Op 6 oktober 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man, die werd verdacht van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit in Swifterbant, alsook van het voorhanden hebben van een nepwapen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van een getuige, die cruciaal waren voor de bewijsvoering, niet voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen. De verdachte had zich niet schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde feiten 1 en 2, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken.
Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte op 13 april 2014 een nepwapen, een aansteker in de vorm van een pistool, voorhanden had. Dit voorwerp viel onder de Wet wapens en munitie, en de rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor het bezit van dit nepwapen. De officier van justitie had een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 425,--, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.