In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil over planschade. Eiseres, eigenaar van een perceel te Zwolle, had een verzoek ingediend om een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de vaststelling van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) voor de verbreding van de N340 en N48. Het primaire besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel, dat een tegemoetkoming van € 126.000,-- toekende, werd gedeeltelijk herroepen na bezwaar van eiseres. Eiseres stelde beroep in tegen het bestreden besluit, waarna de rechtbank het onderzoek heropende en deskundigen inschakelde om de schade te taxeren.
De rechtbank oordeelde dat de deskundige van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) een directe schade van € 416.000,-- had vastgesteld, en adviseerde om eiseres een tegemoetkoming van € 407.000,-- toe te kennen. De rechtbank volgde dit advies en oordeelde dat de overgangsbepalingen van het PIP buiten beschouwing moesten worden gelaten bij de planologische vergelijking. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waarbij de tegemoetkoming in planschade werd verhoogd. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige advisering door deskundigen en de rol van de rechtbank in het toetsen van deze adviezen. De rechtbank stelde vast dat de politieke inzichten over de wenselijkheid van de verbreding van de wegen geen invloed mochten hebben op de planologische vergelijking en dat de waarde van onroerend goed in dit kader niet exact kan worden vastgesteld, maar afhankelijk is van vraag en aanbod.