Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., rechtsopvolgster onder algemene titel van
COÖPERATIEVE RABOBANK NOORD VELUWE U.A.en
COÖPERATIEVE RABOBANK NOORD WEST-VELUWE U.A.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 november 2017
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van de op 23 januari 2018 gehouden comparitie
- de akte van de Rabobank
- de akte van [X] .
2.De feiten
“Toestemming van de gehuwde/geregistreerde partner(s) (art. 80b samen met) artikel 88 Boek 1 B.W.”.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
“Toestemming van de gehuwde/geregistreerde partner(s) (art. 80b samen met) artikel 88 Boek 1 B.W.”Aangezien de overeenkomst een onderhandse akte betreft, levert deze op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 2 Rv dwingend bewijs op ten aanzien van de door [A] gegeven toestemming. Behoudens tegenbewijs heeft de rechtbank deze toestemming dan ook als vaststaand aan te nemen. Beoordeeld dient thans derhalve te worden of [X] voldoende feiten heeft gesteld om tot dit tegenbewijs te worden toegelaten. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. [X] verwijst in dit kader slechts naar voornoemde verklaring van [A] waarin vermeld staat dat haar verteld is alleen te moeten tekenen voor de borgstelling zodat zij daarvan op de hoogte was. Deze verklaring sluit echter niet aan bij het feit dat de Rabobank [A] reeds per brief van 19 april 2013 van de (mogelijke) borgstelling op de hoogte heeft gesteld. Nu [X] onvoldoende feiten heeft gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat [A] geen toestemming heeft willen geven voor de borgtocht, zal hij niet tot dit bewijs worden toegelaten. Dit betekent dat de rechtbank ervan uit gaat dat [A] toestemming heeft gegeven voor het aangaan van de borgtochtovereenkomst van 24 april 2013.
[X] heeft ter zitting nog aangevoerd dat de Rabobank hem vóór het aangaan van de borgtochtovereenkomst duidelijk had moeten maken dat zij eenzijdig de kosten kon verhogen en dat een borgtocht inhield dat hij een commitment zou geven, maar geen zeggenschap meer zou hebben. Deze punten zien naar het oordeel van de rechtbank feitelijk echter op de zorgplicht van de Rabobank ten aanzien van de in 2013 verstrekte financiering en niet op het aangaan van de borgtocht, terwijl de vraag of de Rabobank deze zorgplicht heeft geschonden het bestek van de onderhavige procedure te buiten gaat.
Debetsaldi samenstellingsovereenkomst”), heeft de Rabobank naar het oordeel van de rechtbank voldoende aangetoond dat er een veelvoud van de door haar gevorderde hoofdsom van € 125.000,00 open staat. Uit de hiervoor onder 2.16. genoemde opzeggingsbrief blijkt duidelijk welke financieringen de Rabobank precies heeft opgezegd en dat er op 18 juli 2014 uit hoofde van die financieringen sprake was van een openstaand saldo van ruim 1,4 miljoen euro. [X] heeft niets gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat de in deze brief vermelde saldi niet juist zijn, zodat van de juistheid daarvan zal worden uitgegaan. Uit de ter zitting overgelegde specificatie kan vervolgens worden afgeleid dat de uitwinning van de zekerheden ruim € 665.000,00 heeft opgeleverd, van welk bedrag [X] de hoogte an sich evenmin heeft betwist.
3.552,50(2,5 punten × tarief € 1.421,00)