ECLI:NL:RBOVE:2017:110
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot betaling van opruimkosten door recyclingbedrijf na illegale afvalstorting
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een recyclingbedrijf uit Staphorst en het college van burgemeester en wethouders van Staphorst. Het geschil ontstond naar aanleiding van een besluit van 17 juni 2015, waarbij het college aan het recyclingbedrijf de last onder bestuursdwang oplegde om afvalstoffen van de Westerparallelweg en de Burg. Janssenstraat te Staphorst te verwijderen. Het college legde een dwangsom op van € 5.000,-- voor elke keer dat geconstateerd werd dat er opnieuw afvalstoffen waren geplaatst, met een maximum van € 50.000,--.
Het recyclingbedrijf heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college, maar dit bezwaar werd op 14 juni 2016 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft het bedrijf beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 november 2016 is het bedrijf vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.A.E. Ferdinandusse, en heeft het college zich laten vertegenwoordigen door F. Bakker en M.H. van den Beld, bijgestaan door mr. W.E.M. Klostermann.
De rechtbank heeft beoordeeld of het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar te laat was ingediend, aangezien het pas op 3 augustus 2016 was ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van bezwaar al was verstreken. De rechtbank concludeerde dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.