ECLI:NL:RBOVE:2023:3288

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
71.305652.22 en 71.105380.23 (gevoegd) (P) (LP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het opslaan van professioneel vuurwerk en voorbereidingshandelingen voor drugshandel

Op 15 augustus 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De man was beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk opslaan van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik en het voorbereiden van middelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij het opslaan van grote hoeveelheden professioneel vuurwerk, waaronder Super Cobra 6, en dat hij zich bezighield met voorbereidingshandelingen voor de productie van verdovende middelen. Tijdens de zittingen op 25 juli en 8 augustus 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en aan voorbereidingshandelingen voor de productie van drugs. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft de bewezenverklaring van de overige feiten als wettig en overtuigend bewezen beschouwd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de risico's voor de omgeving, en heeft een gevangenisstraf opgelegd die deels voorwaardelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71.305652.22 en 71.105380.23 (gevoegd) (P) (LP)
Datum vonnis: 15 augustus 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
thans in voorarrest verblijvende in Justitieel Complex Schiphol
te Badhoevedorp.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juli 2023 en 8 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr.drs. M.R.A. van IJzendoorn en mr. Y. Oosterhof (hierna in enkelvoud: de officier van justitie)
en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 71.305652.22
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 9 mei 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich - al dan niet samen met een of meer anderen - heeft schuldig gemaakt aan:
voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, doodslag, moord, zware mishandeling en/of afpersing
en/of
het opzettelijk voorhanden hebben van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik.
Parketnummer 71.105380.23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich - al dan niet samen met een of meer anderen - heeft schuldig gemaakt aan:
voorbereidingshandelingen als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 71.305652.22:
Hij in of omstreeks de periode van 23 september 2022 tot en met 23
november 2022,
te Amsterdam en/of Maarssen en/of Utrecht, althans elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten een misdrijf als bedoeld in artikel 157, 287, 289, 303 en/of 312
en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht (te weten opzettelijk teweeg
brengen van een ontploffing, doodslag, moord, zware mishandeling,
diefstal met geweld en/of afpersing),
opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen,
te weten
een of meer (automatische) vuurwapens en/of munitie en/of een
politiejas en/of handboeien en/of een kogelwerend vest en/of een of
meer met tape omwikkelde pakketten/blokken inhoudende
buskruit/flitspoeder en/of een of meer (dozen met) Super Cobra 6
vuurwerk en/of elektronische ontstekers en/of diverse rollen tape
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2022 tot en met 23
november 2022,
te [adres 1] en/of [adres 2] , althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te
weten:
(telkens) een of meer (dozen met) Super Cobra 6 vuurwerk, (zie COV
proces-verbaal PL2600 BVH2O22025212-A en PL2600 BVH2O22025212-2),
heeft opgeslagen in een woning/opslagbox(en) aan het [adres 1]
en in een schuurtje aan de [adres 2]
en/of (telkens) een of meer dozen Super Cobra 6 vuurwerk voorhanden
heeft gehad;
In de zaak met parketnummer 71.105380.23:
hij in of omstreeks 17 september 2020 tot en met 23 november 2022 te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of

vervoeren, en/of

- het opzettelijk vervaardigen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) (meth)amfetamine en/of ice in elk geval (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren
tot het plegen van dat feit, door (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, altahsn alleen,
een of meermalen daartoe (telkens) opzettelijk: (ten behoeve van het vervaardigen van verdovende middelen) een of meer grote hoeveelheden PMK en/of BMK poeder en/of PMK en/of BMK olie en/of apaan heeft besteld/ en/of gekocht en/of voorhanden heeft gehad.
De rechtbank nummert hierna:
- het bij dagvaarding met parketnummer 71.305652.22 ten laste gelegde feit als feit 1;
- het bij dagvaarding met parketnummer 71.105380.23 ten laste gelegde feit als feit 2.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Algemene inleiding
Op of omstreeks 9 augustus 2022 heeft de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, een proces-verbaal ontvangen van het Team Criminele Informatie (TCI), waarin is gerelateerd dat de medeverdachte [medeverdachte 1] handelt in automatische vuurwapens en deze te koop aanbiedt in het criminele circuit. Op basis van deze informatie en aanvullende informatie uit de politiesystemen is op 17 augustus 2022 het opsporingsonderzoek 26Mossley gestart.
In het kader van dit onderzoek zijn verschillende opsporingsmiddelen ingezet, waaronder stelselmatige observatie. Ook zijn toegevoegd resultaten uit andere opsporingsonderzoeken en andere bij de politie bekend geworden informatie.
Naar aanleiding van de uitgevoerde observaties in de avond/nacht van 22 op 23 november 2022 en de daarop uitgevoerde inkijkoperatie in de kelderbox van de woning aan het [adres 1] hebben op 23 november 2023 op meerdere adressen doorzoekingen ter inbeslagneming plaatsgevonden, waarbij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn aangehouden.
Bij de doorzoekingen zijn onder meer grote hoeveelheden Cobra’s Super 6 vuurwerk en 3 drie pakketten met explosieven (flitspoeder) aangetroffen. Tevens zijn diverse mobiele telefoons in beslag genomen.
Het politie-onderzoek heeft geleid tot de verdenking ter zake van de hierboven omschreven feiten.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op de daartoe in zijn pleitnota aangegeven gronden integrale vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 als primair verweer gevoerd dat sprake is geweest van onrechtmatig onderzoek aan de twee onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoons hetgeen volgens de verdediging een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek oplevert, zodat op grond van artikel 359a, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de resultaten van het opsporingsonderzoek als ‘fruits of the poisonous tree’ zouden moeten worden uitgesloten van het bewijs.
De verdediging heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat de politie - zonder daartoe over enige machtiging te beschikken van de rechter-commissaris of de officier van justitie - de gegevens uit de telefoons volledig heeft gekopieerd en dat op basis van de resultaten van het onderzoek kan worden vastgesteld dat het onderzoek zo verstrekkend is geweest dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van zijn persoonlijke leven, waardoor er sprake is van een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte.
De raadsman heeft subsidiair ten aanzien van feit 2 integrale vrijspraak bepleit op de daartoe in zijn pleitnota aangegeven gronden. Meer subsidiair heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit voor wat betreft de periode van 5 november 2020 tot 18 februari 2022.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
De rechtbank zal ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis en het gegeven dat voor een deel dezelfde overwegingen in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zullen worden gehanteerd, in de navolgende bewijsoverwegingen verdachte en de medeverdachten bij hun achternaam noemen.
Feit 1
Aangetroffen dozen met Super Cobra 6 vuurwerk in de kelderbox aan het [adres 1]
Op 23 november 2022 zijn tijdens de doorzoeking van de kelderbox behorende bij de woning aan het [adres 1] onder meer aangetroffen [1] en in beslag genomen [2] :
- 1, met zwarte tape, dichtgeplakte doos met 15 verpakkingen van drie stuks (45) vuurwerk Super Cobra 6;
- 1, met zwarte tape, dichtgeplakte doos met 50 verpakkingen van drie stuks (150) vuurwerk Super Cobra 6;- 3 faciapakketten met een lading van respectievelijk 950 gram flitspoeder, 550 gram flitspoeder en 400 gram flitspoeder (in totaal ca. 1,9 kilogram).
Facia-pakketten worden zo aangeduid door de politie, omdat zij dergelijke zelfgemaakte explosieven vaak gebruikt hebben zien worden bij het met behulp van explosieven opblazen van touchscreens (voorzijde, of face, facia) van geldautomaten. [3]
Categorisering van de aangetroffen Super Cobra’s 6 in de kelderbox aan het [adres 1]
Het in beslag genomen vuurwerk, Super Cobra 6, is op basis van het verrichte onderzoek aangemerkt als professioneel vuurwerk, zoals vermeld in lijst III van de Richtlijn voor Strafvordering Vuurwerkdelicten en de Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt. [4]
Observaties en overige bevindingen
Uit de observaties die hebben plaatsgevonden in de avond en nacht van 22 op 23 november 2022 [5] en de uitgekeken camerabeelden [6] volgt onder meer dat:
- [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk onder meer verpakkingsmaterialen hebben gekocht bij Praxis en Jumbo en dat soortgelijke producten zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] [7] ;
- [medeverdachte 1] en [verdachte] omstreeks 20.10 uur in een door [verdachte] bestuurde Mitsubishi Colt zijn vertrokken vanuit de woning aan het [adres 1] ;
- de Mitsubishi Colt omstreeks 21.20 uur geparkeerd is aangetroffen op de Kloplaan in Utrecht;
- [medeverdachte 1] en [verdachte] omstreeks 21.25 uur in de Mitsubishi Colt zijn vertrokken vanaf de Kloplaan in Utrecht;
- [medeverdachte 1] en [verdachte] omstreeks 22.42 uur twee dozen - die op dat moment niet waren voorzien van zwarte tape - hebben binnengebracht in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] aan het [adres 1] ;
- [medeverdachte 1] en [verdachte] vervolgens omstreeks 01.44 uur voornoemde woning hebben verlaten met allebei (onder meer) een - met zwarte tape - dichtgeplakte doos onder de arm; dat [medeverdachte 1] daarbij ook een gele tas droeg en dat [verdachte] daarbij ook een grijze vuilniszak droeg;
- [medeverdachte 2] enkele minuten later naar de toegangsdeur van de berging is gelopen;
- [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] daarna richting de bergingen zijn gelopen en enkele minuten later weer naar buiten kwamen. [8]
Uit het digitale onderzoek van de onder [medeverdachte 1] op 23 november 2022 in beslag genomen iPhone Pro Max volgt onder meer dat [medeverdachte 1] :
- op 22 november 2022 omstreeks 12:59 uur aan ene [alias 1] vraagt of hij nog een doos kan fixen en dat hij op 22 november 2022 omstreeks 21:46 uur aan [alias 1] bericht dat hij gehaald heeft [9] ;
- op 22 november 2022, vanaf ca. 20:20 uur, kort na hij met [verdachte] in de Colt is vertrokken vanaf het [adres 1] , een snapchatgesprek voert met ene ‘ [alias 6] ’ waarin hij aangeeft dat hij nu samen met iemand is die 1.000 kop wil betalen, waarop ‘ [alias 6] ’ zegt dat het goed is en [medeverdachte 1] daarop antwoordt dat ze er met maximaal 40 minuten zijn; en
- tegen ‘ [alias 6] ’ omstreeks 21.14 uur zegt dat ze er zijn en dat hij met die boy is. [10]
Uit het digitale onderzoek van de onder [medeverdachte 2] op 23 november 2022 in beslag genomen iPhone 11 volgt onder meer dat [medeverdachte 1] op 22 november 2022 omstreeks 01:53 uur enkele berichten aan [medeverdachte 2] heeft gestuurd over het openen van een deur, waaronder: “Die kk deur - Gaat niet open – Beneden” en “Doe znel – Zitten hier met kk spullen - Bij live cam.” [11]
Het juridisch toetsingskader van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
Aan [verdachte] is primair artikel 46, lid 1 Sr ten laste gelegd, dat luidt als volgt:
Voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.
Voor een bewezenverklaring van artikel 46 Sr is het noodzakelijk dat komt vast te staan dat het opzet van verdachte was gericht op het voorbereiden van het beoogde feit dat in de tenlastelegging is omschreven en dat hij moet weten dat de in tenlastelegging omschreven middelen en/of voorwerpen bestemd waren tot het begaan van dàt misdrijf en niet slechts bij de voorbereiding ervan (o.a. HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956) .
Er dient met voldoende bepaaldheid te blijken op welk misdrijf de voorbereidingshandelingen waren gericht. Een concretisering van het voor te bereiden misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist (o.a. HR 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:907)
[verdachte] heeft zich tijdens de politieverhoren en ter terechtzitting steeds beroepen op zijn zwijgrecht.
De rechtbank stelt vast dat het dossier aanwijzingen bevat dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de Cobra’s voorhanden hebben gehad en/of met behulp daarvan de facia-pakketten hebben vervaardigd en voorhanden hebben gehad met het oog op het teweegbrengen van een ontploffing.
De rechtbank wijst in dit verband onder meer op de - in de op 23 november 2022 onder [medeverdachte 1] in beslag genomen iPhone 11 Pro Max - aangetroffen audio-opname van 12 november 2022 waarin de stem van [medeverdachte 1] is herkend en door hem tegen een onbekend gebleven derde wordt gezegd: “Broeder je moet even precies vertellen wat je wil. Wat voor effect je wil. En iets wat krachtig is, niffo, ik weet niet hoe krachtig je wil, maar deze opent gewoon automaten. Hoe krachtig wil je het hebben?”.
Ook heeft [medeverdachte 1] op 22 november 2022 omstreeks 23.50 uur een foto verzonden waarop hij een mondmasker draagt, welke foto is voorzien van de tekst “Bouwen neef”. Op een andere door hem verzonden foto zijn bakjes zichtbaar die gevuld zijn met een grijze materie en staat de tekst vermeld “Als dit de lucht in gaat heel kk [afkorting] plat”. Volgens de politie is “ [afkorting] ” een afkorting voor “de [wijk] ”.
De rechtbank kan op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet op overtuigende wijze vaststellen welk concreet plan [medeverdachte 1] en/of [verdachte] hadden met het tot ontploffing brengen van de facia-pakketten, en evenmin in hoeverre dit plan gemeen gevaar en/of levensgevaar voor personen met zich zou brengen. Daarom kan het misdrijf waarvoor de facia-pakketten mogelijk bedoeld waren niet met een voldoende mate van zekerheid bepaald worden. De omstandigheid dat de in de kelderbox aangetroffen goederen feitelijk gebruikt kunnen worden bij of ten behoeve van bijvoorbeeld een plofkraak of een aanslag op andere bouwwerken en/of personen is daarvoor onvoldoende. Het is daarmee immers niet uitgesloten dat de explosieven mogelijk bedoeld waren voor andere misdrijven (bijvoorbeeld bedreiging), waarop een lagere straf staat dan een gevangenisstraf van 8 jaar of meer.
De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het onder feit 1 als eerste alternatief ten laste gelegde.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het onder feit 1 als tweede alternatief ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Medeplegen
Uit de gedragingen van [medeverdachte 1] en [verdachte] volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] die onder meer heeft bestaan uit het gezamenlijk opzettelijk voorhanden hebben van de dozen met Cobra Super 6 vuurwerk in de woning en bijbehorende berging aan het [adres 1] .
De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Uit de observaties volgt onder meer dat:
- [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk diverse materialen hebben gekocht;
- [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk de dozen met Cobra’s Super 5 hebben binnengebracht in de woning aan het [adres 1] ;
- de dozen bij aankomst bij de woning aan het [adres 1] niet waren dichtgeplakt met zwarte tape, terwijl de dozen wel waren dichtgeplakt met zwarte tape toen de dozen naar de berging werden gebracht.
De rechtbank acht in dit verband ook redengevend dat de woning aan het [adres 1] slechts over 1 slaapkamer beschikt en dat de indeling van de woning gezien de gegeven beschrijving in het proces-verbaal van indeling [12] zodanig is dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] tenminste lijfelijk tegenwoordig is geweest bij (een gedeelte van) de handelingen met de Cobra’s verricht door [medeverdachte 1] . Dat zij samen in één ruimte verbleven blijkt ook uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die beiden verklaren dat [medeverdachte 2] alleen in de slaapkamer verbleef. Het kan daarom niet anders zijn dat [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk in de andere kamer aanwezig waren. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank ook vast dat [verdachte] wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de Cobra’s Super 6 in de dozen en ook dat daarmee in de woning facia-pakketten/explosieven zijn gemaakt. De verklaring van [verdachte] , die hij pas ter terechtzitting heeft gegeven, inhoudende dat hij na het arriveren in de woning een joint heeft gerookt, in slaap is gevallen en niets heeft meegekregen van wat [medeverdachte 1] deed, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden en wordt om die reden gepasseerd.
Feit 2
Beroep op bewijsuitsluiting ten aanzien van feit 2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel van dat uit de inhoud van de dossierstukken niet kan worden afgeleid dat de mobiele telefoons volledig zijn uitgelezen. In tegendeel. Uit het procesdossier blijkt dat het onderzoek zich specifiek heeft gericht op indentificerende gegevens van de gebruiker van het toestel en communicatie-applicaties voor zover daarin mogelijk drugsgerelateerde gesprekken plaatsvonden. De met het onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer kan daarmee als beperkt worden beschouwd en daartoe biedt de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren, neergelegd in artikel 94 juncto artikel 95 en 96 van het Wetboek van Strafvordering voldoende legitimatie. De rechtbank verwerpt het beroep op bewijsuitsluiting.
Bewijsmiddelen en de beoordeling van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op 23 november 2022 zijn onder [verdachte] twee mobiele telefoons in beslag genomen, waaronder een Apple iPhone 7 Plus (beslagcode NI001.02) [13] .
Vastgesteld is dat deze telefoon in gebruik is geweest bij [verdachte] . [14]
In deze telefoon zijn in de applicatie Signal meerdere chatgesprekken aangetroffen die [verdachte] met andere personen heeft gevoerd over onder meer de import en het doorverkopen van precursoren (grondstoffen voor drugs) en over het fabriceren van verdovende middelen.
In de periode van 17 september 2020 tot en met 4 november 2020 heeft [verdachte] chatgesprekken gevoerd met ene ‘ [alias 2] ’. Uit die gesprekken volgt onder meer dat:
- [verdachte] op 17 september 2020 tegen ‘ [alias 2] ’ zegt:: “... Ik heb pmk poeder... Ik heb n 21.7 kg liggen, Van die pmk, wat halen we eruit’;
- ‘ [alias 2] ’ daarop onder meer zegt: “Niet zoveel, ik denk, 12 stuks ong”, “niet elke keuken draait 21,7 kg af” en “Meeste doen minimaal 100” en “Of meer”;
- [verdachte] op 20 september 2020 aan ‘ [alias 2] ” vraagt: “...Is er pmk poeder te koop” en “... zit nog steeds met die 20 stuks, Pmk. Geen enkele keuken wilt....” en “...Als we er iets mee kunnen is dat ook wat we ermee gaan doen, kopen en af draaien, Niet voor andere...” en “Ik vind gewoon geen poeder..... Kijk maar als je me voor die 20 wilt laten draaien”;
- ‘ [alias 2] ’ onder meer tegen [verdachte] zegt: “Ik probeer m over te halen” en “Hij maakt nu blokken, levert meer op....”. [15]
In de periode van 26 oktober 2022 tot en met 22 november 2022 heeft [verdachte] chatgesprekken gevoerd met ene ‘ [alias 3] ’. Uit die gesprekken op 26 oktober 2022 volgt onder meer dat:
- ‘ [alias 3] ’ handelt in de stoffen BMK en PMK;
- [verdachte] aan ‘ [alias 3] ’ een scheikundige samenstelling stuurt van de door hem gewenste PMK;
- prijzen worden besproken en de wijze van betaling;
- [verdachte] zegt dat hij bij ‘ [alias 3] ’ elke week 200 kilogram mee wil gaan kopen en normaal elke week 1.000 kilogram nodig heeft;
- [verdachte] zegt dat hij wil betalen met cryptomunten zoals USDT en BTC;
- ‘ [alias 3] ’ aan [verdachte] een video-opname stuurt waarop een poederachtige substantie te zien is en het bijschrift “ [bijschrift 1] ” en “ [bijschrift 2] ”;
- [verdachte] vervolgens zegt dat hij elke week 500 kilogram wil bestellen op 2 adressen.
Uit de verdere chatgesprekken tussen [verdachte] en ‘ [alias 3] volgt onder meer dat:
- ‘ [alias 3] ’ op 27 oktober 2022 op verzoek van [verdachte] een foto stuurt waarop [verdachte] zegt: “Okay, nice this w.eek i gonna send you the money en detalis where it need to come”;
- [verdachte] op 15 november 2022 zegt: “It still possible, to send me the PMK” waarop ‘ [alias 3] ’ zegt: “Sure”.” [16]
In het procesdossier wordt gerelateerd dat PMK een veelgebruikte precursor (grondstof) betreft voor de productie van de synthetische drug MDMA wat onder andere wordt gebruikt als het actieve/werkzame component in XTC-tabletten. Uit 100 liter PMK wordt ongeveer 120 kilogram aan MDMA.HCI-kristallen verkregen. Van 120 kilogram aan MDMA.HCI kristallen kunnen gemiddeld 672.000 XTC pillen worden geslagen. [17]
In de periode van 22 juni 2022 tot en met 22 november 2022 heeft [verdachte] chatgesprekken gevoerd met ene ‘ [alias 4] ’. Op 18 oktober 2022 wordt in een door [verdachte] naar ‘ [alias 4] ’ gestuurde audio-opname verwezen naar leveringen naar vermoedelijk de Europese Unie vanuit Guinea en Gambia waarbij zij “drie duizend stuks” kunnen pakken en waarvoor een derde partij de kosten zal betalen.
Op 16 november 2022 vraagt [verdachte] aan ‘ [alias 4] ’ of hij 200 liter BMK-olie kwijt kan, dat de markt op 300/350 per liter staat en dat diegene er 200 per liter voor wil hebben, dat ze nog geseald zijn en zo van China gekomen zijn.
Op 20 november 2022 zegt [verdachte] tegen ‘ [alias 4] ’ dat er gisteren ook apaan liquid is gekomen, dat hij het nu kan ophalen als zijn mattie het wil checken en vraagt [verdachte] aan ‘ [alias 4] ’ of hij al een prijs heeft doorgegeven. [18]
In de periode van 12 oktober 2022 tot en met 16 oktober 2022 heeft [verdachte] chatgesprekken gevoerd met ene ‘ [alias 5] ’ over onder meer olie, PMK en ICE. ICE is een eindproduct van precursoren.
Op 12 oktober 2022 wordt aan [verdachte] door ‘ [alias 5] ’ gevraagd of er iemand die PMK-olie kan pakken waarop [verdachte] antwoordt dat het moeilijk is.
Op 15 oktober 2022 zegt [verdachte] tegen ‘ [alias 5] ’: “Ja, heb ik ice, op B olie, ..... Eerste draai 8200, Top spul”.
Op 22 oktober 2022 zegt ‘ [alias 5] ’ tegen [verdachte] : “B heb ik nu voor 100 liter p heb ik 500 liter apaan liggen”, waarop [verdachte] antwoordt met: “Stuur ook prijs door wat je wilt....” [19]
De rechtbank is op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat [verdachte] zich in de periode van 17 september 2020 tot en met 23 november 2022 heeft beziggehouden met activiteiten die onmiskenbaar duiden op het kopen van en handelen in diverse grondstoffen ten behoeve van het kunnen vervaardigen van verdovende middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Uit de door [verdachte] gebruikte bewoordingen en gezien de context van de chatgesprekken volgt dat het opzet van [verdachte] gericht was op die voorbereidingshandelingen. Hij heeft geprobeerd meerdere grondstoffen voor de productie van chemische drugs te bestellen en daarnaast, naar eigen zeggen, 21,7 kilogram pmk-poeder voorhanden gehad. Daarmee heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 23 september 2022 tot en met 23 november 2022,
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
twee dozen met Super Cobra 6 vuurwerk heeft opgeslagen in een
woning en opslagbox aan het [adres 1]
en twee dozen Super Cobra 6 vuurwerk voorhanden heeft gehad.
2.
hij in de periode van 17 september 2020 tot en met 23 november 2022 te Amsterdam,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk vervaardigen van hoeveelheden (meth)amfetamine en/of ice in elk geval (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- zich middelen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- middelen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit doordat hij ,
daartoe opzettelijk ten behoeve van het vervaardigen van verdovende middelen een of meer grote hoeveelheden PMK en/of BMK poeder en/of PMK en/of BMK olie en/of apaan heeft besteld en/of voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in:
- artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2.,
lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- artikel 10a van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2
het misdrijf:
een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om verdachte ingeval van een bewezenverklaring voor het voor het voorhanden hebben van het vuurwerk en/of het voorbereiden van verdovende middelen, ten hoogste een gevangenisstraf op te leggen van gelijke duur als de duur van het voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het illegaal voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en aan voorbereiding van drugshandel.
De rechtbank overweegt dat het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk op zichzelf al grote risico’s met zich meebrengt. De rechtbank stelt vast dat het in dit geval om een zeer grote hoeveelheid Cobra’s Super 6 gaat die was opgeslagen in de woning en een kelderbox, onderdeel uitmakende van een wooncomplex. Daarnaast bevonden zich in de kelderbox drie pakketten met in totaal 1,9 kilogram flitspoeder, die als uiterst explosief en gevaarlijk zijn aangemerkt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat in sterke mate laten meewegen dat sprake is geweest van grote gevaarzetting voor de omwonenden, doordat verdachte en zijn mededader eerst een zeer grote hoeveelheid Cobra’s (300 stuks) hebben binnengebracht in de woning aan het [adres 1] , dat vervolgens in de woning drie pakketten met flitspoeder zijn vervaardigd met de inhoud van 105 Cobra’s, en dat zij kort daarna de resterende hoeveelheid van 195 Cobra’s en die facia-pakketten hebben opgeslagen in de kelderbox behorende bij de woning aan het [adres 1] .
Juist het bewerken en zelfs samenvoegen van een zeer explosieve stof als flitspoeder, waarvan bekend is dat het massa-explosief kan reageren, brengt grote risico’s met zich mee. Verdachten zijn daarmee bezig geweest gedurende de late avond, vroege nacht van 22 op 23 november 2022, een tijdspanne waarin verwacht mag worden dat veel mensen, in het wooncomplex waarin de woning zich bevond, thuis waren en sliepen. Als het zou zijn mis gegaan, was de kans groot dat er, naast verdachten, nog meer slachtoffers te betreuren zouden zijn geweest. Verdachte’s mededader kende de gevaren, zo blijkt uit het hiervoor genoemde appbericht aan zijn “niffo”. De rechtbank gaat er vanuit dat ook verdachte op de hoogte was van het gevaarzettende karakter van het aanwezige zware vuurwerk. De explosieve kracht van dat type vuurwerk mag inmiddels als feit van algemene bekendheid bekend verondersteld worden. Deze bewuste gevaarzetting van niets vermoedende omwonenden rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Mensen dienen zich niet alleen veilig te wanen in hun woning, maar dienen dat ook te zijn. Die veiligheid was die avond/nacht nadrukkelijk in het geding.
Het aantreffen van de Super Cobra’s 6 en de facia-pakketten bij de inkijkoperatie in de kelderbox heeft ertoe geleid dat direct daarna is besloten in te grijpen vanwege de vastgestelde grote veiligheidsrisico’s.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat weliswaar niet met voldoende bepaaldheid kan worden vastgesteld dat verdachten het plan hadden met de zelfgemaakte explosieven een misdrijf te plegen waarop een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld, maar wel kan worden vastgesteld dat verdachten met deze zelfgemaakte explosieven weinig goeds in de zin hadden. Bovengenoemde omstandigheden zijn reden om af te wijken van de LOVS-oriëntatiepunten die gelden voor het bezit en/of handel van dit soort zwaar vuurwerk.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen met het oog op het vervaardigen en verhandelen van drugs. De productie en handel van drugs vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is tevens belastend voor de samenleving vanwege de daarmee gepaard gaande verschillende, ernstige vormen van criminaliteit van zowel aan de kant van de toeleveranciers als aan de kant van de gebruikers.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte d.d. 24 juli 2023, waaruit blijkt dat verdachte op 6 januari 2023 een strafbeschikking in de vorm van een geldboete van 850 euro opgelegd heeft gekregen voor het rijden onder invloed van drugs op 7 april 2022, tegen welke strafbeschikking verzet is ingesteld.
De bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen, gelet op de aard en ernst daarvan, in beginsel oplegging van een langdurige, geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter in de beperkte documentatie van verdachte aanleiding om de gevangenisstraf deels voorwaardelijk op te leggen. Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval oplegging van een gevangenisstraf voor de tijd van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan
6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, passend en geboden.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
7.4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de beslaglijst gevorderd dat de twee (onder 1 en 2 vermelde) GSM-telefoons worden teruggegeven aan de verdachte.
De officier van justitie heeft meegedeeld dat de overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten de andere GSM-telefoon en de twee simkaarten, reeds zijn teruggegeven aan de verdachte, althans dat in ieder geval de beslissing tot teruggave is genomen.
7.4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave aan de verdachte van de onder hem in beslag genomen voorwerpen.
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave.
De rechtbank zal daarom de teruggave aan de verdachte gelasten van deze voorwerpen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 als eerste alternatief ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 als tweede alternatief en het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2
het misdrijf:
een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan verdachte van de vermelde voorwerpen op de (in kopie aan dit vonnis gehechte) beslaglijst van 14 juli 2023, een en ander voor zover die teruggave feitelijk nog niet heeft plaatsgevonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het
openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.

Voetnoten

1.Proces-verbaal aantreffen goederen kelderbox [medeverdachte 2] , proces-verbaalnummer: LEFCM22001-969, bijlage 11, pagina 52-53
2.Kennisgeving van inbeslagneming, BVH-nummer: 2022025212, Documentcode Summ-IT: LEFCM22001-971, Beslagdossier, Bijlagen onder 3, pagina 46-47
3.NFI-rapport explosievenonderzoek, bijlage 93, pagina 462-469
4.Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, PL code: PL2600, BVH-nummer: 202025212-A, bijlage 102, pagina 564-576
5.Proces-verbaal camerabeelden woning [medeverdachte 2] , proces-verbaalnummer: LEFCM22001868, bijlage 8, pagina 30-38 en proces-verbaal observaties 22 en 23 november 2022, proces-verbaalnummer: 221122.N71.26Mossley, bijlage 19, pagina 80-86
6.Proces-verbaal camerabeelden Praxis, proces-verbaalnummer: LEFCM22001-1034, bijlage 16, pagina 65; Proces-verbaal camerabeelden Jumbo, proces-verbaalnummer: LEFCM22001-1038, bijlage 17, pagina 66
7.Proces-verbaal aantreffen goederen kelderbox [medeverdachte 2] , proces-verbaalnummer: LEFCM22001-969, bijlage 11, pagina 52-53
8.Proces-verbaal van bevindingen, LEFCM22001-868, bijlage 8, pag. 30-38
9.Proces-verbaal van bevindingen, LEFCM22001-1300, bijlage 56, pag. 286
10.Proces-verbaal LEFCM22001-1175, bijlage 34, pag. 157-159
11.Proces-verbaal van bevindingen, LEFCM22001-1136, bijlage 30, pag. 151-152
12.Proces-verbaal indeling woning [adres 1] , LEFCM22001-1041, bijlage 14, pag. 61-62
13.Proces-verbaal van relaas ZD04, pagina 3 en Kennisgeving van inbeslagneming, Documentcode Summ-it: LEFC22002-975,Beslagdossier, bijlage 13, pagina 117-118
14.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer LEFCM22001-1073, PD [verdachte] , bijlage 15, pagina 33-34
15.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer: LEFCM22001-1284, bijlage 45, pagina 231-235
16.Proces-verbaal onderzoek telefoon NI001.02, proces-verbaalnummer: LEFCM22001-1065, Bijlagen, bijlage 25, pagina 126-130, Proces-verbaal rectificatie-1065, Bijlagen, Bijlage 44, pagina 228 en proces-verbaal onderzoek telefoon NI001.02, proces-verbaalnummer: LEFCM22001-1028, Bijlagen, bijlage 26, pagina 131-132
17.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer R1357-20230120.1530, bijlage 69, pagina 333-336
18.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer LEFCM22001-1286, bijlage 49, pagina 244-254
19.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer LEFCM22001-1295, bijlage 51, pagina 258-274