In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een Wajong-uitkering aan eiser, [naam 1]. Eiser, geboren op 9 februari 2001, heeft een verstandelijke beperking en woonde tot medio 2009 in Nederland. Daarna verhuisde hij met zijn gezin naar Zuid-Afrika, waar hij tot zijn 16e jaar naar school ging. Op 11 juni 2020 keerde hij met zijn ouders en tweelingbroer terug naar Nederland. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) had eerder besloten dat eiser geen recht had op een Wajong-uitkering, omdat hij op zijn 18e verjaardag geen ingezetene van Nederland zou zijn geweest. Dit besluit werd bestreden door eiser en zijn ouders, die stelden dat er wel degelijk een duurzame band met Nederland bestond.
De rechtbank oordeelde dat het UWV ten onrechte had geconcludeerd dat eiser geen ingezetene was op zijn 18e verjaardag. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van ingezetenschap niet alleen afhangt van de fysieke aanwezigheid in Nederland, maar ook van de persoonlijke en duurzame band met het land. De ouders van eiser hadden altijd de intentie gehad om tijdelijk in Zuid-Afrika te verblijven en hadden gedurende hun afwezigheid regelmatig contact met Nederland onderhouden. De rechtbank concludeerde dat eiser, ondanks zijn lange verblijf in Zuid-Afrika, een duurzame band met Nederland had behouden.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.