ECLI:NL:RBOVE:2020:4296

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
C/08/255753 / KG ZA 20-233 en C/08/251025 / HA ZA 20-276
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot opheffing beslag in civiele procedure tussen Nutritivum LLC en Nutrisound B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een incident betreffende een vordering tot opheffing van beslag. De eiseres in conventie, Nutritivum LLC, heeft beslag gelegd op de aandelen van Nutrisound B.V. in Dutch Nutrition Holding B.V. (DNH) naar aanleiding van een geschil over een converteerbare geldlening van € 1.056.000,00. Nutrisound B.V. heeft verzocht om opheffing van dit beslag, stellende dat er geen rechtsgeldige overeenkomst van geldlening bestaat en dat Nutritivum in verzuim is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van Nutrisound tot opheffing van het beslag ontvankelijk is, maar dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat de vordering van Nutritivum ondeugdelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van Nutritivum bij handhaving van het beslag zwaarder weegt dan het belang van Nutrisound bij opheffing. De vordering van Nutrisound is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak blijft aanhouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer incident: C/08/255753 / KG ZA 20-233
zaaknummer / rolnummer hoofdzaak: C/08/251025 / HA ZA 20-276
Vonnis in incident van 4 december 2020
in de zaak van
de onderneming naar het recht van de staat Wyoming, Verenigde Staten van Amerika,
NUTRITIVUM LLC,
gevestigd te Cody, Wyoming (Verenigde Staten),
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaten: mr. M. Uittenbogaard en mr. G. Beurskens,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NUTRISOUND B.V.,
gevestigd te Ommen,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaten: mr. M.J. Ubbens en mr. Z. Jurdik-Kliment.
Partijen zullen hierna respectievelijk Nutritivum en Nutrisound genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 21,
  • de conclusie van antwoord met een conclusie van eis in reconventie, tevens houdende een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties 1 tot en met 11,
  • de pleitnota van Nutrisound,
  • de pleitnota van Nutritivum,
  • de mondelinge behandeling van het incident op 20 november 2020, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Nutritivum heeft, in reactie op de incidentele vordering van Nutrisound, op 18 november 2020 een incidentele conclusie van antwoord ingediend, met producties 22 tot en met 31. Ter mondelinge behandeling heeft mr. Ubbens namens Nutrisound bezwaar gemaakt tegen deze conclusie, omdat hij van mening is dat het te laat is ingediend. Aangezien mr. Ubbens tijdens de mondelinge behandeling vervolgens akkoord is gegaan met het als voorgedragen beschouwen van deze conclusie, is er geen belang meer bij een beslissing van de rechtbank op dit bezwaar. De inhoud van de conclusie van antwoord in het incident is daarmee deel geworden van de procedure. De rechtbank merkt op dat de bijbehorende producties 22 tot en met 31 buiten beschouwing gelaten worden, aangezien die niet als voorgelezen beschouwd worden, en derhalve opnieuw ingediend moeten worden indien Nutritivum daar een beroep op wil doen in de hoofdzaak.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Feiten

De rechtbank gaat bij de beoordeling in het incident uit van de volgende feiten:
2.1.
Nutrisound heeft op 12 oktober 2016 Dutch Nutrition Holding B.V. (hierna: DNH) opgericht. Nutritivum en Nutrisound houden beiden aandelen in DNH. Nutritivum houdt 24% van de aandelen in DNH en Nutrisound 47%. Daarnaast zijn Fier Investments B.V. (met een deelneming van 25% in DNH) en Joannusmolen Investments B.V. (met een deelneming van 4% in DNH) aandeelhouders van DNH. Nutrisound is bestuurder van DNH.
2.2.
De bedoeling van partijen was dat Nutritivum 46% van de aandelen in DNH zou gaan houden en Nutrisound 25%. Omdat [A] ), de bestuurder van Nutritivum, om economische redenen (tijdelijk) wilde voorkomen dat hij zichtbaar zou worden als 'ultimate beneficial holder' in het handelsregister, hebben partijen overleg gevoerd over een constructie waarbij hij zijn anonimiteit kon behouden. [B] , de bestuurder van Nutrisound, heeft in dat kader een notaris geraadpleegd. Over diens uitleg heeft [B] op 19 februari 2017 aan [A] het volgende bericht gestuurd:
(…) Also the below procedure is not completely inline what I discussed initially with the notary, but bottom line remains the same.
Without the technical details:
To avoid one will not be mentioned in the "public" shareholder one should have 25% or less shares in a company. No matter how many constructions you setup, the notary has to identify all private persons as UBO (ultimate beneficiary owner) above 25%.
In your case you will have 46% of shares. If you as a private person own all these shares, you will appear in the public UBO register. We thought, for you it is better that before it is running properly you should not appear, but that is in conflict again with your equity deposit we require for the bank loan and creation of the factory. According to the notary (our accountant has not mentioned!!) if you give a loan to the company, the company that gives the loan also has to be mentioned in the year figures of the company (that are public). If you would do this to Nutrisound BV, your company would appear in the year figures and could be seen in public.
The idea therefore is:
You first will "purchase" 24% of share from DNHBV, the remaining shares of you will remain in Nutrisound BV. You will make a "volunteer" equity deposit of the total amount (€2.208.000) directly to DNHBV. In a notary contract we will put that this equity gives you in a later stage the right to have the remaining shares of 22%, of which the payment was already made.
2.3.
Op 9 maart 2017 heeft [B] aan [A] een e-mail gestuurd met daarin onder meer:
Your total deposit will be €2.208.000 having 46% of shares. To avoid you being exposed in the UBO registration that will be starting from of June 2017, we need to split your shares in
• 24% shares directly in Dutch Nutrition Holding BV-> deposit €1.152.00,00
• 22% shares equal to the equity as a loan towards Nutrisound BV, loan will be for 1 or 2 years with an interest rate of x%, having a loan agreement in place mentioning that the shares will be transferred upon your request against the loan+ interest. Loan will directly be deposit to Dutch Nutrition Holding BV-> deposit €1.056.000,00
Details of transfer to notary will be send tomorrow.
Will ask the accountant to prepare a loan agreement between Nutritivum and Nutrisound. Please inform when you would like to transfer this part to Nutrisound.
2.4.
Op 26 maart 2017 heeft [B] het volgende bericht gestuurd aan [A] :
(…)
Have (tried) to read the loan agreement you have sent, but the person is making something so simple, so difficult. 1 think there are too many remarks on the document, so I suggest he rewrites the complete document enabling everyone to be able to read the document. Otherwise we will be landing up spending €4000 on lawyers (for us) and €2000 per person for [C] and [D] to review the document.... Please note that the documents has to be signed by [D] and [C] as well.
I think it is quite easy:
  • Applicable law: The Netherlands, court Zwolle
  • Loan amount from US company Nutritivum LLC (in EURO) towards Dutch company Nutrisound BV: €1.056.000
  • Loan will be released against "only'' shares Dutch Nutrition Holding BV: 22%
  • If Dutch Nutrition Holding BV doesn't exists (eg bankruptcy) anymore the loan will be released?
  • 22% shares of Dutch Nutrition Holding BV equals the complete loan+interest+other costs
  • Fier Investments BV and Joannusmolen Investment BV have to sign that they agree that Nutrisound BV can release the shares to Nutritivum LLC against loan+interest+other casts at any time Nutritivum requires (but at the latest eg 12 months after opening factory).
  • Nutritivum LLC should have voting rights from the start as it will have after the shares are transfered 22%+24%
Can you ask to the professor lawyer to ask his "cleaner" to write a document. Maybe the text levels more with our reality ;-).
(…)
2.5.
Op 24 april 2017 heeft Nutritivum een bedrag van € 1.056.150,00 overgemaakt aan Nutrisound. Bij de overboeking is vermeld
'Loan agreement production facility'.
2.6.
Bij e-mailbericht van 10 maart 2019 heeft [B] aan [A] het volgende meegedeeld:
Currently Nutrisound BV holds 47% of the shares of Dutch Nutrition Holding BV. 25% of these DNH shares are owned by Nutrisound BV, the other 22% DNH shares Nutrisound BV holds for Nutritivum Ltd. This construction has been setup for you as you didn't want to reveale yourself as an individual shareholder of Dutch Nutrition Holding BV. As Nutritivum Ltd needed to transfer the deposit (AGIO) for the startup of DNH, Nutrisound took this deposit from Nutritivum Ltd as a loan and immediately transferred this amount to DNH and made the deposit to DNH. It was agreed that the loan including interest will be omitted against the transfer of the 22% DNH shares. As DNH is now running there is no need for you anymore to hide as a shareholder of DNH. I will therefore request the notary and accountant to prepare the documents to omit the loan against the shares. Please note that Fier Investments BV and Joannusmolen Investment BV also need to sign the documents to agree on the transfer of these 22% shares from Nutrisound BV to Nutritivum Ltd.
2.7.
Op 11 maart 2019 heeft [A] daarop gereageerd met het volgende bericht:
I will be preparing the structure to transfer these outstanding shares in the near future.
I will keep you posted on the outcome and timing for the transfer
2.8.
Op 24 december 2019 heeft Nutritivum Nutrisound het volgende bericht gestuurd:
Please proceed with the transfer of 22% of the shares that are still on the name of NutriSound, but that, as we all know, correspond to Nutritivum to the name of Nutritivum LLC.
2.9.
Op 30 april 2020 heeft Nutritivum nogmaals aan Nutrisound gevraagd om het overdragen van de aandelen en daarnaast om terugbetaling van een bedrag van € 222.762,17 dat [A] aan Nutrisound had uitgeleend.
2.10.
Op 1 mei 2020 heeft Nutrisound op dat bericht gereageerd. Nutrisound deelt onder meer mee dat voor het leveren van de 22% aandelen in het kapitaal van DNH de medewerking van de andere twee aandeelhouders nodig is. Ten aanzien van de geldlening van € 222.762,17 stelt Nutrisound dat er geen afspraken zijn gemaakt over de opeisbaarheid daarvan.
2.11.
Bij e-mail van 15 mei 2020 heeft Nutritivum aan Nutrisound het volgende meegedeeld:
"Further to my email below, Nutritivum has not received any response from Nutrisound. As Nutrisound disregarded numerous demands to comply with its obligations and therefore remains in default with respect to the convertible loan agreement, Nutritivum herewith terminates (ontbinden) the convertible loan agreement between Nutritivum and Nutrisound. As a result, Nutrisound is obliged, inter alia, to repay to Nutritivum an amount of EUR 1,056,000 (in addition to its obligations to pay compensation of losses, casts and interests). (…)"
2.12.
Op 20 en 25 mei 2020 is op verzoek van Nutritivum uit hoofde van een op 20 mei 2020 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam verleend verlof, ten laste van Nutrisound conservatoir beslag gelegd op alle door Nutrisound gehouden aandelen in het kapitaal van DNH en Blue River Europe B.V. en daarnaast op alle vorderingen die Nutrisound heeft of zal verkrijgen op en goederen van Nutrisound die berusten onder: DNH, Blue River Europe B.V., ABN AMRO Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A., ING BANK N.V. en De Volksbank N.V. De beslagen op de bankrekeningen van Nutrisound voornoemd, hebben geen doel getroffen. De beslagen op de aandelen wel.
2.13.
De vermogensbestanddelen in DNH zijn in mei 2020 verkocht aan Friesland Campina. Een deel van de verkoopopbrengst kan worden uitgekeerd aan de aandeelhouders.

3.Het geschil in de hoofdzaak

De vordering in conventie

3.1.
Nutritivum vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Nutrisound veroordeelt:
I. tot betaling van € 1.056.000,00, vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 mei 2020 tot aan de dag van betaling;
II. tot betaling van € 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van betaling;
III. in de kosten van het geding (waaronder de kosten van de door Nutritivum gelegde conservatoire beslagen van € 4.275,29, vermeerderd met de kosten van overbetekening), te vermeerderen met de nakosten (van € 131,00 voor salaris advocaat en, indien Nutrisound niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordeling voldoet, met € 68,00 in geval van betekening), een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van al deze (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Nutritivum legt hieraan onder meer ten grondslag dat tussen partijen sprake is van een overeenkomst van converteerbare geldlening, op grond waarvan Nutritivum een bedrag van € 1.056.000,00 aan Nutrisound heeft geleend en Nutrisound als tegenprestatie op eerste verzoek van Nutritivum aandelen diende te leveren in DNH. Daarnaast is overeengekomen dat Nutritivum de volledige stemrechten van de nog te leveren aandelen zou toekomen in DNH. Ondanks sommaties is Nutrisound niet overgegaan tot het leveren van de aandelen en heeft zij Nutritivum niet in de gelegenheid gesteld om haar stemrechten uit te oefenen, zodat Nutrisound in verzuim verkeert, aldus Nutritivum.
3.3.
Nutrisound voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Nutritivum in haar vorderingen, althans al haar vorderingen af te wijzen, onder veroordeling van Nutritivum in de proceskosten.
De vordering in reconventie
3.4.
Nutrisound vordert onmiddellijke opheffing van de door Nutritivum gelegde beslagen en een veroordeling van Nutritivum in de proceskosten.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Nutrisound vordert dat de rechtbank een voorziening zal treffen voor de duur van het geding, te weten het opheffen van de beslagen die Nutritivum op grond van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam op 20 mei 2020 verleende verlof, heeft gelegd.
4.2.
Nutritivum voert gemotiveerd verweer.
4.3.
Op de stellingen en verweren van partijen in het incident wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In het incident
Is Nutrisound ontvankelijk in haar vordering?
5.1.
Het meest ver strekkende verweer van Nutritivum betreft de ontvankelijkheid van Nutrisound in haar provisionele vordering. Nutritivum beroept zich erop dat het opheffen van de beslagen een constitutief oordeel vraagt van de rechtbank, omdat met het opheffen van de beslagen een nieuwe rechtstoestand wordt gecreëerd. Een constitutief oordeel is niet mogelijk bij een voorlopige voorziening, zodat Nutrisound niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar provisionele vordering, aldus Nutritivum. Door de wetgever is in artikel 705 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) een uitzondering gemaakt door te bepalen dat een vordering tot opheffing van een beslag wel is toegestaan in kort geding, maar de onderhavige procedure is geen kort geding, aldus Nutritivum.
5.2.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. In jurisprudentie wordt verschillend gedacht over de vraag of artikel 705 Rv naast de kort geding procedure, mede van toepassing is op de provisionele vordering die is vastgesteld in artikel 223 Rv. [1] Op grond van artikel 223 Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Die vordering moet samenhangen met de hoofdvordering. De vordering van Nutrisound tot het opheffen van de door Nutritivum gelegde beslagen, hangt samen met haar vordering in reconventie in de hoofdzaak. Van belang is dat een provisionele vordering op grond van artikel 223 Rv naar zijn aard niet gericht is op de verkrijging van een definitieve beslissing over de rechtspositie van partijen, maar op het treffen van een maatregel van voorlopige aard. Een provisioneel vonnis verliest zijn kracht door het in kracht van gewijsde gaan van de einduitspraak in de hoofdzaak of het op andere wijze eindigen van de hoofdzaak. De vordering van Nutrisound tot het opheffen van de beslagen, is gericht op een voorziening die voor de duur van de aanhangige hoofdzaak kan worden gegeven. Indien de beslagen in dit incident worden opgeheven, vervalt die opheffing immers zodra de uitspraak in de hoofdzaak in kracht van gewijsde gaat. De eventueel opgeheven beslagen zouden in dat geval weer kunnen herleven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de uitzondering die in artikel 705 Rv is gemaakt voor de kortgedingrechter, ook geldt voor de bodemrechter die in het kader van artikel 223 Rv een provisionele voorziening geeft. Nutrisound is daarom ontvankelijk in haar vordering.
Moeten de beslagen worden opgeheven?
5.3.
De volgende vraag die beantwoord dient te worden is of de beslagen moeten worden opgeheven. Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om – met inachtneming van de beperkingen van de procedure – aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Aangezien de gevraagde voorziening sterk verweven is met de beoordeling van de gegrondheid van de vordering in de hoofdzaak, kan de rechtbank de juistheid van de stellingen van partijen in dit incident slechts met terughoudendheid beoordelen. De beoordeling van de vordering tot opheffing van een beslag kan niet geschieden los van de vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, als een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
5.4.
Nutrisound stelt dat summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door Nutritivum ingeroepen recht omdat Nutritivum zich beroept op een overeenkomst van converteerbare geldlening, terwijl een dergelijke overeenkomst tussen partijen nooit tot stand is gekomen. Nutritivum heeft een bedrag van € 1.056.000,00 betaald als vrijwillige agio-storting in het kapitaal van DNH. Enkel vanwege de wens van [A] om niet als UBO bekend te worden, is dat via Nutrisound gegaan, aldus Nutrisound. Daarnaast stelt Nutrisound dat – indien het bestaan van de overeenkomst van geldlening wel zou worden aangenomen – Nutritivum niet bevoegd was de onderliggende overeenkomst te ontbinden, omdat er geen sprake was van verzuim aan de kant van Nutrisound. Nutrisound heeft de aandelen namelijk aan Nutritivum aangeboden op 10 maart 2019. Nutritivum heeft ze toen niet willen afnemen. Toen Nutritivum haar daarna sommeerde om de aandelen over te dragen, heeft Nutrisound medewerking niet geweigerd, maar er op gewezen dat de overige aandeelhouders toestemming zouden moeten verlenen. Ten aanzien van de stemrechten stelt Nutrisound dat niet was overeengekomen dat Nutritivum deze zou uitoefenen voordat zij de aandelen overgedragen gekregen had.
5.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel Nutrisound de vordering van Nutritivum in de hoofdzaak weliswaar inhoudelijk heeft betwist, kan in dit stadium van de procedure, met het oog op de in het geding gebrachte stukken, niet op voorhand worden gezegd dat Nutritivum volstrekt kansloos is in het slagen van de door haar gepretendeerde vorderingen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat in de correspondentie tussen partijen meerdere keren wordt gesproken over een geldlening (‘loan’) van Nutritivum ter hoogte van € 1.056.000,00. Daarnaast is door Nutritivum een bedrag van € 1.056.150,00 aan Nutrisound betaald onder vermelding van 'loan agreement'. Ook is ten aanzien van het gestelde verzuim van Nutrisound niet direct gebleken dat de stellingen van Nutritivum niet kunnen slagen. Er is in de e-mailcorrespondentie ook aan de zijde van Nutrisound gesproken over het uitoefenen van stemrechten door Nutritivum ten aanzien van de nog te leveren aandelen en ondanks dat Nutritivum aanspraak heeft gemaakt op overdracht van de aandelen, zijn zij niet geleverd. In de hoofdzaak zal nader onderzoek moeten plaatsvinden naar hetgeen partijen precies bedoeld hebben af te spreken. Deze incidentele procedure leent zich niet voor een dergelijk onderzoek. De conclusie van het voorgaande is dat niet summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Nutritivum ingeroepen recht. Deze grondslag kan dus niet leiden tot opheffing van de gelegde beslagen.
5.6.
Nutrisound voert verder aan dat sprake is van misbruik van beslagbevoegdheid, omdat Nutritivum in het kader van haar verzoek tot beslaglegging informatie, waaronder het verweer van Nutrisound, heeft verzwegen. Op grond van artikel 21 Rv zijn partijen verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Volgens Nutrisound had het voor Nutritivum duidelijk moeten zijn dat Nutrisound het bestaan van een converteerbare geldleningsovereenkomst – waarop Nutritivum haar vordering baseert – betwist. Dat standpunt van Nutrisound volgt namelijk uit de e-mail van Nutrisound aan Nutritivum van 1 mei 2020. Nutritivum had daarvan melding moeten maken bij het indienen van het beslagrekest. Nu Nutritivum dat niet heeft gedaan, heeft zij de voorzieningenrechter bewust misleid en, op grond van het als gevolg van deze misleiding verkregen verlof, beslagen gelegd. Een onvoldoende toelichting in het beslagrekest kan de rechter reden geven om een latere vordering tot opheffing van de beslagen reeds om die reden toe te wijzen, aldus Nutrisound.
5.7.
Nutritivum heeft ten aanzien van het voorgaande aangevoerd dat zij het bericht van Nutrisound van 1 mei 2020 niet heeft begrepen als een verweer op het bestaan van de 'converteerbare geldlening', maar enkel als een verweer op de geldlening van € 222.762,17, waar het e-mailbericht van Nutritivum van 30 april 2020 op zag. Volgens Nutritivum ontving zij pas een verweer van Nutrisound op de door haar gestelde geldleningsovereenkomst van € 1.056.000,00 nadat zij het beslagrekest had ingediend.
5.8.
De rechtbank stelt voorop dat de waarheidsplicht van artikel 21 Rv in de afdeling van het wetboek staat waarin algemene voorschriften voor (alle) procedures zijn opgenomen. Daarmee geldt dit artikel ook voor het verzoekschrift als bedoeld in artikel 700 Rv, het beslagrekest. Indien bij het indienen van een beslagrekest niet alle van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid worden aangevoerd kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht (vergelijk HR 25 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9675). De rechtbank laat in het midden of het Nutritivum duidelijk had moeten zijn dat Nutrisound met haar e-mailbericht van 1 mei 2020 verweer voerde tegen het bestaan van de lening van € 1.056.000,00 en Nutritivum daarom van dat verweer melding had moeten maken in haar beslagrekest. Zoals hiervoor in alinea 5.3 is overwogen, kan de beoordeling van de vordering tot opheffing van een beslag niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen. Nutrisound heeft in het kader van die belangenafweging aangevoerd dat de beslagen moeten worden opgeheven om principiële redenen, namelijk omdat volgens haar sprake is van strijd met artikel 21 Rv. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat door de beslagen op de aandelen in DNH geen dividend uitgekeerd kan worden. Ten aanzien van beide argumenten is door Nutrisound niet toegelicht waarom zij de afloop van de hoofdzaak niet kan afwachten, terwijl Nutritivum wel gemotiveerd heeft gesteld dat de beslagen voor haar nodig zijn om te voorkomen dat verhaalsmogelijkheden illusoir worden. De rechtbank is van oordeel dat, ook indien Nutritivum in haar verzoekschrift artikel 21 Rv heeft geschonden, het belang van Nutritivum bij handhaving van de beslagen (te voorkomen dat haar verhaalsmogelijkheid illusoir wordt) dusdanig zwaarder weegt dan het belang van Nutrisound bij opheffing van de gelegde beslagen, dat er onvoldoende grond bestaat voor opheffing van de beslagen. Ook voor het overige heeft Nutrisound geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk is geworden dat zij het oordeel in de hoofdzaak niet kan afwachten. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de incidentele vordering van Nutrisound zal worden afgewezen.
5.9.
Nutrisound zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nutritivum worden begroot op € 543,00 aan salaris advocaat (1 punt x tarief € 543,00).
In de hoofdzaak
5.10.
Op 28 oktober 2020 is door deze rechtbank een tussenvonnis gewezen waarbij een mondelinge behandeling in de hoofdzaak is bepaald en waarbij Nutritivum de gelegenheid heeft gekregen om op de rol van 9 december 2020 een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen. Iedere beslissing in de hoofdzaak wordt verder aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
In het incident
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt Nutrisound in de kosten van het incident, aan de zijde van Nutritivum tot op heden begroot op € 543,00,
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In de hoofdzaak
6.4.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2020.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld enerzijds hof Amsterdam op 27 augustus 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:3132) en anderzijds hof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:8504).