ECLI:NL:RBOVE:2021:57
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek wegens gevaar voor openbare orde en mensenhandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een naturalisatieverzoek van eiseres. Eiseres had op 8 november 2018 een verzoek ingediend om het Nederlanderschap te verkrijgen, maar dit verzoek werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De afwijzing was gebaseerd op ernstige vermoedens dat eiseres een gevaar voor de openbare orde vormde, voortvloeiend uit een eerdere veroordeling tot dertig uren taakstraf wegens het handelen in strijd met de Wegenverkeerswet 1994. Eiseres had tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 15 december 2020 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat eiseres, gezien haar strafblad en de ernst van de feiten, een gevaar voor de openbare orde vormde. Eiseres voerde aan dat zij slachtoffer was van mensenhandel en dat dit een bijzondere omstandigheid vormde die niet was meegewogen. De rechtbank oordeelde echter dat de omstandigheden die hebben geleid tot de strafbare gedraging reeds door de strafrechter waren betrokken en dat er geen nieuwe, bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.
De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om naturalisatie terecht was, en dat eiseres in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen na het verstrijken van de rehabilitatietermijn van vijf jaar. De uitspraak werd gedaan door rechter J.W.M. Bunt, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.