ECLI:NL:RBOBR:2025:970
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een rijwoning in Eindhoven
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 20 februari 2025, in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven, werd de WOZ-waarde van een rijwoning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 448.000 voor het kalenderjaar 2023. Eiser stelde beroep in tegen de uitspraak op bezwaar, waarin de heffingsambtenaar de waarde handhaafde. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar de vergelijkingsmethode correct had toegepast door de woning te vergelijken met andere rijwoningen en dat er voldoende rekening was gehouden met relevante verschillen. Eiser's argumenten over de ligging nabij een speeltuin en het duurzaamheidsniveau van de woning werden niet overtuigend bevonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekende dat eiser geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.