Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In dit kort geding staat de vraag centraal of eiser zijn arbeidsovereenkomst met gedaagde rechtsgeldig heeft opgezegd en of hij aan deze opzegging kan worden gehouden, nu hij daar enkele dagen later op terug wil komen. De kantonrechter van de Rechtbank Overijssel heeft op 1 maart 2023 geoordeeld dat er geen rechtsgeldige opzegging heeft plaatsgevonden. Eiser, werkzaam als keurmeester, had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd op 29 december 2022, maar de kantonrechter oordeelt dat de opzegging niet schriftelijk is gedaan, zoals in de arbeidsovereenkomst is vereist. Eiser had ook niet duidelijk gemaakt per wanneer hij zou stoppen, wat de rechtsgeldigheid van de opzegging verder ondermijnt. De kantonrechter concludeert dat de kans groot is dat in een bodemprocedure de vorderingen van eiser zullen worden toegewezen, omdat de werkgever niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht door niet te verifiëren of de opzegging daadwerkelijk de wil van eiser was, vooral gezien de omstandigheden van ziekte en mogelijke overspannenheid van eiser. De kantonrechter heeft daarom de vorderingen van eiser toegewezen, waaronder het doorbetalen van salaris en het verstrekken van loonspecificaties.