Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] ,
[B],
1.[X] ,
[Y],
1.De procedure
- het (tussen)vonnis van 31 maart 2021
- het deskundigenbericht van 31 januari 2022
- de conclusie na deskundigenbericht tevens houdende aanvulling van eis van de zijde van [A] c.s.
- de conclusie na deskundigenbericht van de zijde van [X] c.s.
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van de zijde van [A] c.s.
- de akte uitlaten producties tevens uitlaten aanvulling van eis van de zijde van [X] c.s.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
De vraagstelling
de vraag of er sprake was van een bovenmatige vochtigheid in de woning en meer specifiek in de muur aan de kant van de [straat]” (zie blz. 45 van het deskundigenbericht). Dit komt immers overeen met de vraagstelling en de uitleg die de rechtbank aan de garantieverplichting als bedoeld in artikel 10 sub l van de koopovereenkomst heeft gegeven (zie rechtsoverweging 4.16 van het vonnis van 3 februari 2021). De schriftelijke verklaring van de notaris die [A] c.s. als productie 55 in het geding heeft gebracht, verandert die uitleg niet. De verklaring ziet namelijk op wat de notaris heeft bedoeld met de garantiebepaling en niet zozeer op wat partijen over en weer van elkaar verwachtten.
de vochtwaarden gemeten tijdens inspectie is tussen de 50 en 100%” niet in de juiste context kan worden geplaatst en daarmee niet verifieerbaar is. In de derde plaats weerspreekt [A] c.s. niet dat, zoals de deskundige opmerkt, niet blijkt op welke locaties gemeten is en welk type waarde wordt bedoeld. De genoemde ‘vochtwaarden’ zijn volgens de deskundige zo weinig specifiek, dat die niet bruikbaar zijn. De rechtbank kan die redenering volgen, zodat ook uit deze e-mailcorrespondentie niet aantoont dat op 23 oktober 2019 sprake was van vocht(doorslag) in de woning.