Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiser 1]uit [woonplaats], eisers 1 (SHE 24/2030)
2. [eiser 2] en [eiser 2], uit [woonplaats], (gemachtigde:
mr. P.J.M Boomaars), eisers 2 (SHE 24/3975),
[naam]uit [vestigingsplaats],
(gemachtigden: ing. [naam] en mr. G.A. Leever).
Samenvatting
Procesverloop
en de gemachtigden van het college en de derde-partij.
Beoordeling door de rechtbank
- Eisers 1 zijn eigenaar van het perceel [adres] in [woonplaats] en eisers 2 zijn eigenaar van het perceel [adres] in [woonplaats]. Daar wonen zij ook.
- Het Inpassingsplan maakt de bouw van drie windturbines bij het verkeersknooppunt Galder mogelijk. De maximale tiphoogte, ashoogte en rotordiameter van de turbines in het Inpassingsplan bedraagt respectievelijk 210 m, 142 m en 150 m.
- De dichtstbijzijnde turbine staat op circa 860 m respectievelijk 680 m van de woningen van eisers 1 en van eisers 2. De andere twee turbines staan op een afstand van circa 1.250 m tot de woningen van eisers 1, en circa 710 tot 1.070 m tot de woning van eisers 2.
- Het Inpassingsplan is in november 2018 in werking getreden en na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 2 december 2020
- Het college heeft adviesbureau [naam] (de adviseur) in beide zaken als adviseur aangewezen.
- De adviseur heeft in beide zaken een concept en een definitief deskundigenadvies uitgebracht (de deskundigenadviezen, tenzij anders weergegeven).
- Het college heeft de deskundigenadviezen aan de besluiten van 11 maart 2023 en van 24 juli 2024 ten grondslag gelegd. Verder heeft het college aan het besluit over de aanvraag van eisers 1, ook een WOZ-taxatieverslag en een nader advies van de adviseur van 20 september 2023, uitgebracht naar aanleiding van het WOZ-taxatieverslag, ten grondslag gelegd.
Het geschil
Omvang van het verzoek en uitbreiding daarvan
Uitgangspunt beoordeling verzoek om planschade
Waarde van het perceel na de peildatum
De verwachte impact van windturbines op huizenprijzen in Nederland. Een ruimtelijke analyse voor de periode 2020-2030” van 3 maart 2022 met nummer 2022 P10374 (het TNO-rapport). Volgens eisers blijkt uit het TNO-rapport dat als windturbines in de buurt van woningen worden geplaatst, de waarde van de woningen met minstens 10% daalt, wat veel meer is dan de waardedaling die het college heeft geschat voor hun woningen. Tot slot voeren eisers aan dat zij het college niet kunnen volgen in de kwalificatie van de schadefactoren die zijn toegepast bij de inschatting van de waardedaling van hun percelen. De motivering van de kwalificatie is niet toereikend, aldus eisers.
De geluidnormen
-
Het TNO-rapport
-
De schadefactoren
- Eisers 1. “Overeenkomstig het provinciaal inpassingsplan “Windenergie A16” wordt de onroerende zaak van aanvrager gewaardeerd op een bedrag van € 1.185.000,00. De wijziging brengt derhalve een nadelig saldo met zich mee ter grootte van € 65.000,00. De tegemoetkoming in de schade bedraagt € 65.000,00 - € 37.500,00 (= 3% van 1.250.000,00) = € 27.500,00.”
- Eisers 2. “De waarde van het object wordt overeenkomstig het oude regime onmiddellijk voor de peildatum 23 november 2018 getaxeerd op € 825.000,00 (zie bijlage 2) en overeenkomstig het provinciaal inpassingsplan "Windenergie A16" gewaardeerd op een bedrag van € 790.000,00. De wijziging brengt derhalve een nadelig saldo met zich mee ter grootte van € 35.000,00.”
De waardevermindering van de percelen van eisers bedraagt volgens de deskundigenadviezen dus 5,2% respectievelijk 4,24%.
De adviseur heeft aan de hand van de betrokken schadefactoren, deze gekwalificeerd volgens de onderverdeling “geen nadeel” (0), “zeer licht” (1), “licht (2), “gemiddeld” (3) en “ernstig” (4). Daarbij heeft de adviseur voor eisers 1 schaduwschade (0), uitzicht (4), inkijk/privacy (0), verkeer (0), geluid (3) en situering (3) als schadefactoren betrokken. Voor eisers 2 heeft de adviseur de schadefactoren uitzicht (2), inkijk/privacy (0), verkeer (0), geluid (2), schaduw/verminderde zonlichttoetreding (1/2) en situering (0) betrokken.
- De rechtbank draagt het college op om binnen twee weken mee te delen of het gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen;
- De rechtbank heropent vervolgens het onderzoek;
- Daarna schakelt de rechtbank de StAB in om de waarde van de percelen van eisers te bepalen na de peildatum (23 november 2018);
- De StAB krijgt daarvoor een termijn van 16 weken;
- De StAB wordt gevraagd om binnen die termijn eerst een conceptadvies voor te leggen aan partijen voor een reactie en daarna een definitief advies uit te brengen;
- Het college gaat daarna binnen acht weken over tot herstel van het gebrek door een aanvulling van de motivering van de bestreden besluiten dan wel door het nemen van herstelbesluiten, als het college van mening is dat de hoogte van de tegemoetkomingen moet worden aangepast.
- Partijen krijgen daarna vier weken de tijd om schriftelijk te reageren op de aanvulling van de motivering van de bestreden besluiten of het herstelbesluit reactie van het college;
- Binnen deze termijn dienen partijen tevens aan te geven of zij nog prijs stellen op een tweede zitting. Als partijen niet laten weten dat zij prijs stellen op een tweede zitting, zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen op basis van de aanvullende motivering of het herstelbesluit, en het definitieve advies van de StAB.
nade peildatum (de omvang van de geleden schade). De andere beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak, zijn hiermee voor de rechtbank afgerond en zijn in het verdere verloop niet meer voor discussie vatbaar. Dat betekent dat de waarde van de percelen van eisers
voorde peildatum en de omvang van de drempel of aftrek vanwege het normale maatschappelijke risico (3% van de waarde van de percelen voor de peildatum) voor de rechtbank vaststaat. Alleen in bijzondere of uitzonderlijke omstandigheden zal de rechtbank daarop terugkomen. Het is voor partijen ook niet mogelijk om nieuwe beroepsgronden in te brengen. De rechtbank zal het inbrengen daarvan in beginsel als in strijd met de goede procesorde beschouwen.