Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
mr. Douwenga, en [gedaagde 2] bijgestaan door mr. Ter Mors zijn verschenen. [gedaagde 1] is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Van der Wal. De heer [X] , praktijkmanager en praktijkondersteuner GGZ bij Huisartsenpraktijk [X] is eveneens verschenen. Hij is als informant gehoord door de kantonrechter,
[gedaagde 1] c.s.. [gedaagde 1] c.s. bewonen de woning samen met vijf
Bestuurlijke rapportage van de politie eenheid Oost-Nederland aan de burgemeester van de gemeente Almelo (hierna de burgemeester) van 2 oktober 2018 is [gedaagde 1] aangehouden als verdachte in een grootschalig onderzoek naar georganiseerde hennepteelt. Eveneens volgt uit voornoemde rapportage dat tijdens de doorzoeking - voor zover
relevant - de volgende zaken zijn aangetroffen: een plastic zak met hennep, 10 stuks transformatoren in de schuur en contant geld van in totaal € 1.180,--. Ook staat in de voornoemde rapportage vermeld dat het totale nettogewicht van de aangetroffen hennep is vastgesteld op 95 gram en dat de aangetroffen hennep positief is getest op THC, zijnde werkzame stof in hennep en vermeld op lijst II van de Opiumwet.
[gedaagde 1] c.s. in de gelegenheid gesteld om binnen vijf dagen na dagtekening van de voornoemde brief de huurovereenkomst schriftelijk op te zeggen tegen 1 februari 2019.
c.s. hebben de huurovereenkomst niet binnen de gestelde termijn opgezegd.
3.Het geschil
c.s. zijn voor de burgemeester in ieder geval voldoende ernstig om over te gaan tot sluiting van het gehuurde. In dit kader is tevens van belang dat Beter Wonen zich heeft verbonden aan het convenant. Het bewaren van hennep wordt ingevolge de in
artikel 1.1. van het convenant vermelde definitie als een hennepkwekerij aangemerkt, waarop het convenant van toepassing is. Volgens het convenant is Beter Wonen gehouden om voortvarend op te treden tegen huurders als sprake is van een hennepkwekerij in het gehuurde. Dat woningcorporaties een groot belang hebben bij ontbinding van huurovereenkomsten en ontruimingen van woningen bij drugsgerelateerde activiteiten is helder. Van bijzondere omstandigheden aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. die zodanig zijn dat het gehuurde niet behoort te worden ontruimd, is niet gebleken. Het enkele feit dat zij met minderjarige kinderen in het gehuurde wonen en niet beschikken over vervangende woonruimte is onvoldoende om te kunnen spreken van dergelijke bijzondere omstandigheden.
4.De beoordeling
HR 3 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0762). Bovendien heeft [gedaagde 2] onvoldoende gewaarborgd dat er geen softdrugs in een hoeveelheid die het eigen gebruik te boven gaat in het gehuurde binnen zouden komen, waar dit redelijkerwijs wel van haar verlangd mocht worden.
Beter Wonen een gerechtvaardigd belang heeft bij het opnemen van een verplichting als vermeld in 6.8 van de huurvoorwaarden, met name om een (mogelijke) aanzuigende werking op allerlei vormen van criminaliteit, verloedering van de leefomgeving en eventuele overlast voor andere huurders en omwonenden tegen te gaan. Niet relevant is dat het gevaar daartoe of ander nadeel zich (nog) niet heeft gerealiseerd. Doorslaggevend is dat door de aanwezigheid van de hoeveelheid softdrugs in het gehuurde de mogelijkheid is geschapen dat Beter Wonen dan wel derden daarvan schade of ander nadeel zouden kunnen ondervinden. Daarnaast heeft Beter Wonen een zwaarwegend belang om ook naar andere huurders een signaal af te geven dat tekortkomingen zoals in het onderhavige geval niet worden getolereerd.