Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] te [woonplaats] , eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland, verweerder,
[naam 1] , h.o.d.n. [naam 2], te Deurningen.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland. De eiseres had drie handhavingsverzoeken ingediend tegen een horecagelegenheid in Deurningen, die door de gemeente zijn afgewezen. De eiseres stelde dat het gebruik van het terras, de verbouwing van het pand en het gebruik van het pand als ijssalon in strijd waren met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handhavingsverzoeken terecht zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het akoestisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen sprake was van overtredingen van de geluidsnormen. De rechtbank concludeerde dat de beslistermijnen tijdig en op rechtmatige wijze waren opgeschort vanwege de coronamaatregelen, waardoor er geen dwangsommen verschuldigd waren. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard.