In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 7 november 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van werknemer om een WIA-uitkering beoordeeld. Het UWV had op 19 juni 2024 bepaald dat werknemer geen recht had op een WIA-uitkering per 23 november 2023. Eiseres, die eigen risicodrager is voor de Wet WIA, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV heeft dit bezwaar op 7 mei 2025 afgewezen. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat eiseres geen procesbelang heeft. De rechtbank stelt vast dat het enkele feit dat een werkgever categoraal belanghebbende is bij een beslissing van het UWV over een WIA-uitkering niet betekent dat er ook procesbelang is. Eiseres heeft erkend dat zij geen actueel financieel belang heeft bij het beroep, aangezien de nieuwe uitkeringsaanvraag is afgewezen. De rechtbank concludeert dat eiseres geen belang heeft bij de behandeling van haar beroep en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiseres heeft geen recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten.