Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser sub 1] , wonende te [woonplaats] ,
1.[gedaagde sub 1] , wonende te [woonplaats] ,
3.[gedaagde sub 3] , wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.Samenvatting
3.De feiten
Saneringsregeling asbestwegen derde fase – Eindrapport Saneringvan Projectbureau Sanering asbestwege derde fase (hierna: Saneringsrapport), is er vervolgens een sanering uitgevoerd. In dit rapport staat onder meer het volgende vermeld:
Is de grond voor zover bekend verontreinigd?”het antwoord “nee” omcirkeld. Boven dit antwoord staat een handgeschreven notitie, luidende
“Asbest gesaneerd”. Tevens staat bij de vraag
“Zo ja, is er een onderzoeksrapport?”het antwoord “ja” omcirkeld.
4.Het geschil
- Gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.168,50, zulks tegen een behoorlijk bewijs van kwijting;
- Gedaagden te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag van volledige voldoening;
- Gedaagden te veroordelen in de proceskosten;
5.De beoordeling
Standpunt [eiser]
Is de grond voor zover bekend verontreinigd?”het antwoord “nee” omcirkeld, maar boven dit antwoord staat een handgeschreven notitie, luidende
“Asbest gesaneerd”. Bovendien is bij de vraag
“Zo ja, is er een onderzoeksrapport?”het antwoord “ja” omcirkeld. Aldus had [eiser] op basis van de vragenlijst kunnen weten dat er een asbestsanering ten aanzien van het perceel had plaatsgevonden en dat daarvan een onderzoeksrapport (het Saneringsrapport) aanwezig was. Het had tegen die achtergrond op de weg van [eiser] gelegen om dit saneringsrapport op te vragen alvorens tot de koop van de woning over te gaan, zodat zij aan de hand van dat rapport zich zou kunnen beraden op de risico’s van eventueel achtergebleven asbest. [eiser] mocht er – gelet op de mededelingen in de vragenlijst – niet vanuit gaan dat het perceel asbestvrij zou zijn.
welgebruiksbeperkingen vermeld. Daarbij staat beschreven dat er een restverontreiniging is achtergebleven onder een duurzame verharding. Tevens staat daar vermeld dat door een fysiek obstakel (boomwortels) een restverontreiniging is achtergebleven op 0,1 m-mv, waarbij de contactmogelijkheden zijn weggenomen door middel van een scheidingsdoek. Verder wordt in het rapport beschreven dat de verantwoordelijkheid voor het in stand houden van de duurzame verharding bij de eigenaar (destijds gedaagden) van het terrein ligt. Bij eventuele toekomstige werkzaamheden op deze plaats, zoals bijvoorbeeld het vervangen van de verharding en/of graafwerkzaamheden, moeten er blijkens het rapport passende maatregelen worden getroffen om blootstelling aan asbest tegen te gaan, waarvoor contact opgenomen dient te worden met het bevoegd gezag. Tegen de achtergrond van die beperkingen, is de mededeling in artikel 6.4.1 van de overeenkomst, waarin staat dat de verkoper niet bekend is dat de onroerende zaak een verontreiniging bevat die ten nadele van het normaal gebruik als bedoeld in artikel 6.3 strekt, onjuist. Immers, gelet op voornoemde beperkingen wordt [eiser] in het normale gebruik van de tuin belemmerd, nu zij blijkens het Saneringsrapport bij het vervangen van de verharding en/of graafwerkzaamheden – en dus bij bewerking van (dit deel van) de tuin – maatregelen dient te treffen. Hiervan hadden gedaagden mededeling moeten doen aan [eiser] . Voor wat betreft dit onderdeel komt gedaagden dan ook geen beroep op de asbestclausule in artikel 6.4.3. van de koopovereenkomst toe en is in zoverre sprake van een non-conformiteit.