In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker 1] Metalen B.V. en RDM Kampen B.V. enerzijds en Gedeputeerde Staten van Overijssel anderzijds. Het geschil betreft de bevoegdheid van de provincie Overijssel om aan [verzoeker 1] een last onder dwangsom op te leggen, waarbij het slopen van intacte schepen gestaakt moest worden. De provincie had op 25 november 2013 een last onder dwangsom opgelegd aan [verzoeker 1], omdat het slopen van schepen niet was vergund. De voorzieningenrechter oordeelde dat de provincie zich terecht bevoegd had geacht om deze last op te leggen, aangezien er geen vergunning voor het slopen van intacte schepen was verleend. De voorzieningenrechter behandelde ook het verzoek om een voorlopige voorziening, dat door [verzoeker 1] en RDM was ingediend. RDM werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat zij niet aan het connexiteitsvereiste voldeed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de last onder dwangsom rechtmatig was en dat handhavend optreden niet onevenredig was in verhouding tot de belangen van [verzoeker 1]. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, en verklaarde het verzoek van RDM niet-ontvankelijk.