In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel zich gebogen over de WOZ-waardering van een sportcomplex in Enschede, dat eigendom is van eiseres, een voetbalvereniging. De waarde van de onroerende zaak was vastgesteld door de directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente op € 1.210.000,-- per waardepeildatum 1 januari 2012, wat leidde tot aanslagen onroerendezaakbelasting van in totaal € 7.178,93 voor het belastingjaar 2013. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardering en stelde dat de WOZ-waarde te hoog was vastgesteld, met een bepleite waarde van € 519.000,--. De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2014 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht en aanvullende stukken hebben ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak moet worden bepaald op basis van de vervangingswaarde, zoals beschreven in de Wet WOZ. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en verweerder tegen elkaar afgewogen, waarbij verweerder een taxatierapport heeft overgelegd dat de waarde van het sportcomplex op € 1.237.000,-- stelde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door verweerder gehanteerde waardering niet te hoog was en dat de door eiseres voorgestelde waarde niet aannemelijk was. Uiteindelijk heeft de rechtbank de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 1.180.000,-- per waardepeildatum 1 januari 2012.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres toegewezen, die in totaal op € 1.224,-- zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de eerdere uitspraak op bezwaar vernietigd, waarbij de nieuwe waarde van de onroerende zaak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak.