeking werden tevens een kartonnen doos met metalen stempels van ‘ananassen’ en een emmer met metalen stempels van ‘doodshoofden’ aangetroffen. Op de vendorpagina van [naam] op [darkmarket naam 5] werden driehoekige blauwe ‘Punisher’ xtc-tabletten aangeboden. Deze tabletten vertonen grote overeenkomsten met de vorm van de stempels met doodshoofd. [80]
Ook werd een USB-stick aangetroffen met daarop het bestand ‘ [bestandsnaam] .asc.’ Dit bestand bleek de private PGP-key van het account [naam] te bevatten. [81] Er werd tevens een Asus-laptop aangetroffen waarop een aantal bestanden geopend waren geweest die gerelateerd kunnen worden aan de handel in verdovende middelen. Op deze laptop is via Google ook een aantal zoekslagen uitgevoerd zoals ‘monero’, ‘ [logo] ’ en ‘public key generator’. [82] Er waren applicaties en bestanden geïnstalleerd die betrekking hebben op darkwebactiviteiten, zoals bijvoorbeeld TAILS (de rechtbank begrijpt: een extern besturingssysteem op USB gericht op privacybescherming en anonimiteit). [83]
Op een andere aangetroffen USB-stick werden 133 afbeeldingen van verdovende middelen gevonden. Bij nagenoeg elke afbeelding stond het product afgebeeld met een poppetje van het karakter [tekenfilm figuur] . Enkele van de op de USB-stick aangetroffen foto’s waren identiek aan de productfoto op de productpagina van [naam] . [84] Daarnaast werd op deze USB-stick een foto aangetroffen van een berekening van in- en verkoopkosten van verdovende middelen en een filmpje van een echo met daarbij vermeld de naam ‘ [medeverdachte 5] , [geboortedatum 2] 1988’. Eén van de 133 afbeeldingen op de USB-stick betrof een afbeelding van een aantal kleine flesjes met opschriften zoals ‘tube’ en ‘69’. Identieke (nieuwe, lege) flesjes zijn in grote aantallen aangetroffen in een schuur bij de woning van [medeverdachte 4] aan de [adres 13] in Hoensbroek. [85]
Op de [adres 5] werd tevens een MacBook aangetroffen. Op deze laptop waren diverse afbeeldingen opgeslagen met betrekking tot de inpaklocatie (loods) aan de [adres 9] in Herten, alsmede screenshots van gesprekken over verdovende middelen en screenshots van darkwebdiscussies over de vervaardiging van MDMA. [86]
[adres 2] in Roermond
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] betrokken zijn geweest bij drie leveringen van BMK. Uit observaties op 29 september 2022 [87] , 27 oktober 2022 [88] en 21 november 2022 [89] volgt dat [medeverdachte 1] , samen met [medeverdachte 3] , op een parkeerplaats aan de Maashaven in Roermond contacten heeft gehad met een man met een Aziatisch uiterlijk, later geïdentificeerd als [betrokkene 4] . Gezien werd dat [betrokkene 4] telkens met een auto van [medeverdachte 3] naar een parkeergarage reed – terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] bleven wachten – en korte tijd later met die auto weer terugkwam naar de parkeerplaats. Vervolgens reden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] met die auto weer weg. Deze ontmoetingen, de overdracht van de auto van [medeverdachte 3] aan [betrokkene 4] en het wegrijden en vervolgens terugkomen van [betrokkene 4] , waren telkens nagenoeg identiek. Op 21 november 2022 is door observerende verbalisanten waargenomen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] in Roermond reden en aldaar in uit de auto van [medeverdachte 3] elf dozen haalden en in een zwarte zeecontainer plaatsten. [medeverdachte 1] sloot daarna de deuren van de container.
De woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] aan de [adres 2] in Roermond was tijdens het binnentreden op 29 november 2022 niet bewoond, maar werd verbouwd. [90] Gebleken is dat een zwarte container op dit perceel als opslagruimte werd gebruikt. Tijdens de actiedag zijn in deze container vijftien dozen aangetroffen met daarin in totaal 334,89 kilogram (bruto) BMK, een grondstof voor de productie van (met)amfetamine. [91] Hoewel het aanwezig hebben van deze precursor niet is ten laste gelegd, vormt het aanwezig hebben van een dergelijke hoeveelheid wel een aanwijzing voor de grootschalige productie van en daarmee betrokkenheid bij handel in synthetische drugs.
Naast de aangetroffen BMK werden in de zeecontainer in een koffer tevens aangetroffen 2,51 (netto) gram metamfetamine, 2,20 (netto) gram MDMA en 12,86 (netto) gram amfetamine. [92]
In de container werd een USB-stick aangetroffen waarop de administratie werd bewaard met betrekking tot de handel in verdovende middelen, zoals adressen van klanten en hoeveelheden bestelde verdovende middelen. [93] Ook werd aangetroffen een USB-stick waarop het al genoemde besturingssysteem TAILS was opgeslagen, alsook een bestand met de naam ‘profieltekst’. In deze profieltekst werden de klanten aangesproken en werd gemeld dat ‘ze’ weer terug zijn. Er werd aangegeven dat zij al 700 positieve reviews hadden op verschillende [darkmarket naam 1] . Tevens gaven ze uitleg waarom zij negen maanden offline waren geweest en boden daarvoor hun excuses aan. De profieltekst werd afgesloten met de slogan
‘ [slogan] [naam] ’.Deze profieltekst komt overeen met de profieltekst zoals die stond weergegeven op de vendorpagina van [naam] op [darkmarket naam 6] . [94]
Gebleken is dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] elkaar op 4 november 2022 bij de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] in Roermond gezamenlijk hebben ontmoet. [95]
Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1]
In de Mercedes Vito met kenteken [kenteken 1] van en in gebruik bij [medeverdachte 1] werden onder meer 3,29 (netto) gram MDMA [96] en 99,87 (netto) gram cocaïne aangetroffen. [97] Uit de bewijsmiddelen volgt dat deze personenauto is gebruikt bij het bedrijfsproces van [naam] . [98]
[adres 9] in Herten
Eén van de locaties die veelvuldig door verschillende verdachten werd aangedaan, was een loods gevestigd op de [adres 9] in Herten. [99]
Uit observaties van deze loods kan worden vastgesteld dat door een aantal verdachten in hoofdlijnen als volgt te werk werd gegaan. [medeverdachte 3] (en regelmatig ook [verdachte] ) en [medeverdachte 6] ontmoetten elkaar op een carpoolplaats in Herten. [medeverdachte 6] stapte bij [medeverdachte 3] (of [verdachte] ) in het voertuig. Gezien is dat [medeverdachte 6] goederen van zijn auto naar de auto van [medeverdachte 3] overlaadde. De rechtbank overweegt dat hieruit kan worden afgeleid dat [medeverdachte 6] op dat moment de verdovende middelen al bij zich had. Daarna reden beiden weg. Ook [verdachte] is regelmatig waargenomen op deze carpoolplaats. Vanaf deze carpoolplaats reden de verdachten dan naar de loods aan de [adres 9] , waar zij vervolgens enige uren verbleven. Als zij dan de loods weer verlieten, reden zij terug naar de carpoolplaats. [medeverdachte 6] reed dan weer mee met één van beiden. Op de carpoolplaats stapte [medeverdachte 6] uit en laadde meerdere tassen (bigshoppers) over in zijn voertuig. Daarna ging ieder zijn eigen weg, waarbij [medeverdachte 6] met de verzendklaar gemaakte pakketten (met verdovende middelen) naar genoemde garagebox aan de [adres 14] in Eygelshoven reed, waar hij de gevulde tassen in de garagebox plaatste. Bovenstaande werkwijze is tijdens observaties op 27 en 28 juli 2022 en 3, 5, 8 en 19 augustus 2022 waargenomen. Daarnaast is uit bakengegevens gebleken dat naast deze dagen er nog negen dagen zijn geweest (namelijk 4, 6, 9, 10, 11, 12, 15, 17 en 18 augustus 2022) waarbij één of meerdere van de betrokken voertuigen en/of telefoons in gebruik bij de verdachten op de locatie [adres 9] dan wel carpoolplaats Herten zijn geweest. [100]
Tijdens een observatie op 19 augustus 2022 [101] werd waargenomen dat afval uit de loods in de groenstrook tegenover de roldeur van die loods werd gedumpt. Op 25 augustus 2022 is waargenomen dat in de groenstrook bij deze loods een grote hoeveelheid honden- en kattenbrokken was gedumpt. [102] De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat de drugspakketten veelal werden voorzien van een deklading van droog honden- of kattenvoer.
[adres 4] in Roermond
Uit analyse van bakengegevens van voertuigen en zendmastgegevens van telefoons, in gebruik bij verdachten, is gebleken dat vanaf 1 september 2022 de locatie [adres 4] in Roermond werd bezocht. De locatie [adres 4] is bij het onderzoeksteam in beeld gekomen, nadat de inpaklocatie aan de [adres 9] in Herten was ontmanteld (leeggeruimd) door verdachten, zoals hiervoor al werd benoemd. [103]
Op vier momenten waarop [medeverdachte 3] en [verdachte] naar binnen gingen bij de woning gelegen aan de [adres 4] werd door het observatieteam waargenomen dat zij tassen en/of dozen met onbekende inhoud naar binnen brachten of mee naar buiten namen. [104]
Ook [medeverdachte 1] heeft tweemaal deze locatie bezocht. [105]
In deze woning zijn in de woonkamer en keuken onder meer postpakketten, zakjes en drie boxen met enveloppen met verdovende middelen aangetroffen, te weten: (in een open postpakket met daarin twee witte sealbags) 170,68 gram amfetamine [106] , alsmede 310 gram amfetamine [107] , 660 gram MDMA [108] , 94,74 gram cocaïne [109] en 64,47 gram MDMA. [110]
In een slaapkamer, achter de knieschotten, werden drie (zwartkleurige) boxen aangetroffen. In deze boxen zaten ongeadresseerde pakketten en bruine en witte enveloppen. [111] In totaal zijn aangetroffen 1362 gram amfetamine (box 1) [112] , 1732 gram amfetamine (box 2) [113] , 1294 gram amfetamine (box 3) [114] en 823,33 gram amfetamine (in de enveloppen) [115] (totaal 5211,33 gram). In elf enveloppen werden stickers met de afbeelding van een hart en de tekst ‘love’ aangetroffen. [116]
In de woning werd administratie van handel in verdovende middelen aangetroffen, waaronder namen en adressen van drugsafnemers uit Duitsland. Ook werden verschillende emmers met de aanduidingen ‘50’ en ’80’ erop, bewaarbakken gevuld met enveloppen, en inpakspullen zoals gripzakjes en weegschalen gevonden. [117]
Bij doorzoekingen van de woningen aan de [adres 4] in Roermond en [adres 19] te Heerlen zijn witte piepschuim opvulvlokken aangetroffen. [118]
In de woning werd verder een kentekenbewijs van een voertuig van [medeverdachte 3] , met kenteken [kenteken 4] , aangetroffen. [119]
In de woning aan de [adres 4] te Roermond werden daarnaast goederen aangetroffen die wijzen op bewoning door [medeverdachte 8] . Zo werd in de woning een kentekenbewijs van een voertuig, kenteken [kenteken 2] , op naam van Alias met daarbij een brief van het CJIB aangetroffen, inhoudende een boete voor het voertuig [kenteken 2] . Ook zijn het paspoort en een bankpas op naam van [medeverdachte 8] in de woning aangetroffen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de woning werd bewoond door [medeverdachte 8] , geboren op [geboortedatum 3] 1989. De rechtbank stelt dan ook vast dat de scooter eigendom was van [medeverdachte 8] en dat hij daarvan gebruik maakte. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat ook andere personen dan [medeverdachte 8] van die scooter gebruik maakten.
Buddyseat scooter, [kenteken 2]
Op 29 november 2022 om 05:55 uur werd door een verbalisant gezien dat ter hoogte van het adres [adres 4] in Roermond een man liep. De man liep in de richting van een doorgang waar vuilniscontainers en brievenbussen geplaatst waren. De man deed een paarse vuilniszak in een vuilniscontainer en liep terug in de richting van de [adres 4] . De man werd door de verbalisant herkend als [medeverdachte 8] . [120]
Voor de woning werd een scooter aangetroffen met kenteken [kenteken 2] . In de buddyseat van deze scooter zat een plastic tas van de Lidl. In de plastic tas van de Lidl bevonden zich twee paarse vuilniszakken. In de eerste paarse vuilniszak bevonden zich drie witte luchtkussen enveloppen en drie bruine kartonnen enveloppen. In de tweede paarse vuilniszak bevonden zich vier witte luchtkussen enveloppen en twee bruine kartonnen enveloppen. [121]
Alle enveloppen waren gefrankeerd en voorzien van adresgegevens in Duitsland. De inhoud van de in totaal twaalf enveloppen is onderzocht: deze bleken 1527 gram amfetamine te bevatten. [122] In deze twaalf enveloppen werden enveloppen voorzien van stickers met de afbeelding van een hart en de tekst ‘love’ aangetroffen. [123]
[adres 14] in Eygelshoven (Kerkrade)
Uit onderzoek is gebleken dat de garagebox aan de [adres 14] in Eygelshoven door [medeverdachte 6] werd gehuurd. [124]
Tijdens meerdere observaties is gebleken dat [medeverdachte 6] , nadat hij (samen met [medeverdachte 3] en [verdachte] ) postpakketten met verdovende middelen klaar had gemaakt, met gevulde bigshoppers naar deze garagebox is gereden. Daar heeft [medeverdachte 6] vervolgens de gevulde bigshoppers naar binnen gebracht. Ook is tijdens observaties waargenomen dat [medeverdachte 6] , voordat hij naar Duitsland reed om postpakketten bij een DHL-verzendstation in te leveren, eerst langs deze garagebox aan de [adres 14] is gereden. [125]
De rechtbank overweegt dat op grond hiervan kan worden vastgesteld dat deze garagebox diende als een opslagplaats voor verzendklaar gemaakte drugspakketten.
[adres 3] , Kerkrade
Eén van de locaties die veelvuldig door meerdere verdachten werden aangedaan, betrof een woning gevestigd op de [adres 3] in Kerkrade. In de periode van 30 juli 2022 tot en met 8 november 2022 heeft het observatieteam vier keer de [adres 3] benoemd. [126]
Op de actiedag op 29 november 2022 is de woning aan de [adres 3] doorzocht. De woning stond leeg en maakte een verwaarloosde indruk. [127]
In een slaapkamer van de woning werd een bigshopper van de Action met daarin drie postpakketten aangetroffen. Tevens werd er in dezelfde slaapkamer een plastic tas met daarin twee postpakketten aangetroffen. Alle vijf postpakketten waren geadresseerd met naam en adresgegevens van de verzender en de ontvanger (onder andere in Duitsland en Denemarken). [128]
De vijf postpakketten zijn onderzocht. Het betrof drie bruine kartonnen dozen en twee bruin/blauwe kartonnen dozen. Alle dozen waren gevuld met wit schuim opvulmateriaal waaronder/-tussen één of meerdere zilverkleurige sealbags waren verborgen. In elke zilverkleurige sealbag zat weer een doorzichtige sealbag met daarin een witte substantie of bruine kristalvormige brokken. In deze postpakketten werden aangetroffen: 245 (netto) gram amfetamine en 76 (netto) gram MDMA [129] , 440 (netto) gram amfetamine [130] , 3000 (netto) gram (driemaal 1000 gram) amfetamine [131] , 200 (netto) gram (tweemaal 1000 gram) amfetamine [132] en 735 (netto) gram amfetamine [133] (in totaal 6420 netto gram amfetamine en 76 netto gram MDMA).
In de kelderruimte van de woning werd een inpakruimte aangetroffen. In de inpakruimte werden grotere hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, bestaande uit bruine brokken, bruine kristallen, roze pillen, blauwe pillen, witte kristallen, wit poeder en ketamine poeder. In een vriezer werd pasta aangetroffen. [134] In de kelderruimte werden aangetroffen: 500 gram amfetamine [135] , 148,3 gram MDMA [136] , 780 gram MDMA [137] , 51,95 gram MDMA [138] , 203,23 gram MDMA [139] , 442 gram amfetamine [140] , 104,59 gram MDMA [141] , 10,55 gram MDMA [142] en 10,06 gram metamfetamine. [143]
Verder is een pH-meter aangetroffen met daarop (kort gezegd) DNA-sporen van [medeverdachte 6] . [144]
Tijdens de doorzoeking in de woning is een Action-tas aangetroffen. In deze tas zaten vijf
geadresseerde postpakketten met daarin witte piepschuim opvulvlokken. [145] Tevens werd tijdens deze doorzoeking een nieuwe stickerrol met hartjes met de tekst ‘handmade with love’ aangetroffen. [146]
Analyse van zendmastgegevens wijst uit dat de locatie [adres 3] zeer frequent werd aangedaan door [medeverdachte 6] (171 keer), maar ook door [medeverdachte 4] (25 keer), [medeverdachte 1] (5 keer) en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] (1 keer). [147]
[adres 16] , Swalmen
De woning aan het [adres 16] in Swalmen betreft de woning van [medeverdachte 3] . [148]
In deze woning werden verschillende notitieboekjes aangetroffen met een uitgebreide administratie die betrekking had op de handel in verdovende middelen, [149] alsmede papieren enveloppen en stickers met daarop hartjes en de tekst ‘love’. [150]
[adres 17] , Kerkrade
[medeverdachte 6] verbleef niet in deze woning, maar uit baken- en zendmastgegevens en observaties is gebleken, dat hij voor of nadat hij bij een inpaklocatie was geweest, met gevulde bigshoppers naar deze woning reed of uit deze woning kwam waarna hij direct aansluitend naar een ‘Packstation’ in Duitsland reed. [151]
In deze woning werd voornamelijk administratie aangetroffen die te relateren is aan de verzending van postpakketten en aan vendor [naam] . [152] In drie paarse vuilniszakken zijn de volgende goederen aangetroffen. [153] In de eerste paarse plastic zak bevonden zich restanten van DHL-verzendlabels, twee incomplete adresstickers en negen geplastificeerde papiertjes, met daarop handgeschreven notities. [154] In de tweede paarse plastic zak bevonden zich twaalf lege stickervellen à tien stuks postzegels van Deutsche post, zes gebruikte zwarte handschoenen, zes doorzichtige, gebruikte, gripzakjes met opschrift, acht zilverkleurige sealbags met verschillende opschriften en een rood/witte sticker met hartje en opschrift ‘handmade with love’. [155] In de derde paarse plastic zak bevonden zich restanten van 73 DHL-verzendlabels, een lege verpakking voor DHL-verzendlabels, een gebruikte adressticker, tien gebruikte zwarte handschoenen, tien doorzichtige gripzakjes en 48 geplastificeerde papiertjes met handgeschreven notities. [156]
Genoemde stickers met handgeschreven notities waren ook zichtbaar op foto’s in onderschepte EncroChat-gesprekken in 2020. Hierop is ook het gebruikte deel van een DHL-verzendbewijs te zien, waarvan het restant (rand met ondergrond) ook in deze woning is aangetroffen. [157]
Daarnaast zijn in deze woning in totaal 43 geadresseerde enveloppen aangetroffen waarin telkens een kaart zat die beschouwd kan worden als een kortingsvoucher voor klanten die bij [naam] verdovende middelen kopen. Op deze kaart stond de volgende tekst:
‘Dear customer,
We are happy to tell you that we are back in business.
If you return and tell us by message on market you receive the letter, We send something for free.
Stay healthy, stay safe.
Discount code: ‘ripknuckles’
De enveloppen waren geadresseerd aan klanten in Duitsland, Spanje, Oostenrijk, Roemenië, Litouwen, Polen, Hongarije, Zweden, Frankrijk en Oekraïne. [158]
Nadere betrokkenheid verdachten bij [naam] en rolverdeling
De rechtbank zal hieronder nader ingaan op de rollen die de verschillende verdachten binnen [naam] hebben gespeeld.
[medeverdachte 1]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] binnen [naam] een initiërende en sturende rol heeft gehad. Hij was de persoon die de instructies gaf, de gang van zaken bepaalde en alles regelde. [159] De gesprekken van [medeverdachte 5] over ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ zijn naar het oordeel van de rechtbank volstrekt helder:
‘Maar wederom heb ik gezegd dat ik niks betaal tot [bijnaam medeverdachte 1] ja zegt’,
‘verwijs hem ook naar [bijnaam medeverdachte 1] door’en
‘er mag niks gepakt worden totdat [bijnaam medeverdachte 1] akkoord geeft hij is er vanavond.’
Een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] op 15 april 2020 maakt ook duidelijk dat [medeverdachte 1] de beslissingen nam en instructies gaf: [160]
[medeverdachte 2] : Ok .. Ik heb [bijnaam medeverdachte 1] gesproken
[medeverdachte 2] : Die vooraad moet eruit
[medeverdachte 2] : Mag geen pillen of M meer gekocht worden
[medeverdachte 6] : Op web
[medeverdachte 2] : Ja op web.
En ook [medeverdachte 3] kreeg rond 5 april 2020 nog instructies van [medeverdachte 1] , zo blijkt uit een
conversatie tussen hem en [medeverdachte 6] : [161]
[medeverdachte 3] : Ja [bijnaam medeverdachte 1] heeft me instructies gegeven ik bel.hem.morge als io daar ben ff en dan maaknik ff praatje met hem.
Als het gedrag van [medeverdachte 6] binnen het verband op enig moment weerstand begint op te wekken, is [medeverdachte 1] degene die op 24 juli 2020 de knoop doorhakt en de samenwerking met hem beëindigt: [162]
[medeverdachte 6] : En [bijnaam medeverdachte 1] scheidt de wegen met me.
[medeverdachte 2] : Hij is wel pissed.
[medeverdachte 6] : Wel wazig ik bouw mee op naar volgend level en ineens doei.
In verband met de geboorte van zijn zoon op 25 augustus 2020 heeft [medeverdachte 1] van 24 augustus 2020 tot en met 23 september 2020 detentieverlof gekregen. Uit een gesprek van 24 augustus 2020 leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] direct nadat hij in vrijheid was gesteld zijn sturende rol in de organisatie weer opnam: [163]
[medeverdachte 1] : Ik ben weer
[medeverdachte 1] : Ben [bijnaam medeverdachte 1]
[medeverdachte 1] : Nog niets nieuws over baas(de rechtbank begrijpt: [darkmarket naam 1] [darkmarket naam 5] [164] )
[medeverdachte 2] : Nee nog niet
[medeverdachte 2] : Ben jij dat pik
[medeverdachte 1] : Moet effe van alles regelen.
Zoals de rechtbank al bij de identificatie met betrekking tot [medeverdachte 2] heeft overwogen, sprak [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] , tijdens diens detentie in België, op versluierde wijze over de onderschepte postzendingen en de problemen die daardoor ontstonden.
[medeverdachte 5]
[medeverdachte 1] was in de periode van november 2019 tot en met 17 mei 2021 gedetineerd in de penitentiaire inrichting Sittard. [165] Gedurende de detentie heeft [medeverdachte 5] in het spoor van haar echtgenoot andere betrokkenen bij [naam] aangestuurd.
Op 3 april 2020 zegt [medeverdachte 5] tegen [medeverdachte 2] dat zij niets beslist en betaalt zonder goedkeuring van [medeverdachte 1] . [166] Ook zegt [medeverdachte 5] op 3 april 2020 tegen [medeverdachte 6] dat [medeverdachte 1] de beslissingen neemt. [167] In dat gesprek zegt zij:
‘(...) ik beslis alleen acuut dringende zaken’.
In de hiërarchische rolverdeling binnen [naam] stond [medeverdachte 5] naast [medeverdachte 1] , maar zij was niet overal van op de hoogte. Zij vroeg [medeverdachte 2] om raad en informatie. Op 3 april 2020 spraken beiden over Bitcoins en wallets. [medeverdachte 2] bood [medeverdachte 5] aan om Bitcoins in te wisselen, zodat zij vooruit kan. [168] Op 13 april 2020 communiceerden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] weer met elkaar. [medeverdachte 5] vroeg of er ‘morgen’ verstuurd wordt, [medeverdachte 2] bevestigde dat en bood haar aan om één Bitcoin privé af te boeken. [169]
[medeverdachte 5] gaf [medeverdachte 3] geld voor het aanschaffen van grondstoffen, deklading en verpakkingsmateriaal. Ook voor het betalen van het ‘personeel’ kreeg hij geld van haar:
[medeverdachte 3] : Kan ik.morgeochtend als ik.olie ga oppikken gelijk bij jou stoppen voor.geld
op.te pikken
[medeverdachte 5] : Geld voor?
[medeverdachte 3] : 50€ voor aldi en geld voor kapitein
[medeverdachte 3] : Heb 465 nodig. [170]
Uit andere chatgesprekken volgt ook dat [medeverdachte 5] , bij afwezigheid van [medeverdachte 1] , het ‘personeel’ betaalde. In een gesprek tussen haar en [medeverdachte 2] op 13 april 2020 zei ze dat zij 1550 voor ‘rood’ ( [medeverdachte 3] ) neerlegt. [171] Uit een ander gesprek tussen haar en [medeverdachte 3] was zij stellig: als het om geld gaat, was zij – en niet [medeverdachte 6] – het enige aanspreekpunt: [172]
[medeverdachte 5] : Stille is jou aanspreek punt niet over geld
[medeverdachte 5] : Jij spreekt mij aan en wacht op antwoord
[medeverdachte 5] : Wat is er niet duidelijk
[medeverdachte 5] : Zo ontstaan er weer gaten.
Ook uit een communicatie op 17 april 2020 blijkt dat [medeverdachte 5] het ‘personeel’ – in dit geval [medeverdachte 3] – betaalde. Zij maakte [medeverdachte 2] duidelijk dat er geen geld was toen [medeverdachte 3] om geld vroeg. [medeverdachte 2] excuseerde zich, want normaal zouden zij 5K speling hebben, maar er waren 20.000 pillen aangekocht. [medeverdachte 5] antwoordde dat zij het dan zelf zou voorschieten. [173]
Op 7 april 2020 stuurde [medeverdachte 5] een afbeelding van een berekening naar [medeverdachte 4] . Ze vertelde [medeverdachte 4] dat dit de eindberekening van de ‘Jet-pot’ is en dat ze hierna de liters zelf met hem gaan afrekenen. [174]
In een gesprek tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] op 13 april 2020 vroeg zij aan [medeverdachte 6] of deze jet de 12200 al heeft betaald. Toen [medeverdachte 6] aangaf dat niet gedaan te hebben, omdat het geld nog bij haar ligt, werd zij boos: [175]
[medeverdachte 5] : Heb jij jet 12200 betaald van de week
[medeverdachte 5] : ????
[medeverdachte 6] Nee moet dan nog bij jou liggen
[medeverdachte 5] : Ik zeg jou dat moet rood aan jet geven
[medeverdachte 6] : Ja maar ik heb dat laten liggen omdat ik anders onnodig met het geld moet rijden
[medeverdachte 6] : Heb ik ook gezegd dat het er nog lag
[medeverdachte 5] : Jij moest dat na rood brengeb punt.
Uit een gesprek van 24 juni 2020 tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] volgt duidelijk dat [medeverdachte 5] in de hiërarchische structuur van [naam] , bij diens afwezigheid, de plaats van [medeverdachte 1] innam: [176]
[medeverdachte 5] : Jij moet je echt rot schamen. Als jij gewoon je verantwoording draagt had je nou geen last van mij. (...) Jij bent inderdaad geen werknemer maar je toont geen enkele vorm van inzet om iedereen onder je in gareel te houden. Jij ging afgelopen weken over rood en jij zou meer alles regelen in de gaten houden. Rood en daar onder [Bijnaam verdachte] en [bijnaam] had jij in gareel moeten houden.
[medeverdachte 5] : Nu moest [bijnaam medeverdachte 1] er weer bij komen en verwacht hij dat ik jou op de voet volgt. (...)
[medeverdachte 5] : In gesprek met [bijnaam medeverdachte 1] zeg je niks hij bedoelde ook jou en je gedrag.
[medeverdachte 5] : Jij bent de gene die dat moet ook voor jou blijven [bijnaam medeverdachte 1] en ik dit draaien uit loyaliteit.
In vorenstaand gesprek las ze [medeverdachte 6] de les en sprak ze over ‘werknemers’. Uit deze woordkeuze leidt de rechtbank af dat ook [medeverdachte 5] [naam] zag als een entiteit met een bedrijfsmatige structuur en met een onderlinge rolverdeling. Ook uit dit gesprek valt onmiskenbaar af te leiden dat zij, bij afwezigheid van [medeverdachte 1] , in samenspraak met hem, [naam] runde.
De rechtbank overweegt dat het dossier weliswaar geen aanknopingspunten bevat op grond waarvan actieve betrokkenheid van [medeverdachte 5] bij het verzendproces van [naam] kan worden afgeleid, maar uit de chatgesprekken is wel gebleken dat [medeverdachte 5] daarover wel contacten heeft gehad met [medeverdachte 2] . In maart 2020 startten de coronamaatregelen in Europa, waardoor over de grens reizen en winkelbezoek niet meer vanzelfsprekend waren. Hierdoor kwam het verzendproces onder druk te staan en daarover werd onderling gecommuniceerd. Op 10 en 13 april 2020 wilde [medeverdachte 5] weten hoe het zat met de extra controles aan de grens met Duitsland en geeft zij aan dat het die dag en de dag erna ‘extra onverantwoord’ is vanwege Pasen en het goede weer. [177]
Op 23 augustus 2020 liet [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 5] weten dat de [darkmarket naam 1] [darkmarket naam 5] eruit lag. Hij noemde deze market ‘baas’. Hij zei dat ze nog wel op twee andere markets actief zijn, maar dat als deze market weg is, ze € 60.000,- kwijt zijn. Hij benoemde dat dit de winst was van de afgelopen drie weken. De volgende dag vroeg [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 2] hoe het met ‘baas’ was. [178]
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 5] gedurende de live-fase van onderzoek 26Fareham in zoverre niet in beeld geweest. Het dossier bevat alleen bewijs voor haar betrokkenheid bij [naam] gedurende de terugkijk-fase.
Uit de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 5] in deze terugkijk-fase haar echtgenoot [medeverdachte 1] bij het reilen en zeilen van [naam] heeft geholpen en ondersteund. Zij nam beslissingen in acute situaties, fungeerde als een spreekbuis van [medeverdachte 1] en voorzag medeverdachten van geld ten behoeve van het op peil houden van de handelsvoorraad. Zij was op de hoogte van de werkwijze van de organisatie en van de rollen van de verschillende deelnemers daaraan. Zij was blijkens de inhoud van de door haar gevoerde chats bekend met de bijnamen en de crypto-accounts van de betrokkenen. Ook uit de manier waarop zij [medeverdachte 6] heeft toegesproken, leidt de rechtbank af dat zij voor wat betreft de hiërarchische verhouding binnen de organisatie naast [medeverdachte 1] stond. Zij hield [medeverdachte 6] duidelijk in het gareel. Gebleken is voorts dat haar rol in wezen onmisbaar was. Kenmerkend hiervoor acht de rechtbank het gesprek tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] van 20 augustus 2020, waarin [medeverdachte 2] letterlijk zei: ‘
En als jij je die maanden niet bemoeid had .. waren we ook al game over vermoed ik.’[medeverdachte 5] antwoordde vervolgens ‘
Als [bijnaam medeverdachte 1] weer eruit ligt ben ik weer de oude en in die tijd luister ik mee en probeer ik zoveel mogelijk met [bijnaam medeverdachte 1] kort te sluiten.’ [179]
[medeverdachte 2]
Uit de bewijsmiddelen, meer in het bijzonder de chatcommunicatie in de terugkijk-fase en de hierna te bespreken resultaten van de onderzoeken aan de (aangetroffen) MiFi-routers, volgt dat [medeverdachte 2] het vendoraccount [naam] op het darkweb beheerde.
Een chatbericht van [medeverdachte 2] van 27 maart 2020: [180]
[medeverdachte 2] : Heb al een bericht op onze voorpagina geknald
[medeverdachte 2] : Ik ga profiel van vakantie halen en we versturen alleen binnenland
[medeverdachte 2] : Zijn veel paketten niet aangekomen
[medeverdachte 2] : Allemaal moeten refunden
[medeverdachte 2] : 3.5K ofzo.
[medeverdachte 2] gaf bestellingen die via het darkweb binnen komen door aan [medeverdachte 3] . Hij deed dat onder meer door het via EncroChat sturen van een foto van een Word-bestand met daarop de bestelling en adressering. Zo is op een op 31 maart 2020 door [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] verstuurde foto van een gereedgemaakte bestelling te zien dat de zending via DHL zou worden verstuurd. Op het label is een handgeschreven notitie te zien waarop de inhoud staat (
1 kilo puur, 450 Heineken en 100 M) wat overeenkomt met de bestelling die is gedaan. Dat het hierbij gaat om een bestelling via het darkweb bij [naam] , blijkt uit conversatie die op de ‘website’ van [naam] wordt gevoerd tussen de beheerder ( [medeverdachte 2] ) en de klant. In de conversatie gaf de beheerder aan de klant door dat zijn of haar bestelling is verzonden en gaf hij het track & trace-nummer door, zodat de klant de zending kan volgen. De track & trace-code op genoemde foto werd daarbij genoemd. [181]
Ook voerde [medeverdachte 2] chatgesprekken met de (niet-geïdentificeerde) gebruiker van EncroChat-account ‘ [accountnaam 6] ’ (bijnaam ‘Tech’). [accountnaam 6] beheerde het technische aspect van vendor [naam] . Communicatie tussen [medeverdachte 2] en [accountnaam 6] op 20 april 2020 laat dit zien. [medeverdachte 2] constateerde op enig moment dat [accountnaam 6] enkele foto’s van de ‘website’ van [naam] had gehaald. [medeverdachte 2] gaf daarop aan dat er twee nieuwe markten bij zijn gekomen en dat ze nog ‘domino’s’ hebben (de rechtbank begrijpt: xtc-tabletten), dus [accountnaam 6] moest de foto’s (de rechtbank begrijpt: van het aanbod xtc-tabletten) terugzetten. [182] Ook uit een communicatie op 26 mei 2020 tussen [medeverdachte 2] en [accountnaam 6] blijkt van het technische beheer van de ‘website’ door [accountnaam 6] . [medeverdachte 2] gaf aan dat hij nieuwe foto’s heeft van de pillen en wilde die aan [accountnaam 6] overhandigen. Na overhandiging vertelde [accountnaam 6] dat de foto’s wat hem betreft slecht zijn en opnieuw gemaakt moesten worden. Hij vroeg wie die foto’s gemaakt had. [medeverdachte 2] antwoordde ‘ [bijnaam medeverdachte 6] ’ ( [medeverdachte 6] ). [183]
[medeverdachte 2] hield bij [medeverdachte 6] de druk erop om administratieoverzichten naar ‘Tech’ te sturen, zoals uit onderstaande communicatie van 27 maart 2020 blijkt: [184]
[medeverdachte 2] : Heeft tech al overzicht van je gehad ?
[medeverdachte 6] : Nee moet nog doen ben bezig met die loods opruomem
[medeverdachte 2] : Overzicht?
[medeverdachte 6] : Heb nog niet gedaan bro haal zo laptop thuis op.
Dat [medeverdachte 2] hiërarchisch gezien hoger in het samenwerkingsverband [naam] stond, bleek op het moment dat [medeverdachte 6] aangaf dat iedereen ermee in moest stemmen, [medeverdachte 2] antwoordde daarop dat [medeverdachte 6] niks aan Tech hoeft te vragen, maar alleen met hem en [bijnaam medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) moet overleggen. [185]
Ook [medeverdachte 3] moest verantwoording aan [medeverdachte 2] afleggen. [186] [medeverdachte 3] stuurde in dat verband: [187]
[medeverdachte 3] : Ff fotootje voordat je denkt dat ik je voor de gek.hou.
[medeverdachte 2] : Nee hoeft niet vriend.
De cryptovaluta werden opgeslagen in een wallet die door [medeverdachte 2] werd beheerd. Op het GBA-adres van [medeverdachte 2] aan de [adres 18] in Maarheeze zijn twee ‘recovery seeds’ aangetroffen (de rechtbank begrijpt: een reeks woorden die fungeert als een beveiligingscode voor een cryptocurrency wallet). [188] . Deze wallet was slechts voor een beperkt aantal verdachten inzichtelijk, zoals is gebleken uit een gesprek van 3 april 2020. [189] Uit een gesprek volgt dat [medeverdachte 6] geen zicht heeft op de stand van de cryptovaluta in de wallet of op de telefoon. Hij vroeg specifiek aan [medeverdachte 2] hoeveel er vrij is. [190]
Om grondstoffen, verdovende middelen en/of personeel te kunnen betalen, moesten Bitcoins worden omgewisseld in euro’s. [medeverdachte 2] regelde dit, hij moest daarvoor bij iemand in Maarheeze de Bitcoins omwisselen, zoals uit een gesprek van 6 april 2020 tussen hem en [medeverdachte 6] blijkt. [191] In verschillende EncroChat- en Sky ECC-gesprekken gaf [medeverdachte 2] aan een beperkt aantal verdachten aan dat zij privé een Bitcoin mochten pakken. Dit betroffen dan [medeverdachte 5] / [medeverdachte 1] als eenheid, [medeverdachte 6] , ‘ [accountnaam 6] ’ en hijzelf. [192]
Dat [medeverdachte 2] inderdaad de cryptovaluta van het crimineel samenwerkingsverband [naam] beheerde, blijkt ook uit een Sky ECC-communicatie tussen hem en [medeverdachte 6] op 16 juli 2020. Er ontstond een meningsverschil tussen beiden. [medeverdachte 6] wilde één Bitcoin wisselen ‘om de week te sluiten’. [medeverdachte 2] dacht dat [medeverdachte 6] die ene Bitcoin van zijn privé wallet zou halen, maar deze laatste had het kennelijk vanaf de gezamenlijke wallet gedaan en daarvan één Bitcoin afgeboekt: [193]
[medeverdachte 2] : Dus als jij zegt dat jullie privé wisselen dan ga ik vanuit dat het vanuit jullie wallet gebeurd.
[medeverdachte 2] : Ik heb nooit gezegd dat je vandaag privé af kon boeken
[medeverdachte 6] : Op die manier nu heb ik het verkeerd begrepen.
Ook kan [medeverdachte 2] in verband worden gebracht met de inpaklocatie (loods) aan de [adres 9] in Herten. Deze loods werd gehuurd door [betrokkene 2] , geboren [geboortedatum 4] 1983 te [geboortedatum 4] . Gebleken is dat [betrokkene 2] sinds 15 augustus 2022 ingeschreven staat op het adres [adres 18] in Maarheeze. [betrokkene 2] en de zus van [medeverdachte 2] , [betrokkene 3] , hebben samen een zoon.
Op het verblijfsadres van [medeverdachte 2] (de woning van zijn vriendin) aan de [adres 6] in Deurne zijn verpakkingen van simkaarten aangetroffen. Op één van deze verpakkingen staat het IMEI-nummer 860549051124019. Dit IMEI-nummer is gedurende de live-fase van het onderzoek onderkend als zijnde in gebruik bij [medeverdachte 2] . [194]
Op 23 september 2022 werd tijdens een observatie waargenomen dat [medeverdachte 6] bij een telecomwinkel in Deurne is geweest. Uit datagegevens van zijn telefoon bleek vervolgens dat er op dat moment tijdelijk een nieuwe simkaart (met nummer 31613219683 [195] ) was aangebracht, waarna [medeverdachte 6] een ontmoeting had met [medeverdachte 2] . Het dataverkeer van deze nieuwe simkaart is vervolgens getapt. Hieruit bleek dat deze simkaart na 23 september 2022 werd gebruikt in twee MiFi-routers. Met deze MiFi-routers werd, zo oordeelt de rechtbank: door [medeverdachte 2] , verbinding gemaakt met het TOR-netwerk. De MiFi-router (TP-link M7200) werd tot 29 september 2022 gebruikt, vanaf 30 september 2022 werd de MiFi-router (TP-link M7650) gebruikt. Laatstgenoemde MiFi-router werd tot 4 november 2022 bijna dagelijks gebruikt. Vanaf 4 november 2022 tot 15 november 2022 in het geheel niet en vanaf 9 november 2022 weer wel. Tot 4 november 2022 maakte deze MiFi-router gebruik van zendmasten in de directe omgeving van de woning in Deurne waar [medeverdachte 2] verbleef. Vanaf 15 november 2022 maakte deze MiFi-router gebruik van zendmasten in de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 1] in Hoensbroek. [medeverdachte 2] heeft zich op 8 november 2022 bij de Belgische autoriteiten gemeld om een gevangenisstraf uit te zitten. [196] Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het voorgaande worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] op 4 november 2022 een MiFi-router (M7650) aan [medeverdachte 1] heeft overgedragen en dat [medeverdachte 1] vanaf dat moment het beheer van vendor [naam] op zich heeft genomen.
[medeverdachte 3]
Uit de chatgesprekken in de terugkijkfase is gebleken dat [medeverdachte 3] binnen het verband [naam] hiërarchisch gezien onder [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] stond.
[medeverdachte 3] behoorde tot het personeel. [medeverdachte 3] maakte de verdovende middelen gereed voor verzending, pakte de bestellingen in een maakte deze verzendklaar. Hij stuurde veelal als bevestiging een foto van het verzendlabel van de ingepakte bestelling naar [medeverdachte 2] . [197]
Hij ontving loon. Op 27 maart 2020 besprak hij een (nood)plan dat hij heeft met [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 3] : Nee dat jij tech en ik ervoor zorgen dat [bijnaam medeverdachte 1] ze 25% kan blijven verdienen en jij en en tech ook jullie 25% kunnen blijven verdienen en ik mijn loon en stille ze 25% opsparen achter [accountnaam] en stille hun rug totdat [bijnaam medeverdachte 1] buiten is en hem dan al ze geld geven plus de 25%stille aandeel spaar pot.
Uit voornoemd chatgesprek en uit de al aangehaalde chatgesprekken die betrekking hebben op de toestemming aan een aantal deelnemers aan de organisatie om privé een Bitcoin te pakken, leidt de rechtbank af dat de verdiensten van het crimineel samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 1] / [medeverdachte 5] als (economische) eenheid, [medeverdachte 2] , ‘ [accountnaam 6] ’ en [medeverdachte 6] gelijkelijk werden verdeeld (ieder 25%), terwijl andere deelnemers niet naar rato meedeelden in de verdiensten, maar loon voor werk kregen.
Naast het verzamelen van de bestellingen en het verzendklaar maken, kocht [medeverdachte 3] ook verpakkingsmaterialen. Hij hield hiervan een administratie bij en deelde deze administratie met [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] door middel van foto’s, waarop handgeschreven overzichten van de voorraad stonden vermeld alsmede hoeveel er nog betaald moest worden aan de leverancier, welke overige kosten er waren gemaakt en wat er aan loon was betaald aan ‘personeel’, zoals ‘ [Bijnaam verdachte] ’ en hijzelf. [198]
Uit bakengegevens van het voertuig van [medeverdachte 3] is gebleken, dat hij (al dan niet samen met [verdachte] ) op meerdere dagen bij het al eerder genoemde verpakkingsbedrijf Mokrupak is geweest. [199] Voor het aanschaffen van grondstoffen, deklading en verpakkingsmateriaal kreeg [medeverdachte 3] geld van [medeverdachte 5] . [200]
Gedurende de live-fase van het onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 3] veelvuldig met [medeverdachte 6] en [verdachte] bij de inpaklocatie aan de [adres 9] in Herten is geweest. [201]
Op 14 april 2022 is hij ook bij de opslaglocatie aan de [adres 19] in Heerlen gezien. Hij is toen ongeveer tien minuten in de betreffende garagebox geweest. [202] In de garagebox zijn twee handschoenen aangetroffen met daarop kort gezegd DNA-sporen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . [203]
[medeverdachte 3] was samen met [medeverdachte 1] betrokken bij de leveringen van BMK, zoals hiervoor reeds is overwogen.
Tijdens een doorzoeking van zijn woning aan het [adres 16] in Swalmen is een Acer-laptop aangetroffen. Op deze laptop zijn 66 afbeeldingen van verdovende middelen gevonden. [204]
In de schuur behorende bij zijn woning is een USB-stick aangetroffen. Hierop zijn onder meer notities aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan de handel en export van
verdovende middelen en die overeenkomen met de werkwijze van [naam] : [205]
-- [Bijnaam verdachte] --:
-Kijken waar die in te zetten is(postzegels halen/voorwerken/
-brieven bus routes in kaart brengen (kijken voor nieuwe routes)
-dhl packstations in kaartbengen
-aliassen lijst maken uit herzogenrath zowel particulier als zakelijk
-vervanger regelen voor [Bijnaam verdachte]
-postzegels halen proberen voor stickers ‘‘briefmarken fur zu kleben’’ 2,-/1.70/1.55
-loods schoonmaken, visueel aanzicht verranderen.
[medeverdachte 6]
Gedurende de live-fase van het onderzoek bleek [medeverdachte 6] met zeer grote regelmaat naar postkantoren en (onbemande) pakketautomaten in Duitsland te rijden om geprepareerde postpakketten met verdovende middelen te posten. Dit is niet alleen tijdens meerdere observaties [206] waargenomen, maar bleek ook uit een bakenanalyse van zijn voertuig. [207] is ter plaatse door Duitse verbalisanten herkend. [208] Uit de bevindingen is bovendien gebleken dat voordat [medeverdachte 6] bij een ‘Packstation’ stilstond, hij eerst bij de inpaklocatie aan de [adres 3] in Kerkrade was geweest. [209]
Ook bezocht hij genoemde opslaglocatie aan de [adres 19] in Heerlen. [210]
Gebleken is dat [medeverdachte 6] voor- of nadat hij bij een inpaklocatie was geweest, met gevulde bigshoppers naar hiervoor al genoemde woning aan de [adres 17] in Kerkrade ging of uit deze woning kwam waarna hij naar een ‘Packstation’ in Duitsland reed. [211]
Ook is [medeverdachte 6] betrokken geweest bij het inpakken en verzendklaar maken van pakketten op de locatie [adres 9] in Herten. [212] Dat [medeverdachte 6] moest meehelpen met het inpakken blijkt bijvoorbeeld uit een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] van 27 maart 2020 [213] waarin [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 6] ‘de opdracht’ gaf om samen met ‘rood’ ( [medeverdachte 3] ) de pakketten in te pakken
[medeverdachte 2] : [Bijnaam verdachte] hoeft niet meer te komen
[medeverdachte 2] : Geen personeel
[medeverdachte 2] : Jij en rood maken gewoon de paketten.. Iedereen moet wat doen.
Uit observaties is gebleken dat de pakketten die in de loods in Herten door [medeverdachte 3] en [verdachte] verzendklaar waren gemaakt door [medeverdachte 6] in zijn auto werden overgeladen waarna hij deze verzendklare pakketten opsloeg in de garagebox aan de [adres 14] in Eygelshoven. [214]
Uit cryptogesprekken is tevens gebleken dat [medeverdachte 6] ‘ [accountnaam 6] ’ wekelijkse overzichten van de boekhouding ten behoeve van de administratie van [naam] verschafte [215] , [medeverdachte 2] ondersteunde met het wisselen van cryptovaluta [216] en onder meer [medeverdachte 3] aanstuurde bij het verzenden van pakketten. [217]
In zijn woning aan de [adres 15] in Heerlen werd een USB-stick aangetroffen. Hierop zijn 23 verzendbewijzen gevonden. Dit betroffen alle Duitstalige verzendbewijzen van het postbedrijf DHL. Ook zijn 25 tekstdocumenten aangetroffen waarin lijsten zijn bijgehouden van bestellingen. Deze lijsten waren gelijkend op de lijsten die de verdachten in dit onderzoek in een eerder stadium via EncroChat en Sky ECC naar elkaar stuurden. [218]
Op een aangetroffen iPhone X is een notitie aangetroffen die is aangemaakt op 22 september 2022. In deze notitie werd een overzicht gegeven van verdovende middelen (bijvoorbeeld
‘31 olie’), grondstoffen voor de productie van verdovende middelen en de kostprijzen van deze middelen. [219]
Buiten bij genoemde woning werden in een van de kliko’s paarse vuilniszakken aangetroffen. [220]
[verdachte]
De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat met de bijnaam ‘ [Bijnaam verdachte] ’ door de medeverdachten exclusief [verdachte] werd bedoeld.
Door de verdediging is in de zaak van [verdachte] aangevoerd dat [verdachte] geen significante rol heeft gespeeld bij de uitvoer, de verkoop en het aanwezig hebben van verdovende middelen en dat zijn beweerdelijke rol te onbeduidend was om daarop het medeplegen te baseren. In haar ogen is enkel wetenschap achteraf of achteraf geïnformeerd worden onvoldoende om een nauwe en bewuste samenwerking af te leiden.
De rechtbank overweegt in dit kader het volgende.
Binnen [naam] fungeerde [verdachte] als personeel. [221] Hij kreeg loon betaald. [222]
Uit gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] van 21 april 2020 volgt dat [verdachte] onder meer hielp bij het inpakken van pakketten: [223]
[medeverdachte 2] : Moet in 4 dagen .. Je hebt [Bijnaam verdachte] er ook 1 dag bij,en
[medeverdachte 3] : Ben nog aan het omverpakken
[medeverdachte 3] : En dan mort je nig denke dat buutman(de rechtbank begrijpt: [Bijnaam verdachte] )
me halve dag heeft geholpen.
Ook uit het hiervoor al aangehaalde gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] van 27 maart 2020 waarin [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 6] zegt dat [Bijnaam verdachte] niet meer hoeft te komen en dat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] de pakketten moeten gaan maken, leidt de rechtbank af dat [verdachte] zich heeft bezig gehouden met het inpakken van pakketten.
Een en ander vindt bevestiging in observaties. [verdachte] is bijvoorbeeld (in gezelschap van [medeverdachte 3] ) viermaal gezien op de inpaklocatie aan de [adres 4] in Roermond. Op deze vier momenten werd door het observatieteam waargenomen dat zij tassen en/of dozen met onbekende inhoud naar binnen brachten of mee naar buiten namen. [224] Ook is [verdachte] gezien bij de locatie [adres 3] in Kerkrade. [225] Waargenomen werd dat bigshoppers die woning in werden gedragen. Ook is [verdachte] met regelmaat gezien bij de inpaklocatie in de loods in Herten en (voor én na bezoeken aan die loods) bij de carpoolplaats waarbij goederen van de ene auto in de andere auto werden overgeladen. [226]
Ook is waargenomen dat [medeverdachte 3] en [verdachte] op 30 september 2022 bij de Action onder meer verpakkingsmaterialen zoals bubblewrap hebben gekocht. [227]
De rechtbank overweegt dat tijdens een observatie op 19 augustus 2022 is waargenomen dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] gezamenlijk de inpaklocatie in Herten hebben leeggeruimd. In een groenstrook werden honden- en kattenbrokken gedumpt die later door de politie zijn gevonden, zoals hiervoor reeds overwogen. Dergelijk dierenvoer werd door de organisatie gebruikt als deklading in de drugspakketten.
De rechtbank overweegt dat [verdachte] geen logische en plausibele verklaring heeft gegeven voor zijn handelingen die tijdens de observaties zijn waargenomen. Hij heeft ter terechtzitting zonder enige duiding verklaard dat hij wel eens ergens schoonmaakte. De rechtbank acht deze verklaring gezien alle bevindingen volstrekt onaannemelijk.
Bij deze stand van zaken acht de rechtbank wetenschap bij [verdachte] dat het ging om verdovende middelen die hij moest inpakken en dat deze mede waren bestemd voor de export en verkoop naar het buitenland, voldoende bewezen. Dat hij niet beschikte over een cryptotelefoon, niet overal van op de hoogte werd gesteld en in feite door de organisatie als een ‘instrument’ werd gebruikt, maakt niet dat hij geen opzet heeft gehad op de uitvoer, de verkoop en het aanwezig hebben van harddrugs.
De rechtbank overweegt in dit verband ook nog dat tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres 11] in Maastricht lege gripzakken, lege capsules en een ongebruikte paarse vuilniszak zijn aangetroffen die hem ook linken aan [naam] . Op 8 augustus 2022 is door het observatieteam gezien dat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] gebruik maakten van soortgelijke paarse plastic vuilniszakken. In de paarse vuilniszakken zaten witte dozen en de vuilniszakken werden op de carpoolplaats aan de Rijksweg in Herten overgeplaatst vanuit de Volkswagen Caddy ( [kenteken 5] ) van [medeverdachte 3] naar de Opel Astra ( [kenteken 6] ) van [medeverdachte 6] . [228]
[medeverdachte 4]
Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat [medeverdachte 4] de leverancier was van de verdovende middelen voor [naam] . Dit volgt duidelijk uit verschillende chatgesprekken tussen [medeverdachte 4] en andere verdachten.
Op 6 april 2020 vroeg [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 4] of hij de volgende dag vijf liter voor hem heeft. [229] Op 7 april 2020 stuurde [medeverdachte 5] een afbeelding van een berekening naar [medeverdachte 4] en zei tegen hem dat dit de eindberekening van de ‘Jet-pot’ is en dat ze hierna de liters zelf met hem gaan afrekenen. [230] Uit communicatie van 14 april 2020 gaf [medeverdachte 6] aan [medeverdachte 2] aan dat hij nog mensen uit Amsterdam heeft voor de Domino 220mg (de rechtbank begrijpt: xtc-tabletten). Vervolgens discussiëren beiden over de prijs. [medeverdachte 6] gaf aan dat ze ook aan [medeverdachte 4] ) moeten denken. [231]
[medeverdachte 4] kreeg betaald voor de middelen die hij aanleverde. [232]
Uit observaties is gebleken dat [medeverdachte 3] op 5 augustus 2022 naar de woning van [medeverdachte 4] aan de [adres 13] in Hoensbroek is gereden. Hij kwam toen vanaf de loods aan de [adres 9] in Herten. [medeverdachte 3] bleef enkele minuten waarna hij weer wegreed. [233]
Op 7 oktober 2022 is [medeverdachte 3] eveneens gezien bij de woning van [medeverdachte 4] . [234] Ook op 21 november 2022 reed hij naar de woning van [medeverdachte 4] en bleef daar toen zeven minuten, waarna hij zijn vervolgde naar de [adres 5] in Hoensbroek. [235]
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] communiceerden in versluierd taalgebruik. Op 4 september 2022 hebben zij via WhatsApp een gesprek. In dit gesprek gaf [medeverdachte 4] aan:
‘doe maar niet vandaag, het lukt me niet, haal morgen op vanuit groen aub’. Uit bakengegevens blijkt dat de Caddy [kenteken 5] van [medeverdachte 3] op 5 september 2022 inderdaad in de Kloosterstraat is geweest ter hoogte van nummer 43. Ook op 12 september 2022 hadden zij via WhatsApp een versluierd gesprek. In dat gesprek gaf [medeverdachte 4] aan:
‘Trek maar plan, vandaag sowieso niet kom net thuis, kutzooi kan ieder moment komen maar niet vandaag’. [medeverdachte 3] antwoordde:
‘Oké leg me dan aub 18 en bier klaar in groen’. [236]
In een schuur bij de woning van [medeverdachte 4] werd een bigshopper met nieuwe niet-gevouwen dozen aangetroffen. Daarnaast werd in deze schuur een grote doos aangetroffen met daarin honderden nieuwe kleine ongebruikte flesje met opschrift ‘Red Tube’ en ‘69’. [237] Het zijn flesjes waarover [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in een EncroChat-gesprek op 30 augustus 2020 hebben gesproken. [medeverdachte 1] zei in dat gesprek:
‘die flesjes zouden vandaag klaar zijn, die kun je er dan ook opzetten dan’,
‘verkoop vanaf 10 stuk’,
‘zet je bij bestellingen van waarde € 150 het woordje Free blue tube with your order’,
‘1 flesje gratis erbij doen’. [238] In twee Sky-gesprekken stuurde [medeverdachte 1] twee foto’s van deze flesjes. [239]
Toerekening gehele handelsvoorraad [naam] aan verdachte
In de zaak van [verdachte] is (kort gezegd) verweer gevoerd op het ontbreken van wetenschap van en beschikkingsmacht over de op alle locaties aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vooropgesteld overweegt de rechtbank dat geen van de verdachten een inhoudelijke verklaring heeft willen afleggen met betrekking tot de herkomst en het doel van de hoeveelheden verdovende middelen die op de verschillende locaties zijn aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat sprake was van een crimineel samenwerkingsverband dat online drugshandel als oogmerk had (zie hierna onder conclusies). Voldoende is komen vast te staan dat de in de tenlastelegging opgenomen locaties door [naam] gebruikt zijn als inpaklocatie en/of als opslaglocatie De rechtbank overweegt dat deze inpaklocaties sterke onderlinge overeenkomsten vertoonden en rechtstreeks in verband zijn te brengen met [naam] en de verschillende deelnemers aan dat crimineel samenwerkingsverband. Zo zijn bijvoorbeeld op de locaties aan de [adres 3] in Kerkrade en de [adres 4] in Roermond verschillende voorwerpen aangetroffen die een directe link hebben met de online drugshandel door [naam] , zoals bijvoorbeeld DHL-verzendlabels, verzendklaar gemaakte pakketten en rollen van stickers die door [naam] werden gebruikt bij het verpakken van de verdovende middelen. Ook in de buddyseat van de scooter zijn drugspakketten aangetroffen die rechtstreeks te herleiden zijn tot [naam] .
Overwogen wordt dat van concrete wetenschap en hoogstpersoonlijke beschikkingsmacht van de verdachten over elke afzonderlijk aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen op elke individuele locatie weliswaar niet kan worden gesproken, maar dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachten door hun nauwe en bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering bij de online drugshandel van [naam] zich in meerdere of mindere mate bewust zijn geweest van de aanwezigheid van verdovende middelen op die betreffende locaties, mede omdat die locaties belangrijk waren voor het crimineel samenwerkingsverband. Het was voor ieder van de verdachten duidelijk dat de organisatie, waaraan zij deelnamen, via de deelnemers daaraan beschikkingsmacht had over de verdovende middelen op de locaties. Verschillende locaties betroffen immers ook inpak- en opslaglocaties die door een aantal verdachten, al dan niet in wisselende samenstellingen, gezamenlijk werd bezocht. Gelet hierop hebben de verdachten minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat op de verschillende locaties in gebruik bij [naam] hoeveelheden verdovende middelen aanwezig waren. De verdachte heeft daarom voorwaardelijk opzet gehad op het aanwezig hebben van alle onder feit 3 ten laste gelegde hoeveelheden verdovende middelen. Het dossier bevat geen aanwijzingen voor het tegendeel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen op de verschillende ten laste gelegde locaties ook aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Wat door de verdediging in dit kader overigens is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Conclusies.
De organisatie [naam] betrof een samenwerkingsverband tussen verdachte en de andere verdachten (met uitzondering van [medeverdachte 8] ). De deelnemers waren volop bezig met de uitvoer naar het buitenland en de verkoop van met name amfetamine en MDMA. Daartoe werd gebruikgemaakt van verschillende opslag- en inpaklocaties van waaruit gewerkt werd. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] hadden hierbij sturende rollen, [medeverdachte 2] had een ondersteunende rol bij het beheer van vendor [naam] en de cryptowallets en [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] en [verdachte] fungeerden als ondersteuners bij het inpakken en verzendklaar maken van de drugspakketten en het daadwerkelijk op de post doen daarvan. Ook hebben verschillende deelnemers de handelsvoorraad van [naam] opzettelijk aanwezig gehad.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat het samenwerkingsverband [naam] als een organisatie kan worden aangemerkt met een gestructureerd en duurzaam karakter met als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet. De bijdrage die alle verdachten leverden is naar het oordeel van de rechtbank ook van voldoende intensiteit en duur geweest om hen aan te merken als deelnemer van de organisatie. Het bewijs van het opzet van de verdachten, zowel op de deelname aan de organisatie als op het oogmerk van de organisatie, volgt reeds uit de bewijsmiddelen en uit hetgeen hiervoor over de rollen van de betreffende verdachten is overwogen.
De in het kader van de criminele organisatie gepleegde afzonderlijke drugsfeiten, meer in het bijzonder het medeplegen van de uitvoer, het bewerken, het verwerken en de verkoop van amfetamine en MDMA, en het in vereniging opzettelijk aanwezig hebben van (kort gezegd) de handelsvoorraad op de verschillende locaties, acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Het voorwaardelijk verzoek tot het horen van medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] als getuigen
De verdediging heeft, voor het geval de rechtbank chatberichten over ‘ [Bijnaam verdachte] ’ toch voor het bewijs bezigt, het voorwaardelijke verzoek gedaan om medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] als getuigen te horen, omdat de verdediging eerder – kort gezegd – geen effectieve mogelijkheid heeft gehad deze getuigen te ondervragen.
Nu de rechtbank deze berichten voor het bewijs bezigt en met het oog op haar bewijsbeslissing tot het oordeel is gekomen dat waar het in deze berichten over ‘ [Bijnaam verdachte] ’ gaat verdachte wordt bedoeld, is de voorwaarde waaronder dit verzoek is gedaan, vervuld.
De rechtbank hecht eraan de opeenvolgende getuigenverzoeken en de beslissingen van rechtbank en rechter-commissaris in deze zaak uiteen te zetten.
De rechtbank heeft bij tussenbeslissing in de regiefase van deze strafzaak, bij beslissing van 21 maart 2024, het verzoek tot het horen van deze getuigen toegewezen en daartoe de zaak verwezen naar de rechter-commissaris. Zij heeft daarbij bepaald dat de raadslieden van de als getuige te horen medeverdachten de rechter-commissaris uiterlijk veertien dagen na die beslissing dienden te laten weten wat de proceshouding zal zijn en dat indien een beroep
wordt gedaan op het verschoningsrecht, door de rechter-commissaris van het
verhoor kon worden afgezien.
De raadslieden van de getuigen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] hebben daarop (uiteindelijk) kenbaar gemaakt dat, zo heeft de rechter-commissaris uit de correspondentie opgemaakt, hun cliënten zich op alle vragen zouden beroep op hun verschoningsrecht. De rechter-commissaris heeft daarop beslist dat wordt afgezien van het verhoor van deze medeverdachten als getuigen.
[medeverdachte 3] is wel bij de rechter-commissaris als getuige gehoord, maar heeft zich op de vragen van de verdediging in de zaak van verdachte beroepen op zijn verschoningsrecht.
Ter terechtzitting van 10 juni 2025 heeft de verdediging verzocht de medeverdachten alsnog als getuigen te horen. De rechtbank heeft dat verzoek afgewezen. Zij heeft daartoe ten aanzien van het verzoek om [medeverdachte 3] te horen overwogen dat [medeverdachte 3] al op 28 oktober 2024 als getuige is gehoord. Ten aanzien van het verzoek om de andere medeverdachten als getuigen te horen, heeft de rechtbank als volgt overwogen:
‘Voor wat betreft de andere verzochte getuigen geldt dat van hun verhoren door de rechter-commissaris is afgezien, omdat zij voorafgaand aan deze verhoren met tussenkomst van hun raadslieden hebben laten weten zich op hun verschoningsrecht te zullen gaan beroepen. Deze werkwijze is zo opgenomen in de beslissing van de rechtbank van 21 maart 2024 op de onderzoekswensen. Door de rechter-commissaris zijn processen-verbaal van bevindingen opgemaakt waaruit volgt dat de getuigen voorafgaand aan de verhoren hebben laten weten zich op hun verschoningsrecht te zullen gaan beroepen op grond waarvan de rechter-commissaris heeft afgezien van deze getuigenverhoren. De rechtbank stelt vast dat de verdediging in de zaken van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] niet naar aanleiding van deze processen-verbaal van bevindingen aan de rechter-commissaris heeft verzocht om de getuigenverhoren desondanks toch in te plannen. Genoemde werkwijze is tegenwoordig een vaste werkwijze van de rechtbank met als doelen de schaarse capaciteit van de rechter-commissaris efficiënt te benutten, alsook de belasting voor de raadslieden en de verdachten te beperken, zonder daarbij afbreuk te doen aan de verdedigingsbelangen. Naar het oordeel van de rechtbank is de consequentie van deze werkwijze dat er door de rechter-commissaris uitvoering is gegeven aan het horen van de getuigen als ware zij (daadwerkelijk) gehoord en zij zich geheel op hun verschoningsrecht hebben beroepen. Gelet hierop zal de rechtbank de nieuwe verzoeken tot het horen van de getuigen toetsen aan het noodzakelijkheidscriterium. De rechtbank ziet geen omstandigheden die maken dat het nu noodzakelijk is om de verzochte getuigen nogmaals te horen. De rechtbank wijst de verzoeken tot aanhouding, teneinde genoemde medeverdachten als getuige te horen dan ook af.’
[medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting van 10 juni 2025 een deels bekennende verklaring afgelegd. De verdediging in deze zaak heeft, gelet op de proceshouding van [medeverdachte 1] , opnieuw verzocht hem als getuige te horen. Zij heeft daarbij opgemerkt dat de verklaring van [medeverdachte 1] als verdachte geen nieuwe vraag heeft doen rijzen, maar dat zij de vragen die zij eerder al had, alsnog aan [medeverdachte 1] zou willen stellen. Desgevraagd heeft [medeverdachte 1] kenbaar gemaakt dat hij zich, als hij als getuige ter terechtzitting zou worden gehoord, ten aanzien van alle vragen zou beroepen op het verschoningsrecht.
Ter terechtzitting van 13 juni 2025 heeft de rechtbank het verzoek om [medeverdachte 1] als getuige te horen afgewezen, omdat niet is gebleken van nieuwe omstandigheden die aanleiding geven [medeverdachte 1] als getuige te horen. Zij heeft daarbij acht geslagen op de proceshouding van [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 6] is gedetineerd in Spanje. Pogingen om hem over te laten brengen naar Nederland om te worden berecht en/of als getuige te worden gehoord zijn tot het moment van sluiten van het onderzoek ter terechtzitting vruchteloos gebleken. Dat geldt ook voor pogingen om hem via videoconferentie deel te laten nemen aan het onderzoek.
De raadsvrouw van [medeverdachte 6] heeft per e-mailbericht en ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat zij maar beperkt contact heeft kunnen krijgen met haar cliënt. Hoewel zij heeft aangegeven dat zij voornemens is haar cliënt te adviseren een verklaring af te leggen, is niet gebleken dat [medeverdachte 6] daadwerkelijk is teruggekomen van zijn eerder ingenomen procespositie.
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] hebben zich tijdens het onderzoek ter terechtzitting ten aanzien van de feiten, in het geval van [medeverdachte 2] : behoudens een blote ontkenning van zijn betrokkenheid bij het ten laste gelegde, volledig beroepen op hun zwijgrecht.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat niet is gebleken dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] van procespositie zijn veranderd in die zin dat zij zich op vragen van de verdediging in deze zaak niet langer zullen beroepen op het verschoningsrecht. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het onderzoek ter terechtzitting te heropenen, teneinde een hernieuwde poging te doen deze medeverdachten als getuigen te horen. Zij wijst de verzoeken van de verdediging tot het horen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] daarom af.
De voorwaardelijke verzoeken naar aanleiding van de conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad in de zaak 24/00524 (ECLI:NL:PHR:2025:630)
De verdediging heeft voorts gewezen op de conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad in de zaak 24/00524 (ECLI:NL:PHR:2025:630) over de vaststelling van afstand van verdedigingsrechten, in het bijzonder het recht een getuige te ondervragen. Ze heeft aangekondigd een nader standpunt in te willen nemen indien de Hoge Raad voor sluiting van het onderzoek ter zitting in deze zaak, in de genoemde zaak arrest heeft gewezen.
De rechtbank stelt vast dat de Hoge Raad ten tijde van de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting op 11 juli 2025 nog geen arrest heeft gewezen in zaak 24/00524.
Verder heeft de verdediging verzocht ‘om de juridische idee dat de verdediging in deze strafzaak afstand van de getuigen zou hebben gedaan voor te leggen aan de Hoge Raad in de vorm van een verzoek om een prejudiciële beslissing’.
De rechtbank wijst dit verzoek af, reeds omdat zij aan geen van haar afwijzende beslissingen op de getuigenverzoeken van de verdediging ten grondslag heeft gelegd dat de verdediging afstand heeft gedaan van haar recht deze getuigen te horen. Zij heeft slechts geoordeeld dat het niet noodzakelijk was om over te gaan tot het alsnog dan wel opnieuw horen van deze getuigen gelet op de omstandigheid dat zij kenbaar hebben gemaakt zich te beroepen op hun verschoningsrecht en op geen enkele wijze is gebleken dat deze procespositie is gewijzigd.
Bruikbaarheid van chatberichten aangaande ‘ [Bijnaam verdachte] ’ voor het bewijs met het oog op het recht op een eerlijk proces
Het voorgaande maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, niet de effectieve mogelijkheid heeft gehad om de getuigen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] . De verdediging heeft zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat daardoor het gebruik van chatberichten over ‘ [Bijnaam verdachte] ’ in strijd komt met het recht op een eerlijk proces zoals gegarandeerd in (onder meer) artikel 6 EVRM en heeft zich op het standpunt gesteld dat die berichten van het bewijs moeten worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt als volgt.
De verdediging heeft de medeverdachten als getuigen willen bevragen met het oog op de inhoud van de chatberichten. De rechtbank stelt vast dat deze getuigen niet hebben te gelden als zogeheten Keskin-getuigen, getuigen die een verklaring met een belastende strekking over verdachte hebben afgelegd.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat ook ten aanzien van bewijsmateriaal waarin uitlatingen zijn opgenomen die niet als zo een getuigenverklaring kunnen worden aangemerkt, geldt dat op grond van artikel 6 EVRM aan de verdachte het recht toekomt om de authenticiteit en de betrouwbaarheid van dat bewijs te betwisten en zich tegen het gebruik ervan te verzetten.
In het geval dat de verdediging ondanks dit nodige initiatief beperkingen heeft ondervonden in de mogelijkheid om de authenticiteit en de betrouwbaarheid van het bewijs te betwisten – bijvoorbeeld omdat de persoon die de betreffende uitlatingen heeft gedaan, niet kan worden gehoord als getuige – moet worden beoordeeld of het gebruik van dergelijke uitlatingen voor het bewijs in overeenstemming is met het in artikel 6 EVRM gegarandeerde recht op een eerlijk proces en de daaraan verbonden notie van de ‘overall fairness of the trial’.
Bij deze beoordeling komt betekenis toe aan onder meer de aard van de uitlatingen, de door de verdediging verstrekte toelichting op haar betwisting van de uitlatingen en haar belang bij het verzochte onderzoek, de reden waarom het door de verdediging verzochte onderzoek niet kan worden uitgevoerd, het gewicht van de uitlatingen – binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek – voor de bewezenverklaring van het feit en het bestaan van compenserende factoren voor het ontbreken van een mogelijkheid om het betreffende bewijs te kunnen betwisten.
Dat medeverdachten die als getuigen worden gehoord zich kunnen beroepen op het verschoningsrecht is inherent aan het Nederlands strafvorderlijk stelsel en vloeit tevens voort uit het in het internationaal en Europees recht verankerde
nemo tenetur-beginsel, het beginsel dat niemand gehouden is mee te werken aan zijn of haar eigen veroordeling. Er is daarom een goede reden waarom de verdediging in deze zaak deze getuigen niet (effectief) heeft kunnen ondervragen.
De rechtbank stelt vast dat de authenticiteit en betrouwbaarheid van de chatberichten in dit dossier
als zodanigniet zijn betwist. De verdediging heeft de getuigen vragen willen stellen over de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde en over de persoon die in de chatberichten als ‘ [Bijnaam verdachte] ’ wordt aangeduid. De vaststelling van de rechtbank dat het verdachte is die met ‘ [Bijnaam verdachte] ’ wordt aangeduid in de chatberichten is niet alleen gebaseerd op de inhoud van deze chatberichten, maar daarnaast verankerd in ander objectief bewijsmateriaal in het dossier, zoals de (hiervoor door de rechtbank al benoemde) informatie van de Duitse autoriteiten over de toedracht van het ongeval op 17 juli 2022. De inhoud van de chatberichten is dus niet zozeer zelfstandig belastend voor verdachte (dat zou bijvoorbeeld het geval zijn als zijn naam uitdrukkelijk wordt genoemd in verband met betrokkenheid bij een strafbaar feit), als wel belastend doordat informatie in de chatberichten over ‘ [Bijnaam verdachte] ’ die in een lopende conversatie worden genoemd door ander objectief bewijsmateriaal op betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde als ‘ [Bijnaam verdachte] ’ wijzen. De bewezenverklaring is daarnaast gebaseerd op ander bewijsmateriaal dat geheel losstaat van de inhoud van chatberichten, in het bijzonder de resultaten van diverse observaties. De verdachte heeft ter terechtzitting de gelegenheid gekregen om daarover een verklaring af te leggen en tegen de mogelijk belastende strekking van al dit bewijsmateriaal in te brengen wat hij in wenste te brengen. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich grotendeels op zijn zwijgrecht heeft beroepen of vage en ontwijkende antwoorden heeft gegeven. De verklaring die hij wel heeft gegeven voor met name zijn aanwezigheid op locaties die in verband worden gebracht met [naam] en zijn interactie met medeverdachten in deze zaak, kort gezegd, dat hij ergens ging schoonmaken, zonder vervolgens ook maar enige uitleg daarover te geven, heeft de rechtbank volstrekt onaannemelijk geacht.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het gebruik van de chatberichten over ‘ [Bijnaam verdachte] ’ voor het bewijs in overeenstemming is met het in artikel 6 EVRM gegarandeerde recht op een eerlijk proces en de daaraan verbonden notie van de ‘overall fairness of the trial’.
De rechtbank verwerpt het verweer.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte:
1.in de periode van 27 maart 2020 tot en met 28 november 2022 in Nederland en in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en bewerkt en verwerkt en verkocht telkens hoeveelheden van materialen bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en MDMA middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.in de periode van 27 maart 2020 tot en met 29 november 2022 in Nederland en in Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door verdachte en anderen, te weten:[medeverdachte 1] en[medeverdachte 2] en[medeverdachte 3] en[medeverdachte 4] en[medeverdachte 5] ,welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
3.op 29 november 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 7,65 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA

(aangetroffen [adres 5] Hoensbroek) en

- 2,51 gram (netto) van een materiaal bevattende metamfetamine en
- 2,20 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 12,86 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine

(aangetroffen [adres 2] Roermond) en

- 3,29 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 99,87 gram (netto) van een materiaal bevattende cocaïne

(aangetroffen Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1] en

- een postpakket bevattende 245 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 76 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- een postpakket bevattende 440 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- een postpakket bevattende 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- een postpakket bevattende 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en 1000 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- een postpakket bevattende 735 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 500 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 148,30 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 780 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 51,95 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 203,23 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 442 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 104,59 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 10,55 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 10,06 gram (netto) van een materiaal bevattende metamfetamine.

(aangetroffen [adres 3] Kerkrade) en

- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal 5211,33 gram van een materiaal bevattende amfetamine en
- een open postpakket met twee witte sealbags bevattende 170,68 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne en
- 310 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 660 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 94,74 gram (netto) van een materiaal bevattende cocaïne en
- 64,47 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA.

(aangetroffen [adres 4] Roermond) en

- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal 1527 gram van een materiaal bevattende amfetamine

(aangetroffen in buddyseat van scooter met kenteken [kenteken 2] ) en

- 2 zakken blauwe tabletten bevattende 5520 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA en
- 855 gram (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
- 840 gram (netto) van een materiaal bevattende MDMA
(aangetroffen [adres 19] Heerlen),
zijnde MDMA, amfetamine, metamfetamine en cocaïne telkens een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van de verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek van voorarrest wordt opgelegd.
De officier van justitie heeft kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht om, in geval van een veroordeling, het onvoorwaardelijk deel van een eventueel op te leggen gevangenisstraf te beperken tot de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De verdediging heeft daarbij een beroep gedaan op overschrijding van de redelijke termijn en gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder zijn medische gesteldheid.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met anderen gedurende een langere periode gehandeld in harddrugs. Via diverse zogeheten [darkmarket naam 1] op het darkweb heeft verdachte met andere leden van de groepering onder de vendornaam [naam] diverse soorten harddrugs in kleinere en grotere hoeveelheden op bestelling via brievenbuspost en postpakketten gedistribueerd naar binnen- en buitenland. De werkwijze was bedrijfsmatig en professioneel en het handelen van de verdachte is dan ook gekwalificeerd als deelneming aan een criminele organisatie. Het is algemeen bekend dat harddrugs schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Gebruikers veroorzaken op diverse gebieden vaak problemen voor zichzelf en voor hun (directe) omgeving, zoals gevaarzetting in het verkeer en verward, onverantwoord en zelfs agressief gedrag. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik niet zelden door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Drugsgebruik veroorzaakt aldus op diverse manieren veel leed in de maatschappij. Door op betrekkelijk grote schaal harddrugs naar het buitenland te verzenden hebben verdachte en de bij [naam] betrokken medeverdachten de status van Nederland als hotspot van de productie en verkoop van synthetische drugs bevestigd en het aanzien van Nederland in het buitenland geschaad. Bovendien kan het gebruik van post- en pakketdiensten voor deze grootschalige illegale handel gezien worden als ondermijnend voor de logistieke keten. Het bestrijden van dit gebruik brengt kosten met zich mee die door alle afnemers van deze bezorgdiensten moeten worden bekostigd. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en kennelijk louter uit winstbejag gehandeld. Verdachte heeft vooral in uitvoerende zin bijgedragen aan de werkzaamheden binnen [naam] , onder meer als inpakker van de postpakketjes. De positie van verdachte binnen het samenwerkingsverband paste daarbij: hij was niet degene die de cruciale beslissingen nam, maar werd zelf aangestuurd. Hij deelde ook niet mee in de winst, maar kreeg loon betaald. Niettemin heeft verdachte met zijn bijdrage een belangrijke rol gespeeld binnen vendor [naam] .
De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Verdachte is eenmaal eerder veroordeeld. Hoewel die veroordeling een Opiumwetdelict betrof, ging het anders dan in dit dossier niet om harddrugs, maar om hennep. Daarnaast heeft de rechtbank de persoonlijke omstandigheden, in het bijzonder zijn medische gesteldheid, betrokken bij het bepalen van de straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf, en gaan bij uitvoer van harddrugs in georganiseerd verband, bij een hoeveelheid van meer dan 20 kilo, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
De rechtbank is van oordeel dat in de hiervoor beschreven omstandigheden ten aanzien van deze verdachte in strafmatigende zin dient te worden afgeweken van het voormelde oriëntatiepunt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving in beginsel niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn in deze zaak met ongeveer 7 maanden is overschreden. In verband met deze overschrijding zal de rechtbank volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere weging van de overschrijding van de redelijke termijn komt en voorts van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst tot de einduitspraak. De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen zodat verdachte een eventueel hoger beroep in vrijheid kan afwachten.
De rechtbank moet bij de beoordeling van dit verzoek een afweging maken tussen het strafvorderlijk belang en het belang van de maatschappij bij herleving van de voorlopige hechtenis enerzijds en het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis anderzijds.
De enkele omstandigheid dat aan verdachte een gevangenisstraf van lange duur wordt opgelegd vormt geen toereikende grond voor het achterwege blijven van een hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis. Wel kan in de afweging die de rechtbank moet maken betekenis toekomen aan de omstandigheid dat de verdachte is veroordeeld en dat daarbij een straf van een zekere duur is opgelegd, in die zin dat met die veroordeling een groter gewicht toekomt aan de grond of de gronden die in het concrete geval al aan het bevel tot voorlopige hechtenis ten grondslag ligt of liggen.
Hoewel de rechtbank tot een bewezenverklaring komt en aan verdachte een langdurige gevangenisstraf oplegt, ziet zij aanleiding de voorlopige hechtenis van verdachte opnieuw te schorsen. De voorlopige hechtenis is in deze zaak gegrond op het gevaar voor herhaling. De rechtbank heeft geen aanwijzingen dat verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Ook aan het verhandelde ter terechtzitting ontleent de rechtbank geen aanknopingspunten dat er een verhoogd risico is dat verdachte zich opnieuw schuldig zal maken aan een strafbaar feit. De rechtbank zal daarom de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd schorsen en aan die schorsing de algemene voorwaarde verbinden dat verdachte zich niet schuldig zal maken aan enig strafbaar feit. Dit bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt in een afzonderlijke beslissing opgenomen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op artikelen 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 (oud), 10 en 11b (oud) van de Opiumwet.
De uitspraak.
De rechtbank:
verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
ten aanzien van feit 1:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:
* een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 maanden;
beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. Kraniotis, voorzitter,
mr. L. Soeteman en mr. M. Langstraat, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 25 juli 2025.

Voetnoten

1.ZD01, p. 32-38, p. 39-50.
2.Uittreksel Justitiële Documentatie van [medeverdachte 1] d.d. 7 mei 2025.
3.Relaas ZD01, p. 14/217.
4.ZD01, p. 51-54.
5.ZD01, p. 36.
6.ZD01, p. 32-38.
7.ZD01, p. 34.
8.ZD01, p. 37.
9.ZD01, p. 46-47.
10.ZD01, p. 47.
11.ZD01, p. 48.
12.ZD01, p. 51-54.
13.ZD01, p. 55-66.
14.ZD01, p. 67-69.
15.ZD01, p. 88.
16.ZD01, p. 89.
17.ZD01, p. 101.
18.Proces-verbaal ter terechtzitting 10, 13, 16 en 17 juni 2025 en 11 juli 2025.
19.ZD01, p. 90-91.
20.ZD01, p. 88.
21.ZD01, p. 650-651.
22.ZD01, p. 512-514, p. 535-538 en 551-554.
23.ZD01, p. 570-571.
24.ZD01, p. 567.
25.ZD01, p. 568.
26.ZD01, p. 1399.
27.ZD01, p. 1400.
28.Relaas ZD01, p. 180/217.
29.Relaas ZD01, p. 132/217.
30.ZD01, p. 824.
31.ZD01, p. 825.
32.Relaas ZD01, p. 34/217.
33.ZD01, p. 114.
34.ZD01, p. 115.
35.ZD01, p. 115-116.
36.Eerste aanvulling op einddossier, p. 1962-1970.
37.ZD01, p. 1561.
38.ZD01, p. 118.
39.ZD01, p. 26-28.
40.ZD01, p. 29-31.
41.Relaas ZD01, p. 34/217.
42.ZD01, p. 110-113.
43.Relaas ZD01, p. 34/217.
44.Wanneer wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het procesdossier van de Politie Landelijke Eenheid, Dienst Opsporing Infra, Post Interventie Team, met proces-verbaalnummer LEFC921017 en onderzoeknaam 26Fareham, afgesloten op 10 mei 2023. Het einddossier bestaat uit een Algemeen Dossiers (EOB, BOB en beslag), drie zaaksdossiers (ZD01, ZD02 en ZD03), een aantal persoonsdossiers en een tweetal aanvullingen op het einddossier. De afzonderlijke onderdelen zijn niet doorgenummerd. Daar waar wordt verwezen naar andere stukken wordt dit uitdrukkelijk vermeld.
45.ZD01, p. 159-160.
46.ZD01, p. 161.
47.ZD01, p. 182-183.
48.ZD01, p. 162.
49.ZD01, p. 193-194.
50.ZD01, p. 242.
51.ZD01, p. 242.
52.ZD01, p. 797-799.
53.ZD01, p. 799-801.
54.ZD01, p. 801.
55.ZD01, p. 802-804, 813.
56.ZD01, p. 804-806, 815-816.
57.ZD01, p. 800.
58.ZD01, p. 479.
59.EOB-stukken Duitsland, p. 1315-1316.
60.ZD01, p. 771.
61.ZD01, p. 1384-1387.
62.ZD01, p. 819.
63.ZD01, p. 219.
64.ZD01, p. 220.
65.ZD01, p. 221.
66.ZD01, p. 69.
67.ZD01, p. 574-575.
68.ZD01, p. 464-465.
69.ZD01, p. 575.
70.ZD01, p. 982-983, 1064 en 1100.
71.ZD01, p. 1069, 1117-1119.
72.ZD01, p. 1070, 1120.
73.ZD01, p. 982-983.
74.ZD01, p. 632.
75.ZD01, p. 989.
76.ZD01, p. 990.
77.ZD01, p. 1381, 1078, 1135.
78.ZD01, p. 991.
79.Tweede aanvulling op einddossier, p. 18.
80.Relaas ZD01, p. 140/217.
81.Tweede aanvulling op einddossier, p. 3.
82.ZD01, p. 1399-1400, 1401.
83.ZD01, p. 1401-1402.
84.ZD01, p. 1419.
85.ZD01, p. 1420, 913-914.
86.ZD01, p. 1493-1494.
87.ZD01, p. 512-514.
88.ZD01, p. 535-538.
89.ZD01, p. 551-554.
90.ZD01, p. 846.
91.ZD01, p. 1163-1164, 1072-1073, 1161.
92.ZD01, p. 998, 1071-1073, 1121-1124.
93.ZD01, p. 1400.
94.ZD01, p. 1423-1424.
95.ZD01, p. 568.
96.ZD01, p. 1077, 1134.
97.ZD01, p. 1079, 1136.
98.ZD01, p. 512-514.
99.ZD01, p. 591-592.
100.ZD01, p. 592-598.
101.ZD01, p. 464.
102.ZD01, p. 602.
103.ZD01, p. 616-617.
104.ZD01, p. 616-618.
105.ZD01, p. 616-617.
106.ZD01, p. 1079, 1137-1138.
107.ZD01, p. 1080, 1139.
108.ZD01, p. 1080, 1140.
109.ZD01, p. 1081, 1141.
110.ZD01, p. 1081, 1142-1143.
111.ZD01, p. 1282.
112.ZD01, p. 1308-1313; eerste aanvulling op einddossier, p. 1947.
113.ZD01, p. 1303-1307; eerste aanvulling op einddossier, p. 1946.
114.ZD01, p. 1298-1302; eerste aanvulling op einddossier, p. 1938.
115.ZD01, p. 1335-1338, 1339-1340, 1342-1343, 1345-1346.
116.ZD01, p. 1384.
117.ZD01, p. 1348.
118.ZD01, p. 1385.
119.ZD01, p. 1349.
120.ZD01, p. 1333.
121.ZD01, p. 1314-1315.
122.ZD01, p. 1315-1322; eerste aanvulling op einddossier, p. 1939-1942.
123.ZD01, p. 1385.
124.ZD01, p. 580.
125.ZD01, 577, 578-587.
126.ZD01, p. 619-620.
127.Relaas ZD01, p. 156/217.
128.ZD01, p. 1275, 938-941.
129.ZD01, p. 1276; eerste aanvulling op einddossier, p. 1943-1944.
130.ZD01, p. 1277.
131.ZD01, p. 1277; eerste aanvulling op einddossier, p. 1945.
132.ZD01, p. 1278.
133.ZD01, p. 1279.
134.ZD01, p. 934.
135.ZD01, p. 1074, 1125.
136.ZD01, p. 1074, 1126.
137.ZD01, p. 1074, 1127.
138.ZD01, p. 1075, 1128.
139.ZD01, p. 1075, 1129.
140.ZD01, p. 1076, 1130.
141.ZD01, p. 1076, 1131.
142.ZD01, p. 1076, 1132.
143.ZD01, p. 1077, 1133.
144.ZD01, p. 1049.
145.ZD01, p. 1386.
146.ZD01, p. 1386.
147.ZD01, p. 623.
148.Relaas ZD01, p. 3/217.
149.ZD01, p. 1195-1196, 1208-1212.
150.ZD01, p. 1383.
151.ZD01, p. 488.
152.ZD01, p. 863-866.
153.ZD01, p. 1166-1177.
154.ZD01, p. 1166-1168.
155.ZD01, p. 1168-1170.
156.ZD01, p. 1170-1177.
157.Relaas ZD01, p. 146/217.
158.ZD01, p. 1323-1329.
159.ZD01, p. 201-203.
160.ZD01, p. 202.
161.ZD01, p. 202.
162.ZD01, p. 238-239.
163.ZD01, p. 334.
164.ZD01, p. 333.
165.Relaas ZD01, p. 26/217.
166.ZD01, p. 201.
167.ZD01, p. 202.
168.ZD01, p. 203.
169.ZD01, p. 203-204.
170.ZD01, p. 211.
171.ZD01, p. 234.
172.ZD01, p. 234.
173.ZD01, p. 235.
174.ZD01, p. 216.
175.ZD01, p. 216.
176.ZD01, p. 52, 238.
177.ZD01, p. 229.
178.ZD01, p. 333.
179.ZD01, p. 333.
180.ZD01, p. 204-205.
181.ZD01, p. 206.
182.ZD01, p. 206.
183.ZD01, p. 208.
184.ZD01, p. 212.
185.ZD01, p. 217.
186.ZD01, p. 222.
187.ZD01, p. 224.
188.ZD01, p. 902-903.
189.ZD01, p. 231.
190.ZD01, p. 232.
191.ZD01, p. 233.
192.ZD01, p. 235.
193.ZD01, p. 235.
194.ZD01, p. 893.
195.ZD01, p. 566.
196.ZD01, p. 1490-1491.
197.ZD01, p. 206.
198.ZD01, p. 209-210.
199.ZD01, p. 483, 545, 633.
200.ZD01, p. 211.
201.ZD01, p. 412-415, 439, 457.
202.ZD0, p. 575.
203.ZD01, p. 1049-1050.
204.ZD01, p. 1514.
205.ZD01, p. 1557.
206.ZD01, 478-479, 487-489.
207.ZD01, p. 624-625.
208.ZD01, p. 625-626.
209.ZD01, p. 627-629.
210.ZD01, p. 583.
211.ZD01, p. 488.
212.ZD01, p. 421, 433, 457-458.
213.ZD01, p. 225.
214.ZD01, p. 412-416.
215.ZD01, p. 212, 214.
216.ZD01, p. 232.
217.ZD01, p. 209-210.
218.ZD01, p. 1633-1634.
219.ZD01, p. 1720.
220.ZD01, p. 870.
221.ZD01, p. 209-210, 212.
222.ZD01, p. 209-210.
223.ZD01, p. 219.
224.ZD01, p. 618.
225.ZD01, p. 627-629.
226.ZD01, p. 412-416, 421-422, 439.
227.ZD01, p. 521-522.
228.ZD01, p. 458.
229.ZD01, p. 215.
230.ZD01, p. 216.
231.ZD01, p. 217.
232.ZD01, p. 244.
233.ZD01, p. 439.
234.ZD01, p. 525.
235.ZD01, p. 551.
236.ZD01, p. 1568-1569.
237.ZD01, p. 908, 913-914.
238.ZD01, p. 342-343.
239.ZD01, p. 343.