ECLI:NL:RBOVE:2015:4481
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hardonk-Prins
- M.W. Hulsman
- Rechtspraak.nl
Toekenning van planschade in Zuidveen, gemeente Steenwijkerland, en de beoordeling van het bestreden besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van planschade aan een derde partij door het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland. De derde partij had een tegemoetkoming in planschade van € 10.000,-- aangevraagd, welke was toegekend bij besluit van 27 mei 2014. Eiser, die zich benadeeld voelde door deze toekenning, heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een openbare zitting op 19 augustus 2015, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en verweerder vertegenwoordigd was door drs. L. Bouma en L. van Dalen. De derde partij was niet verschenen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de feiten en omstandigheden rondom de aanvraag van de derde partij en de daaropvolgende besluiten van verweerder beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de toekenning van de planschade terecht is gedaan, omdat de derde partij schade lijdt als gevolg van de wijziging in het bestemmingsplan. De rechtbank heeft daarbij de rol van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) als onafhankelijke deskundige in aanmerking genomen en vastgesteld dat het advies van de SAOZ zorgvuldig tot stand is gekomen.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de onjuiste planvergelijking en de taxatie van de schade beoordeeld. Eiser stelde dat de SAOZ niet voldoende rekening had gehouden met de bouwmogelijkheden op de noord- en westkant van het perceel van de derde partij. De rechtbank oordeelde echter dat de SAOZ de juiste planologische mogelijkheden had gehanteerd en dat de taxatie op de juiste wijze was uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat de schade niet onder het normaal maatschappelijk risico valt en dat de toekenning van de planschade gerechtvaardigd is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.