ECLI:NL:RBOVE:2016:2918

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
26 juli 2016
Zaaknummer
08/760040-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor overval op supermarkt met geweld en voorbereiding van een juwelieroverval

Op 26 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen en een vrouw uit Enschede, die betrokken waren bij een gewapende overval op een supermarkt in Rijssen. De hoofdverdachte, een 27-jarige man met een leidinggevende functie bij de supermarkt, werd veroordeeld tot 40 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De twee medeverdachten die de overval uitvoerden, kregen eveneens gevangenisstraffen van 40 maanden (10 maanden voorwaardelijk) en 42 maanden onvoorwaardelijk. De moeder van een van de overvallers, die de buit had verstopt, kreeg een taakstraf van 150 uur en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast werden de verdachten gezamenlijk veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 12.425,79 euro aan de supermarkt.

De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij de medewerkers van de supermarkt met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes waren bedreigd. De rechtbank stelde vast dat de overval goed was voorbereid, met onder andere zelf getekende plattegronden en draaiboeken. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachten zouden worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, maar de rechtbank legde een lagere straf op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten en het feit dat zij niet eerder met justitie in aanraking waren gekomen.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, Sligro Food Group Nederland, toegewezen en de verdachten veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de benadeelde partij verzekerd is van betaling van de schade.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/760040-16
Datum vonnis: 26 juli 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in HvB Ooyerhoekseweg - Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 juli 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Leusink en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen een supermarkt heeft overvallen waarbij geweld is gebruikt of gedreigd is geweld te gebruiken tegen medewerkers van de supermarkt;
feit 2:ter voorbereiding van een misdrijf informatiedragers voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 11 januari 2016,
te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een)
(grote) (hoeveelheid) geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan (de) [supermarkt] (gelegen aan de [adres] ),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen een of meer winkelmedewerker(s) (van die
[supermarkt] ), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- voorzien van (een) geheel of gedeeltelijk over zijn/hun hoofd/gezicht
getrokken bivakmuts (en) , althans (in ieder geval) voorzien van (een) geheel of
gedeeltelijk bedekt(e) gezicht(en) - zich in voornoemde supermarkt (het
magazijn) heeft/hebben begeven en/of
- ( vervolgens) (daarbij) (aan) voornoemde winkelmedewerker(s) een pistool,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een
scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
- ( vervolgens) voornoemd pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend(e)
voorwerp op/tegen het hoofd van voornoemde (winkelmedewerker) [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
- ( daarbij) voornoemd mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp
op/tegen/bij de keel van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gezet/gehouden en/of
- voornoemde (winkelmedewerker(s)) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
(meermalen) heeft/hebben bedreigd met een pistool, althans met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp (door deze op hem/haar/hen te richten/gericht te
houden) en/of met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp en/of
- ( vervolgens) (daarbij) naar/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben geroepen: “Auf den
boden” en/of “On the ground’, althans woorden van gelijke aard of strekking
en/of
- ( daarbij toegevoegd) - zakelijk weergegeven - dat iedereen zijn/haar mobiele
telefoon(s) aan verdachte(n) moest afgeven en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4]
(grondig) heeft/hebben gefouilleerd en/of
- ( vervolgens) (op dwingende/gebiedende toon) naar/in de richting van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft/hebben
geroepen - zakelijk weergegeven - dat zij (weer) op moesten staan en in de
koelcel plaats moesten nemen (welke koelcel vervolgens door verdachte(n) werd
afgesloten, althans waarbij/waarna een (van de) verdachte(n) met een mes in
zijn hand(en) , althans met een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand(en)
voor de (gesloten) koelcel op wacht is gaan staan) en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben verdachte(n) (een) (grote) (hoeveelheid) geld
(welk(e) (hoeveelheid) geld reeds door medeverdachte [medeverdachte 1] (in/tijdens
zijn functie van/als bedrijfsleider/leidinggevende bij die [supermarkt]
(en welke [medeverdachte 1] (tevens) in het complot zat) vanuit de kluis en/of de
kassalade(s), in een bak(je) en/of een (koel)tas, was verzameld/gestopt)
meegenomen en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben verdachte(n) (om de overval en/of de rol van die
[medeverdachte 1] - als slachtoffer - echt te doen laten lijken) medeverdachte
[medeverdachte 1] (tevens) voornoemde koelcel in geduwd en/of in voornoemde koelcel
opgesloten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 8 februari 2016,
althans (in ieder geval) op of omstreeks 8 februari 2016,
in de gemeente Enschede, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,
ter voorbereiding van een of meer misdrij (f) (v) (en) , waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer op is gesteld,
te weten (een of meer) afpersing(en) in vereniging en/of diefstal(len) met
geweld in vereniging van geld en/of goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan (een) (tot nu toe) (nog) (onbekend
gebleven) bedrij(f) (v) (en) en/of winkel(s) en/of woning(en) en/of
perso(o)n(en) opzettelijk:
- een of meer (zelf getekende) plattegrond(en) van (een) bedrij (f) (v) (en)
en/of winkel(s) en/of woning(en), althans van een of meer object(en) in
Duitsland (vermoedelijk Epe) en/of in Nederland en/of
- een (zogenaamd) (zelf geschreven) draaiboek met daarin beschreven wat de
(mogelijke) rol-/taakverdeling van verdachte(n), met betrekking tot de nog te
plegen overval (len) , zal/zou zijn en/of welke voorwerpen hiervoor benodigd
zijn (zoals pepperspray, tape, tie-rips, breekijzers etc.) en/of
- een (zogenaamd) (zelf geschreven) draaiboek met daarin de voorbereiding
en/of (manier van) voorverkenning, met betrekking tot (een) (mogelijk) nog te
overvallen object(en), ge-/beschreven, althans aantekeningen waaruit blijkt
dat verdachte(n) van plan is/zijn om een of meer (gewapende) overval(len) te
plegen,
zijnde voorwerpen, stoffen, informatiedragers,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft/hebben verworven
en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de door de benadeelde partij ingediende vordering en gevorderd dat de zogenaamde Terwee-maatregel wordt opgelegd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan
. [1]
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich, kort weergegeven, op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie heeft daarbij voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde verwezen naar de bekennende verklaring van verdachte. Wat betreft het onder 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie verwezen naar de door verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie afgelegde verklaringen.
De verdediging heeft zich, kort weergegeven, met trekking tot het onder 1 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat een pistool tegen het hoofd van aangever [slachtoffer 1] is gehouden. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de verdediging primair aangevoerd dat er nog geen sprake was van voorbereiding van een misdrijf nu er nog slechts sprake was van een papieren voorbereiding en subsidiair dat er geen sprake was van enig opzet om ook daadwerkelijk een overval te plegen en dat de tekeningen louter zijn gemaakt om een film na te spelen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het sub 1 tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank baseert zich daarbij op de volgende bewijsmiddelen.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 juli 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , d.d. 8 april 2016, blz. A78;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , d.d. 8 april 2016, blz. A80, A82;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , d.d. 7 april 2016, blz. A85;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , d.d. 7 april 2016, blz. A90;
Feit 2:
In het kader van het onderzoek naar het onder 1 tenlastegelegde heeft er op 8 februari 2016 een huiszoeking plaatsgevonden in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] . Bij deze huiszoeking is een aantal documenten aangetroffen dat kennelijk betrekking heeft op een mogelijke overval op een juwelier. [2]
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of het onder 2 tenlastegelegde feit is bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven informatiedragers bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de documenten naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. (HR 20 februari 2007,
ECLI:NL:HR:2007:AZ0213 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2007:AZ0213)en HR 9 juni 2015,
ECLI:NL:HR:2015:1503 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:1503)).
Onder meer stond er op de documenten een gedetailleerde taakomschrijving van de daders, een gedetailleerde tekening van de inrichting van de juwelierszaak en een gedetailleerde tekening van de omgeving van de juwelierszaak, waarbij de inhoud van deze documenten naar het oordeel van de rechtbank sterke gelijkenissen vertoont met de werkelijke situatie bij een juwelier in Epe (Duitsland) [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn moeder bij de juwelier in Duitsland is geweest en dat hij het handschrift op de plattegrond van de straat waar de juwelier is gevestigd herkent als zijn handschrift en dat er in augustus 2015 plannen zijn gemaakt om de juwelier waar hij met zijn moeder is geweest te overvallen. [4] Verder heeft verdachte op de vraag of hij zijn handschrift herkent, verklaard dat de opmerkingen ( [medeverdachte 2] , man uitschakelen, aan die deur openen) op het document waarop de verschillende taken van daders staan vermeld, hem bekend voorkomen en dat hij de notities ‘ [medeverdachte 2] , deur openen, man uitschakelen, computer zoeken, 2 flessen bleek/borstel’ omcirkeld heeft. [5]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij door verdachte in de zomer van 2015 is aangesproken, dat verdachte met het idee kwam om een juwelier te overvallen en dat verdachte al een tekening van de situatie rondom de juwelier had gemaakt. Samen met verdachte heeft [medeverdachte 1] toen de taken opgeschreven. [6]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de tenlastegelegde periode samen met een ander ter voorbereiding van een misdrijf informatiedragers heeft vervaardigd en voorhanden heeft gehad. Gelet op de gedetailleerde inhoud van de aangetroffen documenten is voor de rechtbank evident dat deze documenten dienstig konden zijn aan afpersing of diefstal met geweld bij de betreffende juwelier in Epe. Voor strafbare voorbereiding is, anders dan de verdediging heeft aangevoerd, niet vereist dat er naast deze documenten ook al tot de aanschaf van voorwerpen die nodig zouden zijn voor de overval is overgegaan. Dat de documenten slechts zijn opgesteld om een film na te bootsen is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig gelet op de gedetailleerde beschrijving van de diverse taken en plattegronden. Bovendien is inmiddels gebleken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] ook daadwerkelijk in staat zijn om een overval te plegen (feit 1), zodat ook in dat licht bezien niet geloofwaardig is dat dit uitgewerkte draaiboek niet bestemd was ter voorbereiding van een andere overval. Ook is de rechtbank niet gebleken van concrete feiten of omstandigheden waaruit zou moeten worden afgeleid dat verdachte van de overval op de juwelier heeft afgezien. Er is niet gebleken van enige tegengestelde gedraging van verdachte, waaruit ondubbelzinnig blijkt dat verdachte de voorbereidingen ongedaan heeft gemaakt. Vorenstaande in onderlinge samenhang bezien brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte het aan hem onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 11 januari 2016, te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [supermarkt] (gelegen aan de [adres] ), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen winkelmedewerkers van die [supermarkt] , genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders:
- met geheel of gedeeltelijk bedekt(e) gezicht(en) - zich in voornoemde supermarkt heeft/hebben begeven en
- vervolgens voornoemde winkelmedewerkers een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, heeft/hebben getoond/voorgehouden en
- daarbij voornoemd mes bij de keel van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en
- voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft/hebben bedreigd met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp door dat op hen te richten/gericht te houden en/of met een mes, en
- naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft/hebben geroepen: “Auf den boden”, en
- toegevoegd - zakelijk weergegeven - dat iedereen zijn mobiele telefoon moest afgeven en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft/hebben gefouilleerd en
- op dwingende/gebiedende toon naar die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] heeft/hebben geroepen - zakelijk weergegeven - dat zij op moesten staan en in de koelcel plaats moesten nemen waarna een van de verdachten met een mes in
zijn hand, voor de koelcel op wacht is gaan staan.
2.
hij in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 8 februari 2016, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, te weten afpersing in vereniging of diefstal met geweld in vereniging van geld en/of goederen, opzettelijk:
- zelf getekende plattegronden van een winkel in Duitsland (Epe) en
- een zelf geschreven draaiboek met daarin beschreven wat de rol-/taakverdeling van verdachten, met betrekking tot de nog te plegen overval, zou zijn en welke voorwerpen hiervoor benodigd zijn (zoals pepperspray, tape, tie-rips, breekijzers etc.),
zijnde informatiedragers, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft
vervaardigd en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 312 (feit 1) en 46 jo. 312 jo. 317 (feit 2) Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van voorbereiding van diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, dan wel medeplegen van voorbereiding van afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft samen met anderen een overval gepleegd op de supermarkt. Bij deze overval zijn jonge medewerkers met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes bedreigd en in een koelcel opgesloten. Deze gebeurtenis heeft, zo is uit de afgelegde slachtofferverklaringen gebleken, grote impact op de slachtoffers en zij hebben daar nog lange tijd de gevolgen van ondervonden. Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven welke gevolgen zijn handelen voor de slachtoffers zou hebben. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Dat verdachte, die heeft laten zien in staat te zijn om met anderen een overval te plegen, eveneens voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor een overval bij een juwelier rekent de rechtbank hem ook aan. Bij dergelijke ernstige delicten past niets anders dan gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank mee laten wegen dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke feiten en met het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport. De rechtbank ziet hierin reden om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank stelt vast dat er onder verdachte beslag is gelegd. In het dossier ontbreekt een beslaglijst zodat niet kan worden vastgesteld wat thans de status van het beslag is. Ook ter terechtzitting heeft de officier van justitie daaromtrent geen duidelijkheid kunnen geven.
De rechtbank acht zich derhalve niet in staat enige beslissing te nemen op dit punt.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
Sligro Food Group Nederland, gevestigd te Veghel, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 12.425,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2016.
Deze schade bestaat uit de volgende bedragen:
€ 10.178,80, weggenomen geld,
€ 1.095,00, postzegels ,
€ 181,19, door de benadeelde aan [slachtoffer 1] vergoede telefoon en
€ 970,80, wegens 60 uren inzet personeel.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Enkel daadwerkelijk ontvangen uitkeringen van verzekeringsmaatschappijen dienen, voor zover dit redelijk is, in mindering te worden gebracht op de vordering tot schadevergoeding. Nu in het onderhavige geval niet is gebleken dat de benadeelde partij een uitkering heeft ontvangen van een verzekeringsmaatschappij, dient er geen bedrag in mindering te worden gebracht op de gevorderde schadevergoeding. De rechtbank acht aannemelijk dat door de overval gedurende een korte periode extra inzet van personeel bij de supermarkt nodig is geweest en ziet anders dan de verdediging geen aanleiding tot matiging van de hiervoor gevorderde vergoeding.
De opgevoerde schadeposten zijn voor het overige niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 12.425,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2016.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 47 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder sub 1 en sub 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld
in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken
daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde(n) niet heeft
Nageleefd;
  • stelt als
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Sligro Food Group Nederland B.V., gevestigd te Veghel, van een bedrag van € 12.425,79 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2016, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
  • legt de
  • bepaalt dat als de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee zijn verplichting om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2016.
Mr. Schreurs is wegens uitstedigheid niet staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente, nr. BVH 2016019149. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal
2.Schriftelijke bescheiden, blz. P1 49 tot en met 52;
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2016, blz. A369 tot en met A400
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 10 februari 2016, blz. P2 22 tot en met 24;
5.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 18 februari 2016, blz. P2 38 en 40;
6.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d.13 juni 2016;