Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
geen dringende reden(onderstreping toegevoegd) op voor het ontslag op staande voet. [eiser] was weliswaar eerder gewaarschuwd door zijn leidinggevende, maar niet is komen vast te staan dat [eiser] daarna onverminderd is doorgegaan met grensoverschrijdend gedrag jegens [naam 3] . Er is nadien geen nieuwe klacht ingediend door [naam 3] . Ook Engie heeft geen reden gezien om vinger aan de post te houden en regelmatig gesprekken te voeren met [eiser] omtrent de stand van zaken. [eiser] is niet duidelijk en ondubbelzinnig kenbaar gemaakt dat bij dergelijk repeterend gedag ontslag op staande voet zou (kunnen) volgen. Het gooien van een glas water kan dan ook niet, ook niet in samenhang met de eerdere gedragingen in 2017, worden aangemerkt als grondslag voor een zo vèrstrekkende maatregel als ontslag op staande voet.”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder binnen zes weken na heden een nieuw besluit op het bezwaar dient te nemen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten, tot op heden begroot op € 1.024,-;
- gelast dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 47,- vergoedt.