ECLI:NL:RBOVE:2024:1035

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
08-963603-20, 08-963579-21 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor grootschalige drugshandel en voorbereidingshandelingen

Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grootschalige drugshandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte was betrokken bij de import en distributie van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA, LSD en methamfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en dat hij een essentiële rol speelde in de organisatie van de drugshandel. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de export van drugs naar verschillende landen, waaronder de Verenigde Staten en Taiwan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van veertien jaren had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een straf van zeven jaren opgelegd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de drugshandel en de impact van deze handel op de samenleving. De verdachte is vrijgesproken van een aantal andere ten laste gelegde feiten, maar de bewezenverklaring van de belangrijkste feiten was voldoende om tot een aanzienlijke straf te komen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08-963603-20 en 08-963579-21 (ttz. gev.) (P)
Datum vonnis: 29 februari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 en 16 mei 2023, 5 juni 2023, 7 juli 2023, 21 november 2023, 20 december 2023 en 29 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. P.F. Hoekstra en mr. C. Hofstee (hierna ook in enkelvoud aangeduid als officier van justitie) en van wat door verdachte en zijn raadsvrouwen mr. S. Splinter en
mr. S. Boersma, advocaten te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlasteleggingen als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 9 mei 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-963603-20
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 29 april 2020, samen met anderen, dan wel alleen, 5.146,91 kilogram (bruto) cocaïne, dan wel 4.541,40 kilogram (netto) cocaïne, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en die cocaïne opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, dan wel die cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
parketnummer 08-963579-21
feit 1:in de periode van 27 maart 2020 tot en met 21 september 2020, samen met anderen, dan wel alleen, (ongeveer) 30 kilo, één blok dan wel meerdere blokken cocaïne, in totaal (ongeveer) 186.000 en 23 dozen xtc-pillen, 200ug/5000 stuks LSD en 2 kilo rookbare methamfetamine (ice), opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en voornoemde harddrugs opzettelijk heeft verwerkt, bewerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, dan wel die harddrugs opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:in de periode van 2 april 2020 tot en met 24 september 2020, in Nederland en/of België en/of Duitsland en/of Egypte en/of Nieuw-Zeeland en/of Taiwan en/of de Verenigde Staten van Amerika (hierna: VS) en/of de Verenigde Arabische Emiraten, samen met anderen, dan wel alleen, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (hierna ook: OW), heeft voorbereid en/of bevorderd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08-963603-20
zaaksdossier 29 april
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 29 april 2020, te Vlissingen en/of Bergen op Zoom, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet), en/of
B) opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoert,
C) althans in elke geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad,
ongeveer 5.146,91 kilogram (bruto) cocaïne, althans 4.541,40 kilogram (netto) cocaïne, althans in elk geval een (zeer grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer 08-963579-21
1.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 21 september 2020,
te Bergen op Zoom en/of Venlo, althans (elders) in Nederland, en/of
te Antwerpen, althans (elders) in België, en/of
te Duitsland, en/of
te Egypte, en/of
te Nieuw-Zeeland, en/of
te Taiwan, en/of
te Texas, althans (elders) in de Verenigde Staten van Amerika, en/of
te Dubai, althans (elders) in de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
A) opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet), en/of
B) opzettelijk heeft/hebben verwerkt en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoert, en/of
C) althans in elke geval aanwezig heeft/hebben gehad,
- 30 kilo en/of 1 blok en/of een of meerdere blokken, althans in elk geval een of meerdere (grote) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
- 100.000 pillen en/of 20.000 pillen, en/of 36.000 pillen, en/of 23 dozen met pillen, en/of 20.000 pillen, en/of 10.000 pillen, althans een of meerdere (grote) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine, en/of
- 200 ug/5000 stuks, althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) lisergide en/of lyserginezuur en/of afleidingen en/of derivaten daarvan/daarmee (LSD), en/of
- 2 kg 'ice' (rookbare methamfetamine), althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) methamfetamine, zijnde methamfetamine, en/of
- althans een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) harddrugs als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 2 april 2020 tot en met 24 september 2020,
te Bergen op Zoom en/of Venlo, althans (elders) in Nederland, en/of
te Antwerpen, althans (elders) in België, en/of
te Duitsland, en/of
te Egypte, en/of
te Nieuw-Zeeland, en/of
te Taiwan, en/of
te Texas, althans (elders) in de Verenigde Staten van Amerika, en/of
te Dubai, althans (elders) in de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
A) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen (als bedoeld in artikel 1 lid 4 en/of 5 Opiumwet), en/of
B) opzettelijk bereiden en/of verwerken en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren,
van
- 30 kilo en/of 1 blok en/of een of meerdere blokken, althans in elk geval een of meerdere (grote)
hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
- 100.000 pillen en/of 20.000 pillen, en/of 36.000 pillen, en/of 23 dozen met pillen, en/of 20.000 pillen, en/of 10.000 pillen, althans een of meerdere (grote) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine, en/of
- 200 ug/5000 stuks, althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) lisergide en/of lyserginezuur en/of afleidingen en/of derivaten daarvan/daarmee (LSD), en/of
- 2 kg'ice' (rookbare methamfetamine), althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) methamfetamine, zijnde methamfetamine, en/of
- althans een hoeveelheid harddrugs als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, (door)
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1), en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2), en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachter mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3),
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- meerdere malen, althans eenmaal, bemiddeld in de aan- en verkoop van diverse soorten drugs, zoals 'pillen'
(XTC en/of ecstacy en/of MDMA en/of amfetamine) en/of cocaïne en/of LSD, en/of
- een 'tp' (transport) aangeboden voor een klant in Denemarken, althans meerdere malen, althans eenmaal, bemiddeld in het vervoeren/transporteren van (hard)drugs, en/of
- bemiddeld in het uithalen van cocaïne uit een containerschip te Antwerpen, en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, verschillende soorten (hard)drugs verzonden en/of ontvangen, althans daarin bemiddeld.

3.De voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding en bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
3.2
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.2.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, overeenkomstig haar overgelegde pleitnota, het standpunt ingenomen dat het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging omdat sprake is geweest van onrechtmatige verkrijging en verwerking van de SkyECC- en EncroChat-data. Deze verzuimen zijn volgens de verdediging onherstelbaar. De enkele constatering van een vormverzuim, zonder daar gevolgen aan te verbinden, kan bovendien alleen al niet omdat deze optie niet wordt genoemd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) in het Prokuratuur-arrest.
Mocht de rechtbank het standpunt van de verdediging niet volgen, heeft de verdediging het voorwaardelijk verzoek gedaan om de zaken aan te houden teneinde prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU.
3.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
Het OM heeft zich - kort gezegd - op het standpunt gesteld dat het bewijsmateriaal afkomstig uit de EncroChat- en SkyECC-telefoons rechtmatig is verkregen en verwerkt.
3.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De Hoge Raad heeft in het arrest van 13 juni 2023 [1] een toetsingskader uiteengezet voor het geval waarin het OM in een strafzaak de resultaten van in het buitenland verricht onderzoek bij de stukken voegt, in het bijzonder met het oog op het gebruik voor het bewijs van die resultaten. Daarnaast is de Hoge Raad, eveneens in relatie tot de resultaten van in het buitenland verricht onderzoek, in dat arrest ingegaan op de toepassing van artikel 359a Sv. Deze overwegingen heeft de Hoge Raad herhaald in het arrest van 13 februari 2024 [2] .
De rechtbank ziet in hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen aanleiding om af te wijken van de lijn die de Hoge Raad heeft uitgezet, waarbij de rechtbank opmerkt dat de door de verdediging aangehaalde jurisprudentie door de Hoge Raad is meegewogen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Het behoort niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, strookt met de rechtsregels die gelden in het betreffende land. De beslissingen van de buitenlandse autoriteiten die aan het verrichtte onderzoek ten grondslag liggen worden gerespecteerd en er wordt van uitgegaan dat het onderzoek rechtmatig is verricht. Dat is uitsluitend anders als in het betreffende land onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtsregels is verricht, hetgeen op dit moment niet het geval is. Dat betekent dat de rechtbank oordeelt dat zowel de verkrijging als de verwerking van de EncroChat- en de SkyECC-data rechtmatig is.
Ook is geen sprake van schending van artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. In het laatstgenoemde arrest heeft de Hoge Raad duidelijk gemaakt dat de overwegingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak [naam 1] door de Hoge Raad in haar eerdere arrest al waren betrokken. Nog daargelaten dat in de zaak [naam 1] geen sprake was van bewijsvergaring onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten.
De rechtbank verwerpt alle op dit punt gevoerde verweren.
Verder ziet de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en op basis van hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU. De rechtbank wijst daarom het voorwaardelijk verzoek tot aanhouding af.
3.3
Schorsing van de vervolging
De rechtbank stelt verder vast dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle onder de parketnummers
08-963603-20 en 08-963579-21 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met dien verstande dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het op 29 april 2020 binnen het grondgebied van Nederland brengen, vervoeren, afleveren en aanwezig hebben van 4.553 blokken cocaïne en het in de periode van maart tot en met september 2020 medeplegen van het importeren, verkopen en aanwezig hebben van cocaïne, XTC, LSD en rookbare methamfetamine, alsmede het medeplegen van voorbereidingshandelingen daartoe.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het standpunt ingenomen dat, nu sprake is geweest van een onrechtmatige verkrijging en verwerking van de SkyECC- en EncroChat-data, die moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daarnaast zijn de ontsleuteling, inhoud en volgorde van de EncroChat- en SkyECC-berichten volgens de verdediging onbetrouwbaar, onvolledig en niet controleerbaar en moeten de berichten ook om die reden worden uitgesloten van het bewijs.
De verdediging heeft verder aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de onder parketnummers
08-963603-20 en 08-963579-21 ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft gesteld dat niet verdachte, maar [naam 2] de exclusieve gebruiker was van het SkyECC-account [accountnaam 8], en dat er naast verdachte meerdere mensen gebruikmaakten van het EncroChat-account [alias]. Ten aanzien van het onder parketnummer 08-963603-20 ten laste gelegde heeft de verdediging aangevoerd dat de berichten die verdachte over de gepakte lading heeft verzonden niet kunnen worden aangemerkt als daderinformatie, nu verdachte deze informatie heeft gekregen van medeverdachte [medeverdachte].
Verdachte dient daarom in de visie van de verdediging integraal te worden vrijgesproken van de onder de parketnummers 08-963603-20 en 08-963579-21 ten laste gelegde feiten.
Voorwaardelijk aanhoudingsverzoek
Mocht de rechtbank wel komen tot een bewezenverklaring van het onder de parketnummers 08-963603-20 en 08-963579-21 ten laste gelegde, heeft de verdediging het voorwaardelijk verzoek gedaan om de zaken aan te houden, teneinde:
een kopie te verkrijgen van alle EncroChat- en SkyECC-data dan wel de Chatham-dataset;
duidelijkheid te verkrijgen over de gang van zaken ten aanzien van de navigatie van de witte Audi;
duidelijkheid te verkrijgen of onderzoek is verricht naar camera’s op de route van Bergen op Zoom naar Wateringen;
een lijst met identificaties van de Sky-accounts [accountnaam 1], [accountnaam 2], [accountnaam 3], [accountnaam 4], [accountnaam 5] en [accountnaam 6] te verstrekken en duidelijkheid te geven over de EncroChat- en SkyECC-berichten in dat kader;
inzage te verkrijgen in de datasets die aan Ballouti en de zwager van Ballouti worden toegeschreven;
[medeverdachte] als getuige te horen;
het OM op te dragen onderzoek te verrichten naar de APN gegevens van het SkyECC-account [accountnaam 7];
het OM op te dragen onderzoek te verrichten naar het accountnummer [nummer 1] (pagina 92 van het dossier);
de volledige plaatsbepalingsgegevens van de SkyECC-telefoon [accountnaam 8] te verstrekken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor onder paragraaf 3.2.3 is overwogen van oordeel dat de verkrijging en verwerking van SkyECC- en EncroChat-data rechtmatig is geweest, zodat de data uit EncroChat en SkyECC kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de verkregen EncroChat- en SkyECC-data voldoende betrouwbaar zijn om te kunnen worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank constateert dat de EncroChat- en SkyECC-berichten in het dossier niet volledig zijn. Het is juist dat er soms berichten ontbreken en dat in sommige gesprekken alle berichten van één van de gesprekspartners ontbreken, zodat van bepaalde gesprekken mogelijk geen volledig beeld ontstaat. Dat in de onderschepte data berichten (kunnen) ontbreken, maakt naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de berichten die wel onderschept zijn daardoor onbetrouwbaar zijn. Gelet op de gesprekken die in het dossier zijn opgenomen, stelt de rechtbank vast dat de communicatie tussen de verschillende gebruikers niet onbegrijpelijk of in een onlogische volgorde is verlopen. Bovendien is verdachte geconfronteerd met de EncroChat- en SkyECC-gesprekken die het OM belastend heeft uitgelegd, zodat hij de mogelijkheid heeft gehad om op deze informatie te reageren en/of de inhoud daarvan te betwisten. Verdachte heeft dit niet gedaan.
4.3.2
De bewijsmiddelen
De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen. [3]
4.3.3
Identificatie gebruikers EncroChat en SkyECC
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en zijn medeverdachten gebruik hebben gemaakt van zogenoemde PGP-toestellen (Pretty Good Privacy), waarop EncroChat of SkyECC was geïnstalleerd. De gebruikers van de toestellen hadden de accounts niet op hun eigen naam geregistreerd, maar onder een nickname of gebruikersnaam. In het geval van EncroChat werd gebruik gemaakt van een nickname eindigend op @encrochat.com en in het geval van SkyECC was sprake van een gebruikersnaam.
De vraag die in onderhavige zaken allereerst moet worden beantwoord, is of verdachte te identificeren is als de gebruiker van het EncroChat-account ‘[alias]’ en het SkyECC-account ‘[accountnaam 8]’.
4.3.3.1 EncroChat
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte gebruik heeft gemaakt van de nickname [alias].
Dat verdachte als [alias] wordt geïdentificeerd volgt in de eerste plaats uit de verklaring van verdachte zelf waarin hij erkent dat hij de gebruiker is van het account [accountnaam 9]. [4]
Daarnaast volgt dit uit gesprekken die verdachte heeft gevoerd via EncroChat, waarin hij het adres [adres 1] opgeeft. De mensen die op dit adres wonen hebben geen antecedenten, maar uit de politiesystemen kwam naar voren dat er een burenruzie met de buurman van [adres 2] heeft plaatsgehad. Dit betrof verdachte. Verdachte stond tot
11 maart 2020 ingeschreven aan de [adres 2] en was eigenaar van deze woning. Tijdens onderzoek 26Chatham stonden de (ex)partner en kinderen van verdachte nog ingeschreven op dat adres. Daar komt bij dat het account [alias] is gebruikt op een telefoontoestel met IMEI-nummer [nummer 2]. Uit analyse van zendmastgegevens van voornoemd IMEI-nummer is gebleken dat deze telefoon veel is aangestraald op de mast die zo’n 300 a 400 meter van de [adres 2] is verwijderd.
In een ander gesprek geeft verdachte het adres [adres 3] door aan een andere EncroChat-gebruiker. Op dit adres staan de ouders van verdachte ingeschreven. Verder is in diverse rechercheonderzoeken naar voren gekomen dat verdachte gebruikmaakt van de bijnaam “[alias]” en is het e-mailadres [accountnaam 9] door meerdere EncroChat-gebruikers opgeslagen als (onder andere) ‘[verdachte]’, ‘[alias]’ en ‘[alias]’.
Tot slot komt uit berichten in meerdere EncroChat-gesprekken naar voren dat de gebruiker van het account [alias] op 27 maart 2020 in Dubai en op 2 april 2020 weer in Nederland is. Uit de reisgegevens van verdachte is gebleken dat verdachte op 2 april 2020 van Dubai via Parijs naar Nederland is gereisd. [5]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker was van het EncroChat-account [alias].
De verdediging heeft aangevoerd dat er naast verdachte meerdere mensen gebruikmaakten van het EncroChat-account [alias], omdat verdachte de telefoon vaak uitleende. De rechtbank stelt voorop dat verdachte zelf niet duidelijk heeft gemaakt wie de personen waren die van het account gebruikmaakten en wanneer zij dit deden. Daarbij heeft de rechtbank vastgesteld dat de berichten van [alias] qua aard, inhoud en taalgebruik passen bij één zelfde gebruiker. Ook blijkt uit de berichten dat er geen enkele keer bij het starten van een gesprek door de gebruiker van het account werd aangekondigd wie hij was, hetgeen logisch zou zijn als er meerdere personen gebruikmaakten van hetzelfde account, en dat er bij de gebruikers waarmee [alias] sprak geen enkele verwarring bestond over met wie er werd gecommuniceerd. Dit maakt dat de rechtbank ervan overtuigd is dat verdachte de enige gebruiker is geweest van het account [alias]. De rechtbank verwerpt het verweer.
4.3.3.2 SkyECC
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen voorts vast dat verdachte gebruik heeft gemaakt van het Sky-account [accountnaam 8].
De identificatie van verdachte als [accountnaam 8] volgt onder meer uit het volgende.
In een gesprek via EncroChat wordt door de gebruiker met het account [accountnaam 14] op 9 april 2020 aan verdachte gevraagd wat zijn “sky” (de rechtbank begrijpt: zijn SkyECC-account) is, waarop verdachte stuurt: “[accountnaam 8]”. [6] Hoewel de verdediging heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat dit een antwoord was op de vraag naar het SkyECC-account van verdachte, heeft verdachte niet verklaard hoe dit gesprek dan wel uitgelegd moet worden. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte in dit gesprek zijn SkyECC-account noemt. Daarnaast heeft de gebruiker van [accountnaam 8] in diverse gesprekken, net als verdachte, de bijnaam “[alias]” en stuurt de gebruiker van het account [accountnaam 8] op 18 april 2020: “Kom naar mij toe. Heimolen”. Zoals hiervoor overwogen onder de identificatie van het EncroChat-account [alias], verbleef verdachte regelmatig bij zijn ex-partner en kinderen aan de [adres 2]. Verder is gebleken dat het IMEI-nummer van het telefoontoestel dat is gekoppeld aan het account [accountnaam 8] ’s nachts voornamelijk een paal aanstraalde die binnen het gebied van de [adres 2] lag. [7]
Tot slot volgt de identificatie van verdachte als [accountnaam 8] uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, waarin de stem van verdachte die tijdens tapgesprekken is opgenomen [8] is vergeleken met de stem die te horen is in de audiofragmenten die door [accountnaam 8] in SkyECC-gesprekken zijn verzonden. In dat rapport wordt geconcludeerd dat de bevindingen van het onderzoek waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 1 (het betwiste materiaal en het vergelijkingsmateriaal zijn geproduceerd door dezelfde spreker) juist is, dan wanneer hypothese 2 (het betwiste materiaal en het vergelijkingsmateriaal zijn geproduceerd door verschillende mannelijke sprekers met een vergelijkbare taalachtergrond) juist is. [9]
Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker was van het SkyECC-account [accountnaam 8].
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet de exclusieve gebruiker was van dit account, maar [naam 2]. De rechtbank is van oordeel dat niets in het dossier erop wijst dat [naam 2] gebruik heeft gemaakt van het account [accountnaam 8] en is daarnaast van oordeel dat de verdediging het verweer onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
4.3.4
Onderzoek 26Chatham: redengevende feiten en omstandigheden
4.3.4.1 Parketnummer 08-963603-20
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 april 2020 is in totaal 5.146,91 kilogram bruto, althans 4.541,40 kilogram netto cocaïne aangetroffen bij het bedrijf [bedrijf] BV, dat is gevestigd in de haven van Vlissingen. Uit onderzoek is gebleken dat de cocaïne per schip vanuit de haven Moin in Costa Rica naar Nederland is vervoerd.
Het dossier bevat twee gesprekken die verdachte heeft gevoerd via EncroChat, waaruit volgt dat verdachte wist van de gepakte lading cocaïne. In het eerste gesprek met de gebruiker van het account ‘[accountnaam 10]’ (hierna: [accountnaam 10]) stuurt verdachte op 29 april 2020 dat er net een grote partij blokken is gepakt die op het nieuws zal komen. Deze partij stond volgens verdachte al vier dagen in de haven. Op 1 mei 2020 stuurt verdachte aan de gebruiker van het account ‘[accountnaam 11]’ (hierna: [accountnaam 11]) dat hij hoofdpijn heeft en vraagt of [accountnaam 11] het nieuws heeft gezien over Vlissingen. [accountnaam 11] vraagt vervolgens of verdachte daar op zat en verdachte zegt daarop dat alles weg is.
4.3.4.2 Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij het binnen het grondgebied van Nederland brengen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van de gepakte lading cocaïne.
Op basis van voornoemde EncroChat-gesprekken kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte op de hoogte was van de gepakte lading cocaïne en van het feit dat de blokken cocaïne al enige tijd in de haven lagen. De rechtbank is echter van oordeel dat enkel het kennis hebben van de gepakte lading cocaïne onvoldoende is om te kunnen spreken van een significante bijdrage aan de ten laste gelegde gedragingen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevat om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van dit feit en spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 08-963603-20 ten laste gelegde.
4.3.4.3 Parketnummer 08-963579-21
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Tijdens het opsporingsonderzoek 26Chatham zijn diverse gesprekken via EncroChat en SkyECC naar voren gekomen waar verdachte onderdeel van uitmaakte.
Zo heeft verdachte via diverse SkyECC-(groeps)gesprekken contact gehad met de gebruikers van de accounts ‘[accountnaam 12]’ (hierna: [accountnaam 12]) en ‘[accountnaam 13]’ (hierna: [accountnaam 13]). In die gesprekken komt het volgende naar voren.
Op verzoek van verdachte stuurt [accountnaam 13] op 9 april 2020 vier adressen in Texas (VS), waar pakketten naartoe kunnen worden gezonden. [10]
[accountnaam 12] stuurt op 16 april 2020 in het groepsgesprek twee foto’s van plastic zakken met pillen en spreekt daarnaast over “10k (de rechtbank begrijpt: 10.000) tesla” en “20k (de rechtbank begrijpt: 20.000) hello”. [11]
Op 22 april 2020 stuurt verdachte aan [accountnaam 12] dat hij eerst 10k (de rechtbank begrijpt: 10.000) wil sturen en vraagt aan [accountnaam 12] wanneer hij die kan komen brengen. Hij wil ze graag per 2500 vacuüm ingepakt hebben. Verder zegt verdachte dat “hij” die 10k gewoon moet verkopen voor 6. Later stuurt verdachte: “Ja kan breng maar 20k dan stuur ik 12500” en “5 boxen”. [12]
Verdachte stuurt op 29 april 2020 dat hij het die week naar Duitsland heeft gestuurd. Zodra het in Duitsland is aangekomen wordt het verpakt in een andere doos en naar [accountnaam 13] gezonden. De volgende dag stuurt verdachte de eerste verzendbewijzen van drie pakketten die onderweg zijn naar Duitsland. In de dagen erna moet [accountnaam 13] checken of de pakketten al zijn aangekomen in Duitsland. Op 4 mei 2020 wordt het eerste pakket doorgezonden naar de VS. [13]
Op 4 mei 2020 stuurt [accountnaam 12] dat hij denkt dat er al 20.000 zijn verzonden. [14] Op 17 juni 2020 wordt door [accountnaam 12] bevestigd dat de eerste 20.000 die zijn gestuurd “hello kitty” waren. [15]
Op 11 mei 2020 stuurt [accountnaam 13] in het groepsgesprek dat hij in totaal 56k heeft verdiend en dat hij dit al heeft gegeven aan verdachte en [accountnaam 12]. Dit waren 10.000 pillen, waarbij hij een tekort van 600 had. [16]
[accountnaam 12] stuurt op 5 mei 2020 in het groepsgesprek aan [accountnaam 13] dat verdachte ([alias]) 100.000 pillen wil opslaan in Duitsland, zodat die elk moment kunnen worden verzonden. [17]
Op 11 mei 2020 stuurt verdachte aan [accountnaam 12] een foto van pillen en zegt daarbij: “Dit zijn de snoepjes”. De volgende dag stuurt hij: “Ik heb 100k stuks vandaag afgegeven heb je wat pap (de rechtbank begrijpt: geld) liggen. Tp can venlo maar leverkussen” (de rechtbank begrijpt: transport van Venlo naar Leverkusen). Op 13 mei 2020 stuurt verdachte: “Morgen man die 100k is vandaag afgegeven aan mijn mannetje in Duitsland en morgen gaan er 4 dozen uit”, en de volgende dag stuurt hij: “Broer ik heb 100k pillen liggen dus hij moet snel werken. Is meer dan half miljoen omzet”. [18] Verdachte stuurt op 14 mei 2020 in het groepsgesprek dat hij vier dozen wil verzenden. [19]
Op 9 mei 2020 vraagt verdachte aan de gebruiker van het EncroChat-account ‘[accountnaam 14]’ (hierna: [accountnaam 14]) of zij maandag 100k pillen kunnen leveren in Venlo. Vanuit Venlo gaat het tp (de rechtbank begrijpt: transport) naar Duitsland en vanuit daar gaan ze die pillen inpakken en sturen naar “us”. Verdachte geeft aan dat hij ze voor 30 cent voor 300 mg kan krijgen en [accountnaam 14] kan ze voor 30 cent voor 240 krijgen. Verdachte stuurt op 10 mei 2020 dat er nog een doos binnen is die morgen naar de “us” opgestuurd gaat worden.
Verder vraagt verdachte aan [accountnaam 14] of hij een chauffeur heeft die 14k pillen in Groningen kan ophalen en 50k pillen in “Ams”. De 50k pillen zijn met dubbele stempel en twee kleuren (blauw en wit) en kosten 45 cent, de 14k pillen kosten 28 cent. Volgens verdachte kan “hij” die met dubbele stempel makkelijk verkopen voor 7 of 8 dollar. [20]
Verdachte stuurt op 19, 22 en 28 mei 2020, op 3, 9, 10, 16 en 30 juni 2020 en op 8 juli 2020 foto’s van in totaal 30 verzendbewijzen van pakketten die vanuit Duitsland zijn verzonden. [21]
[accountnaam 13] stuurt op 26 mei 2020 foto’s van ontvangen zakken met pillen in het groepsgesprek. Op de vraag van [accountnaam 13] hoeveel hij in de dozen kan verwachten stuurt verdachte: “Every box is 2500”. De volgende dag stuurt [accountnaam 13] dat ze ook Adderall kunnen verkopen, maar verdachte geeft hierop aan dat het beter bij xtc kunnen houden. [22]
Verdachte geeft op 2 juni 2020 in het groepsgesprek aan dat hij deze week tien dozen met 2500 pillen wil verzenden en volgende week weer tien dozen, maar dat [accountnaam 13] hem meer adressen moet geven. Diezelfde dag is er een doos met ongeveer 2200 “Hello Kitty” pillen aangekomen. [23]
Op 8 juni 2020 stuurt verdachte dat er nu twaalf dozen onderweg zijn. In totaal gaat het om (2500 + 3500 + 12 dozen =) 36.000 stuks. Eén doos is niet aangekomen in Duitsland. Verder stuurt verdachte aan [accountnaam 12]: “Bro en hoeveel pillen had jij geleverd bij jou oom 10k toch. En jou oom zegt dar hij nog 6148 stuks heeft” en “Ja klopt dan toch niet ik heb 2 zakken per doos in gedaan dus 6 totaal dan moet hij nog 8 zakken hebben toch. En volgens mij liet hij mij maar 5 zakken zien”. [24]
[accountnaam 13] stuurt in het groepsgesprek dat hij op 16 juni 2020 weer een doos heeft ontvangen. [25]
Op 17 juni 2020 stuurt [accountnaam 12]: “you sold 6x6. 36k”. [26]
Op 18 juni 2020 stuurt verdachte aan [accountnaam 12] dat er nog 23 onderweg zijn. “Hij” (de rechtbank begrijpt: [accountnaam 13]) heeft volgens verdachte al 70.000 pillen ontvangen. [27] Hierop stuurt [accountnaam 12] op 19 juni 2020 in het groepsgesprek dat er 23 dozen onderweg zijn en dat als [accountnaam 13] laat zien dat er dozen zijn aangekomen, ze vier tot acht dozen per week zullen sturen. [28]
Op 24 juni 2020 is er volgens verdachte weer een doos aangekomen. [29] [accountnaam 13] bevestigt dat hij op 27 juni 2020 een doos met twee zakken heeft ontvangen. Op verzoek van [accountnaam 12] stuurt [accountnaam 13] foto’s van pillen en zegt dat in de ene zak 1153 en in de andere zak 1269 pillen zaten. [30]
[accountnaam 13] bevestigt op 29 juni 2020 dat de eerste doos al verkocht is. [31]
Op 8 juli 2020 zijn er volgens verdachte twaalf dozen aangekomen in de VS, op 18 juli 2020 twee dozen en op 28 juli 2020 één doos. [32]
Op 6 augustus 2020 stuurt verdachte aan [accountnaam 12] dat er die week ervoor zeven zijn aangekomen. Ook op 11 augustus 2020 is er volgens verdachte één afgeleverd, waarbij hij verwijst naar een trackingcode. Tot slot stuurt verdachte op 9 september dat er vier pakketten zijn binnengekomen, waarbij hij vier verzendbewijzen bijvoegt. [33]
Tijdens de gesprekken vragen verdachte en [accountnaam 12] geregeld aan [accountnaam 13] of hij al heeft gecheckt of er pakketten zijn aangekomen en of hij al pillen heeft verkocht, zodat hij geld naar verdachte kan sturen om de pillen te betalen. Verder stuurt [accountnaam 12] berekeningen van de kosten die verdeeld worden tussen verdachte, [accountnaam 12] en [accountnaam 13] en wie wat ontvangt, waarbij alles door drie wordt gedeeld. [34]
Op 3 april 2020 stuurt de gebruiker van het account ‘[accountnaam 15]’ (hierna: [accountnaam 15]) via EncroChat aan verdachte dat er handel is in de haven van Antwerpen, terminal 1742, op het schip [naam 3], en vraagt of verdachte die eruit kan halen. Het gaat om 30 stuks. [accountnaam 15] geeft haar mail aan verdachte: “[accountnaam 16]”. [35] Diezelfde dag neemt de Engelssprekende gebruiker van het account ‘[accountnaam 16]’ (hierna: [accountnaam 16]) contact op met verdachte met de vraag of verdachte kan helpen met een box in 1742. Het zit volgens [accountnaam 16] nog in de container en het gaat om 30 kilo, 30 “pieces”. Verdachte vraagt of ze akkoord gaat met 50%, omdat ze normaal nooit werken met minder dan “200 pcd”. [accountnaam 16] gaat hiermee akkoord. Verdachte gaat zijn best doen voor [accountnaam 16]. [36]
Op 20 april 2020 ontvangt verdachte via EncroChat van de gebruiker van het account ‘[accountnaam 17]’ (hierna: [accountnaam 17]) de vraag of hij nog blokken nodig heeft. Verdachte vraagt [accountnaam 17] wat de prijs is, waarop [accountnaam 17] stuurt: “Kan je laten voor 28250”. Verdachte vraagt om een foto.
Op 28 april 2020 vraagt verdachte aan [accountnaam 17] of hij een “goeie blok” heeft liggen. Verdachte wil er nu één en vrijdag nog één, maar het moet wel goed zijn voor roken en neus. [accountnaam 17] kan het met een uur hebben. Verdachte vraagt of [accountnaam 17] die morgen kan laten brengen voor 28, waarop [accountnaam 17] stuurt: “Safe is goed komt goed”. Verder vraagt verdachte of hij nog een sample kan krijgen voor roken en neus, omdat hij nog een klant heeft, waarop [accountnaam 17] zegt dat hij een monster kan afnemen van het blok dat hij morgen krijgt. Op 29 april 2020 stuurt [accountnaam 17] dat hij het blok heeft en komt die bij verdachte afgeven. Op 16 mei 2020 vraagt verdachte aan [accountnaam 17] of hij voor dinsdag nog een blok heeft voor hem en of hij zo een test heeft. [accountnaam 17] geeft hierop aan dat hij die zo zal langsbrengen. Op 18 mei 2020 biedt verdachte “colo” aan, die verdachte voor 27 pakt, maar [accountnaam 17] heeft geen interesse. [37]
In de periode van 27 tot en met 30 april 2020 onderhandelt verdachte met [accountnaam 10] over de kosten en transport van pillen naar de “us”, waarbij zowel verdachte als [accountnaam 10] moeten overleggen met andere mensen. Verdachte geeft aan dat hij nu veel minder betaalt via Duitsland en dat hij niet wil betalen voordat de pillen zijn aangekomen. [38] Ook met de gebruiker van het account ‘[accountnaam 18]’ (hierna: [accountnaam 18]) onderhandelt verdachte over de kosten en transport van de pillen, alsmede wie de pillen moet leveren. [39]
Verder vraagt verdachte op 1 mei 2020 aan [accountnaam 10] of hij 10.000 LSD heeft, waarop [accountnaam 10] bevestigend antwoordt. [accountnaam 10] geeft aan dat er “sexylady” en “hoffman” ligt van 250ug voor 0,85 cent. Verdachte geeft aan dat het naar Duitsland moet, omdat hij het daar moet leveren. Zijn klant koopt veel. Later vraagt [accountnaam 10] of verdachte de LSD moet hebben, want dan laat hij het naar hem bezorgen en komt hij het later brengen. Verdachte antwoordt dat hij denkt van wel, maar dat hij eerst akkoord moet hebben. [40]
Op 5 mei 2020 vraagt verdachte aan [accountnaam 10] wat “m” kost bij hem. Hij moet 30 stuks “champ” hebben. [accountnaam 10] laat weten ze voor 675 te kunnen krijgen. Na overleg met een onbekend gebleven persoon laat verdachte weten dat het niks gaat worden omdat “hij” het goedkoper kan krijgen. [41]
Op 1 mei 2020 vraag verdachte via EncroChat aan de gebruiker van het account ‘[accountnaam 19]’ (hierna: [accountnaam 19]) of hij LSD heeft, waarop [accountnaam 19] vraagt: “Zegels of kristallen”. Verdachte geeft aan dat “hij” zegt tussen de 225 en 300ug, waarop [accountnaam 19] antwoordt: “Zegels dus”. [accountnaam 19] geeft aan dat zij standaard 200ug hebben en dat zij 80 betalen, omdat zij nooit zoveel inkopen. Volgens [accountnaam 19] zitten op een vel meestal 500. Verdachte geeft aan dat hij 10.000 nodig heeft, maar dat hij 80 cent wel prijzig vindt, en vraagt [accountnaam 19] of hij wil vragen wat de prijs is voor 10.000. Vervolgens stuurt [accountnaam 19] op 5 mei 2020 dat zijn contact nog vast zit in Thailand door corona. [42]
Via EncroChat stuurt verdachte op 5 mei 2020 aan de gebruiker van het account ‘veelpap’ (hierna: veelpap): “Heb jij klant in denemarken. Ik heb tp. Kan je wat met tp”. Veelpap wil weten hoe duur het is en wat de prijzen zijn voor “m en snoep”. Hierop geeft verdachte aan dat veelpap zo van hem hoort. [43]
De gebruiker van het EncroChat-account ‘[accountnaam 20]’ (hierna: [accountnaam 20]) stuurt op 26 mei 2020 aan verdachte dat hij mooie spullen heeft, waarbij hij een foto stuurt van een wit blok, in opengescheurd folie. Verdachte vraagt wat de prijs is, waarop [accountnaam 20] antwoordt: “26500 broer. Top material. Colo. Heb je nodig broer of niet. Spullen zijn hier bij mij”. Verdachte stuurt hierop: “Ik ga checken broer”. [44]
Op 31 mei 2020 vraagt verdachte aan [accountnaam 19]: “Kan je voor ons een kilo wit sturen naar uk (de rechtbank begrijpt: Verenigd Koninkrijk). Of hoe zou je dat doen”. [accountnaam 19] antwoordt dat de “Uk” nu lastig is met de brexit en dat ze dit zelf niet meer. Hierop reageert verdachte met: “Maat ik stuur naar us, dan moet uk toch helemaal lukken”. Op de vraag van verdachte hoe [accountnaam 19] een kilo inpakt reageert [accountnaam 19] met: “Frituur pan. Van de aktion”. Verdachte zegt vervolgens dat [accountnaam 19] moet kijken wat hij kan doen met “uk” en dat het naar London moet. [45]
Verdachte vraagt op 1 juni 2020 via EncroChat aan de gebruiker van het account ‘[accountnaam 21]’ (hierna: [accountnaam 21]) of hij via de post ook blokken stuurt naar de “uk” en wat de prijs is voor één blok. [accountnaam 21] antwoordt dat hij het wel kan doen voor 1750, maar dat het 100% van tevoren moet worden betaald. Verdachte vraagt vervolgens of het dan zeker is dat het aankomt, waarop [accountnaam 21] antwoordt dat hij spullen heeft die nooit gepakt worden en dat het 100% levering is. Verdachte vraagt of ze die week één kunnen doen en wat [accountnaam 21] maximaal kan doen. Hierop stuurt [accountnaam 21] dat hij tien per keer kan doen, met voorafgaande betaling. Omdat de Engelsen willen dat verdachte het pas maandag stuurt, spreken verdachte en [accountnaam 21] af dat verdachte het blok die dag erna zal laten afgeven, zodat [accountnaam 21] het maandag weg kan doen. [46]
Op 26 juni 2020 stuurt verdachte aan [accountnaam 12]: “Lsd 200ug 5000 stuks 95 cent. Laat maar weten bro. 5000 is minimum en als hij 2000 wil betaald hij 1,50. En die lsd als die wilt moet die nu zeggen dan kan het vanavond nog anders pas maandag”. De volgende dag stuurt verdachte: “Lsd en m afgegeven bij oom.” [47]
Verdachte stuurt op 28 juli 2020 aan [accountnaam 12] een foto van een wit blok en schrijft daarbij: “Bro kan je hier wat mee. Ja bro 27. Goed voor neus en roken beetje nasmaak”. [48]
Op 31 juli 2020 stuurt verdachte aan [accountnaam 12] dat hij een manier heeft om Taiwan te doen en dat ze die kunnen testen met 10k stuks. Hij heeft een vriend die zegt hij een topsysteem heeft en hij kan ook “ausi” doen. Verder stuurt verdachte: “Vraag of ik 10k (pil emoticon) kan sturen naar taiwan naar adres waar we die test hebben gestuurd”. Op 1 augustus 2020 stuurt verdachte: “Alles kan gestuurd worden. Hoef niet alleen taiwan. Kan ook andere landen. Ausi kan ook” en “Oke bro wat wil hij naar new zeeland sturen. Dus new zeeland ice en efi. Broer ik ga 2kg ice sturen eerste keer. Ja ben al aan het zoeken naar ice vraag jij ook rond”. Vervolgens stuurt verdachte op 3 augustus 2020 dat hij de pillen voor Taiwan aan het voorbereiden is. [49]
Op 1 augustus 2020 vraagt verdachte aan de gebruiker van het SkyECC-account ‘[accountnaam 22]’ (hierna: [accountnaam 22]) of hij ook naar Nieuw Zeeland kan sturen. Verdachte wil daar ice op efedrine basis naartoe sturen. Verdachte vraagt verder hoeveel [accountnaam 22] in één keer kan sturen en zegt dat hij twee prima vindt. Verdachte geeft aan dat als ze daarmee beginnen ze daarna vaak kunnen sturen. Verdachte stuurt dat ze gelijk 2 kilo ice naar Nieuw Zeeland gaan sturen. [50]
4.3.4.4 Beoordeling van de rechtbank
4.3.4.4.1 Lijst I van de Opiumwet
Om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, dient de rechtbank in de eerste plaats vast te stellen dat sprake is van middelen die staan op lijst I
van de Opiumwet. De rechtbank zal de ten laste gelegde harddrugs per gedachtestreepje behandelen.
- Cocaïne
In het gesprek tussen verdachte en [accountnaam 17] wordt gesproken over “blokken”, “colo” en dat dit goed moet zijn voor roken en neus. De prijzen van die blokken zijn “28250”, “28” en “27”. [accountnaam 20] stuurt aan verdachte een foto van een wit blok in opengescheurd folie, dat door hem “colo” wordt genoemd en waarvoor hij “26500” wil hebben. Aan [accountnaam 19] vraagt verdachte of hij “een kilo wit” kan sturen naar het Verenigd Koninkrijk en met [accountnaam 21] spreekt verdachte over blokken. Verdachte stuurt in een gesprek met [accountnaam 12] een foto van een wit blok, waarbij hij aangeeft dat dit goed is voor neus en roken en dat het “27” kost. Tot slot wordt in de gesprekken met [accountnaam 15] en [accountnaam 16] gesproken over 30 kilo en 30 stuks, dat in een container in de haven van Antwerpen ligt.
De rechtbank is van oordeel dat in deze gesprekken wordt gesproken over cocaïne. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat de woorden “blokken”, “wit” en “colo” die werden gebruikt, doorgaans worden gebruikt voor blokken (Colombiaanse) cocaïne. Daarnaast werden er foto’s van witte blokken gestuurd en was het product goed voor roken en neus. De prijzen die ervoor werden betaald, te weten € 28.500,--, € 26.500,--, € 28.000,-- en
€ 27.000,--, waarbij de rechtbank er van uitgaat dat “28” € 28.000,-- en “27” € 27.000,-- is, zijn prijzen die doorgaans voor blokken cocaïne worden betaald. Verder is het algemeen bekend dat een blok cocaïne doorgaans één kilo is en dat blokken cocaïne worden meegesmokkeld in containers op schepen, die er vervolgens in de haven uitgehaald moeten worden. De rechtbank is er dan ook van overtuigd dat [accountnaam 16] en verdachte afspraken maakten over het uithalen van 30 blokken cocaïne. Dit alles, in combinatie met de context van de gesprekken, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat sprake is van cocaïne. Cocaïne staat op lijst I van de Opiumwet.
- Xtc-pillen en/of MDMA
In de gesprekken met [accountnaam 12] en [accountnaam 13] wordt gesproken over “pillen”, “snoepjes”, “tesla” en “hello kitty” en worden er pil emoticons gestuurd. Daarnaast worden in die gesprekken een aantal keren foto’s gestuurd van zakken met pillen en losse pillen. Op het voorstel van [accountnaam 13] dat ze ook Adderall kunnen verkopen, stuurt verdachte dat ze het beter bij xtc kunnen houden. Ook in gesprekken met [accountnaam 10], [accountnaam 18] en veelpap wordt gesproken over “pillen”, “m” en “snoep”.
Het is de rechtbank uit andere drugsonderzoeken bekend dat de woorden “pillen” en “snoepjes” vaak worden gebruikt voor xtc-pillen en “m” voor MDMA. Daarnaast is de rechtbank ervan op de hoogte dat pillen met daarop een afdruk van het merk Tesla en Hello Kitty populaire xtc-pillen zijn. Dit, in combinatie met de foto’s die werden gestuurd en het bericht van verdachte waarin hij zegt dat ze het beter bij xtc kunnen houden, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat in deze gesprekken wordt gesproken over xtc-pillen, waarvan de werkzame stof 3,4-methyleen-dioxy-methamfetamine (MDMA) is, en MDMA. MDMA staat op lijst I van de Opiumwet.
- Lysergide en/of lyserginezuur (LSD)
Nu verdachte in de gesprekken met [accountnaam 10], [accountnaam 19] en [accountnaam 12] spreekt over LSD, zegels, kristallen en 200-, 250-, 225- en 300ug, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat in deze gesprekken wordt gesproken over lysergide en/of lyserginezuur (LSD). Lysergide/LSD staat op lijst I van de Opiumwet.
- Rookbare methamfetamine (ice)
Verdachte stuurt in gesprekken met [accountnaam 12] en [accountnaam 22] berichten over “ice en efi” en “ice op efedrine basis”. Gelet op deze bewoordingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte hier spreekt over rookbare methamfetamine (ice), wat staat op lijst I van de Opiumwet.
4.3.4.4.2 Feit 1
Nu vaststaat dat sprake is geweest van cocaïne, xtc-pillen, MDMA, LSD en ice, dient de rechtbank te beoordelen of met die middelen de onder 1 dan wel 2 ten laste gelegde gedragingen zijn begaan. Om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde, dient de rechtbank vast te stellen dat sprake is geweest van het opzettelijk binnen dan wel buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of het opzettelijk verwerken, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van de ten laste gelegde drugs, dan wel het aanwezig hebben van die drugs.
- 100.000 pillen en/of 20.000 pillen en/of 36.000 pillen en/of 23 dozen met pillen en/of 20.000 pillen en/of 10.000 pillen MDMA en/of amfetamine
De rechtbank is van oordeel dat, op basis van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van xtc-pillen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en [accountnaam 12] in Nederland xtc-pillen kochten en dat verdachte er vervolgens voor zorgde dat de pillen per transport of per post naar Keulen en Leverkusen in Duitsland werden vervoerd of verzonden. In Duitsland werden de pillen aangenomen en per 2500 in een doos verpakt door een onbekend gebleven persoon die door verdachte werd aangestuurd. De dozen werden hierop door deze onbekend gebleven persoon per post naar de VS gezonden en de foto’s van de verzendbewijzen met daarop de trackingcodes werden aan verdachte gestuurd, die ze vervolgens deelde met [accountnaam 12] en [accountnaam 13]. [accountnaam 13] zorgde voor adressen waar de pakketten heen gezonden konden worden. Om de zoveel tijd werden deze trackingcodes door [accountnaam 13] gecheckt, om zo te zien waar de pakketten zich bevonden. [accountnaam 12] onderhield voornamelijk het contact met [accountnaam 13]. Zodra de pakketten in de VS aankwamen, werden die door onbekend gebleven personen opgehaald die door [accountnaam 13] werden aangestuurd. Zodra [accountnaam 13] de pakketten met pillen had ontvangen, zorgde hij ervoor dat de pillen werden verkocht in de VS. Uit het voorgaande volgt dat ieder een eigen onmisbare rol had binnen de organisatie. Daarnaast werden alle kosten en verdiensten door drie gedeeld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat tussen verdachte, [accountnaam 12] en [accountnaam 13] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte eerst 10.000 pillen, 20.000 pillen en drie dozen (x 2.500 = 7.500 pillen) naar de VS heeft gestuurd, waarna hij 100.000 pillen naar Duitsland heeft gezonden, waarvan één doos niet is aangekomen en 34 dozen (x 2.500 = 85.000 pillen) vervolgens naar de VS zijn verzonden. In totaal zijn er dus 137.500 pillen buiten het grondgebied van Nederland gebracht en afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Daarnaast kan worden vastgesteld dat er (10.000 + 20.000 + 2200 + 2422 + 28 dozen (= 70.000)) 104.622 pillen zijn aangekomen in de VS. Uit het dossier volgt dat daarvan in ieder geval (10.000 + 6000 + 2500) 18.500 pillen zijn verkocht.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich, tezamen en in vereniging met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van xtc-pillen.
- 200 ug/5000 stuks lysergide en/of lyserginezuur (LSD)
De rechtbank is van oordeel dat, op basis van de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich, samen met [accountnaam 12], schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van 200ug/5000 stuks LSD. Immers heeft verdachte op 26 juni 2020 voor een onbekend gebleven persoon aan [accountnaam 12] bericht wat de kosten zijn voor 200ug/5000 stuks LSD. Daarbij stuurde verdachte dat als “hij” de LSD wil, hij het moet zeggen, zodat verdachte het vanavond nog kan brengen. De volgende dag stuurt verdachte dat hij de LSD heeft afgegeven bij oom. De rechtbank is van oordeel dat op basis daarvan kan worden vastgesteld dat de verkoop heeft plaatsgevonden en dat verdachte de LSD heeft vervoerd, verstrekt en afgeleverd. Hij werkte hierbij nauw en bewust samen met [accountnaam 12] nu [accountnaam 12] degene was die de contacten onderhield met de koper.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, op basis van de in paragraaf 4.3.4.3 opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde gedragingen, zoals hiervoor overwogen.
Vrijspraak
De rechtbank is verder van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring van de overige onder 1 ten laste gelegde gedragingen en spreekt verdachte daarvan vrij.
4.3.4.4.2 Feit 2
Onder 2 is ten laste gelegd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke voorbereidings- en bevorderingshandelingen, gericht op het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen, bereiden, verwerken, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van diverse soorten harddrugs.
Er is sprake van voorbereidings- dan wel bevorderingshandelingen indien de verdachte opzettelijk (1) een ander tracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, (2) zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit tracht te verschaffen, en/of (3) voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstig moet vermoeden dat deze bestemd zijn tot het plegen van dat feit. Er moet worden beoordeeld of deze handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met deze handelingen voor ogen had. Een voornemen en/of vraag uitzetten kan al een dergelijke strafbare handeling opleveren indien deze handeling concreet op het doel is gericht.
- 30 kilo en/of 1 blok en/of een of meerdere blokken cocaïne
De rechtbank is van oordeel dat, op basis van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen.
Zo heeft verdachte, naar aanleiding van het verzoek van [accountnaam 16] om haar te helpen 30 kilo cocaïne uit de haven van Antwerpen te halen, contact gezocht met onbekend gebleven personen. Hij heeft de kosten aan [accountnaam 16] doorgegeven en [accountnaam 16] is hiermee akkoord gegaan. Door op zoek te gaan naar uithalers en te bemiddelen tussen [accountnaam 16] en die uithalers, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank [accountnaam 16] en de uithalers gelegenheid verschaft tot het plegen van het opzettelijk afleveren, verstrekken en vervoeren van 30 kilo cocaïne.
Verder hebben [accountnaam 17] en [accountnaam 20] blokken cocaïne te koop aangeboden aan verdachte. Verdachte heeft hierop in totaal drie blokken gekocht van [accountnaam 17] en hem twee keer gevraagd voor een sample van de cocaïne voor andere klanten. Naar aanleiding van het aanbod van [accountnaam 20] is verdachte gaan checken of er interesse is in de blokken. Ook heeft verdachte zelf blokken cocaïne te koop aangeboden aan [accountnaam 17] en [accountnaam 12]. Door actief op zoek te gaan naar kopers van de blokken cocaïne voor [accountnaam 17] en [accountnaam 20], is verdachte behulpzaam geweest bij het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en heeft daartoe gelegenheid en inlichtingen verschaft. Verder heeft verdachte, door de blokken cocaïne te koop aan te bieden, getracht [accountnaam 17] en [accountnaam 12] te bewegen en uit te lokken om zich schuldig te maken aan het opzettelijk afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne.
Tot slot heeft verdachte, door [accountnaam 19] en [accountnaam 21] te vragen of zij voor hem blokken cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk kunnen sturen, getracht [accountnaam 19] en [accountnaam 21] te bewegen tot het plegen van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden en bevorderen van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van meerdere blokken cocaïne.
- 100.000 pillen en/of 20.000 pillen en/of 36.000 pillen en/of 23 dozen met pillen en/of 20.000 pillen en/of 10.000 pillen MDMA en/of amfetamine
Ook is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich met betrekking tot xtc-pillen schuldig heeft gemaakt aan strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door aan [accountnaam 14] te vragen of hij een chauffeur heeft om 14.000 pillen in Groningen en 50.000 pillen in Amsterdam op te halen, getracht heeft [accountnaam 14] en een eventuele chauffeur te bewegen tot het plegen van het opzettelijk afleveren, verstrekken en vervoeren van xtc-pillen.
Verder heeft verdachte, door met [accountnaam 10] en [accountnaam 18] te onderhandelen over de kosten en transport van pillen naar de VS, getracht die [accountnaam 10] en [accountnaam 18] te bewegen tot het plegen van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en het opzettelijk afleveren, verstrekken en vervoeren van xtc-pillen.
Ook heeft verdachte aan [accountnaam 10] gevraagd wat MDMA bij hem kost en heeft hij gezegd dat hij 30 stuks moet hebben. Nadat [accountnaam 10] zijn prijs geeft en verdachte overleg heeft gehad met een onbekend gebleven persoon, laat hij [accountnaam 10] weten dat hij er toch van af ziet. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee heeft getracht [accountnaam 10] te bewegen tot het verkopen van MDMA en dat verdachte de onbekend gebleven persoon behulpzaam is geweest bij het kopen van de MDMA, door hem inlichtingen te verschaffen.
Verdachte vraagt aan veelpap of hij klanten heeft in Denemarken en biedt daarbij transport aan. Verdachte zal voor veelpap informeren naar de kosten en prijzen voor MDMA en xtc-pillen. De rechtbank is van oordeel dat ook hier sprake is van strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen, nu verdachte heeft getracht veelpap te bewegen tot het plegen van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van xtc-pillen en hij daartoe gelegenheid en inlichtingen heeft verschaft.
Tot slot heeft verdachte aan [accountnaam 12] meegedeeld dat hij 10.000 xtc-pillen kan en wil sturen naar Taiwan en vraagt aan [accountnaam 12] of hij kan informeren of ze het kunnen sturen naar het adres waar ze die test naartoe hebben gestuurd. Later stuurt hij dat hij de pillen voor Taiwan aan het voorbereiden is. De rechtbank is van oordeel dat hij heeft getracht [accountnaam 12] te bewegen inlichtingen te verschaffen om zo opzettelijk xtc-pillen buiten het grondgebied van Nederland te kunnen brengen en die pillen te vervoeren, te verstrekken af te leveren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden en bevorderen van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van meerdere xtc-pillen en MDMA.
- lysergide en/of lyserginezuur (LSD)
Verdachte vraagt aan [accountnaam 10] of hij 10.000 LSD heeft en geeft aan dat dit naar Duitsland moet, omdat het daar geleverd moet worden. Nadat [accountnaam 10] heeft aangegeven dat hij het kan leveren bij verdachte, geeft verdachte aan dat hij eerst een akkoord moet hebben van een onbekend gebleven persoon. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee heeft getracht [accountnaam 10] te bewegen tot het verkopen van 10.000 stuks LSD. Verder is verdachte, door tussen de onbekend gebleven persoon en [accountnaam 10] te bemiddelen om zo tot een overeenkomst te komen, behulpzaam geweest bij het door de onbekend gebleven persoon buiten het grondgebied van Nederland brengen van de LSD.
Ook is de rechtbank van oordeel dat verdachte, door tussen [accountnaam 19] en een onbekend gebleven persoon te bemiddelen over de verkoop van 10.000 zegels LSD, heeft getracht [accountnaam 19] te bewegen tot het verkopen van die LSD. Verdachte is daarbij behulpzaam geweest en heeft daartoe inlichtingen verschaft aan de onbekend gebleven persoon.
- 2 kg 'ice' (rookbare methamfetamine)
[accountnaam 12] heeft op verzoek van verdachte laten weten dat een onbekend gebleven persoon “ice en efi” wil sturen naar Nieuw Zeeland. Verdachte geeft hierop aan dat hij de eerste keer 2 kilogram ice wil sturen en zegt tegen [accountnaam 12] dat hij al aan het zoeken is naar ice en dat [accountnaam 12] ook moet rondkijken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee getracht [accountnaam 12] te bewegen behulpzaam te zijn bij het buiten het grondgebied van Nederland brengen van 2 kilogram ice.
Ook heeft verdachte getracht [accountnaam 22] te bewegen tot het uitvoeren van 2 kilogram ice. Immers heeft verdachte aan [accountnaam 22] gevraagd of hij 2 kilogram ice naar Nieuw Zeeland kan sturen.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat bij de strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen tussen verdachte en andere personen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onderdeel ‘medeplegen’.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, op basis van de in paragraaf 4.3.4.3 opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde gedragingen, zoals hiervoor overwogen.
Bewijsminimum
De verdediging heeft aangevoerd dat niet wordt voldaan aan het bewijsminimum, nu het bewijs is gebaseerd op één bron, te weten de gesprekken via SkyECC en EncroChat. De rechtbank volgt de verdediging daarin niet.
Verdachte heeft zowel berichten via de berichtendienst SkyECC verstuurd als via de berichtendienst EncroChat. Het verweer van de verdediging gaat daarom in zijn algemeenheid al niet op. Daarnaast zijn ontsleutelde berichten schriftelijke bescheiden, meer in het bijzonder ‘andere geschriften’, en kunnen voor het bewijs worden gebruikt ‘in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen’. [51] Een ander bewijsmiddel kan een ander geschrift zijn. [52] Dat de bewezenverklaring enkel op SkyECC-berichten en EncroChat-berichten steunt, betekent dus niet dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, nu het bewijsmiddel van het ene andere geschrift, steun vindt in een tweede andere geschrift. [53] Bovendien is er niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar, maar gesprekken met een aantal verschillende accounts op meerdere data en zijn er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen. Ook zijn er groepsgesprekken waarin niet alleen berichten van verdachte te lezen zijn, maar ook die van andere deelnemers aan het gesprek. De rechtbank stelt daarmee vast dat het dossier voldoende wettig bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring en verwerpt het verweer.
4.3.4.5 Voorwaardelijk aanhoudingsverzoek
De rechtbank is, met de verdediging en de officier van justitie, van oordeel dat het voorwaardelijk verzoek om de zaak aan te houden dient te worden beoordeeld in het licht van het noodzaakcriterium.
De rechtbank acht zich door het verhandelde ter terechtzitting en hetgeen in het dossier is opgenomen voldoende voorgelicht en is van oordeel dat de noodzakelijkheid van de verzochte onderzoekswensen niet is gebleken. De rechtbank wijst daarom het voorwaardelijk verzoek af.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de paragrafen 4.3.2 tot en met 4.3.4 opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 08-963579-21 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 27 maart 2020 tot en met 21 september 2020,
in Nederland, en/of
in Duitsland, en/of
in de Verenigde Staten van Amerika,
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen,
A) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet), en
B) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- meerdere blokken cocaïne, en/of
- meerdere grote hoeveelheden (van een materiaal bevattende) MDMA en/of amfetamine, en/of
- 200 ug/5000 stuks (van een materiaal bevattende) lisergide en/of lyserginezuur (LSD), en/of
- 2 kg 'ice' (rookbare methamfetamine),
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
2.
hij in de periode van 2 april 2020 tot en met 24 september 2020,
in Nederland, en/of
in Antwerpen
meermalen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
A) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen (als bedoeld in artikel 1 lid 5 Opiumwet), en/of
B) opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren,
van
- 30 kilo en/of meerdere blokken cocaïne, en/of
- meerdere grote hoeveelheden (van een materiaal bevattende) MDMA en/of amfetamine, en/of
- hoeveelheden (van een materiaal bevattende) lisergide en/of lyserginezuur (LSD), en/of
- 2 kg 'ice' (rookbare methamfetamine),
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe inlichtingen te verschaffen, en/of
- anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- meerdere malen bemiddeld in de aan- en verkoop van diverse soorten drugs, zoals 'pillen'
(ecstasy en/of MDMA en/of amfetamine) en/of cocaïne en/of LSD, en/of
- meerdere malen bemiddeld in het vervoeren/transporteren van harddrugs, en/of
- bemiddeld in het uithalen van cocaïne uit een containerschip te Antwerpen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder parketnummer 08-963579-21 onder 1 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 OW juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het onder 2 bewezen verklaarde in artikel 10a OW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn, meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe inlichtingen te verschaffen; meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe inlichtingen te verschaffen;
en
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
In het geval de rechtbank komt tot een bewezenverklaring heeft de verdediging verzocht een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarbij rekening wordt gehouden met de schorsingsvoorwaarden die ruim een jaar van kracht zijn. De verdediging heeft zich bovendien op het standpunt gesteld dat sprake moet zijn van strafvermindering als gevolg van de gestelde vormverzuimen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
7.3.1
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, in een periode van zes maanden schuldig gemaakt aan grootschalige internationale drugshandel en heeft strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd voor het exporteren, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van grote hoeveelheden harddrugs, waaronder cocaïne, LSD, rookbare methamfetamine (ice) en zeer veel xtc-pillen. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een verdachte die diep in de (internationale) drugswereld zat en daarin een essentiële rol had.
De bewezen verklaarde soorten harddrugs zijn schadelijk voor de gezondheid en een aantal is sterk verslavend. Daarnaast ontstaat door de handel in harddrugs schade en overlast voor de samenleving. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat harddrugsverslaafden, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten plegen. Daarnaast is het algemeen bekend dat er bij de productie van xtc-pillen en andere synthetische drugs altijd gevaar is voor de aanwezigheid van giftige stoffen, gassen, brand of ontploffing. Ook gaat er heel veel (zwart-)geld om in de handel in harddrugs, waardoor de financiële belangen groot zijn. Deze handel gaat om die reden vaak gepaard met ernstige vormen van geweld en wapengebruik. De rechtbank heeft daar ook in dit dossier signalen van gezien. Zodra het er volgens verdachte op lijkt dat ze door hun contact in de VS worden opgelicht, bericht verdachte dat hij Mexicanen op hem af zal sturen om hem te martelen, dat hij hem kapot gaat maken, dat hij hem kapot schiet en dat er een granaat voor zijn deur gegooid moet worden. Ook stuurt verdachte naar een contact als het gaat over iemand waar ze nog geld van moeten krijgen dat ze die persoon moeten ontvoeren en “total loss” slaan. De rechtbank vindt dit zeer verontrustend. Daarnaast gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. Boven- en onderwereld raken steeds meer met elkaar vermengd. Hiermee wordt het onderlinge vertrouwen in de samenleving in hoge mate aangetast en wordt de democratische rechtstaat ondermijnd. Door het exporteren van een zeer grote hoeveelheid harddrugs heeft verdachte aan dit alles een bijdrage geleverd. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij, door zijn ontkennende houding en door tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis te vluchten naar (vermoedelijk) het buitenland, geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. De rechtbank kan dan ook niet anders dan concluderen dat verdachte zich om al de hierboven genoemde gevolgen niet heeft bekommerd en slechts heeft gehandeld uit winstbejag.
7.3.2
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 20 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
7.3.3
Strafoplegging
Gezien de aard, omvang en ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd en naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS-oriëntatiepunten). Hierin wordt bij de uitvoer van een hoeveelheid van meer dan 20 kilo harddrugs uitgegaan van een minimale gevangenisstraf van 60 maanden.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het uitvoeren van (in ieder geval) 137.500 xtc-pillen, wat volgens de LOVS-oriëntatiepunten dient te worden aangemerkt als 68.750 gram harddrugs, en het vervoeren, verstrekken en afleveren van 200 ug/5000 stuks LSD. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidings- en bevorderingshandelingen voor de uitvoer van meerdere kilo’s cocaïne naar het Verenigd Koninkrijk, (in ieder geval) 10.000 xtc-pillen naar Taiwan, 10.000 stuks LSD naar Duitsland en 2 kilo ice naar Nieuw Zeeland. Ook heeft verdachte voorbereidings- en bevorderingshandelingen gepleegd voor het (ver)kopen, vervoeren, verstrekken en afleveren van 30 kilo cocaïne, zes blokken cocaïne, 64.000 xtc-pillen en (in ieder geval) 10.000 stuks LSD. Deze hoeveelheden gaan de oriëntatiepunten ver te boven. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet meer dan terecht dat er voor de handel en uitvoer van zulke grote hoeveelheden harddrugs zeer lange onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de lange periode waarin de (internationale) drugshandel heeft plaatsgevonden, het aantal landen waar verdachte de harddrugs naartoe heeft gezonden dan wel wilde zenden, de hoeveelheid aan gedragingen en wilsbesluiten die hebben plaatsgevonden, het aantal soorten harddrugs waarin werd gehandeld en de grote en essentiële rol die verdachte heeft gehad bij deze (internationale) drugshandel, oplegging van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Nu verdachte van het onder parketnummer 08-963603-20 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, zal de straf evenwel lager zijn dan de straf die is geëist door de officier van justitie.
Alles overwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie en de verdediging hebben geen standpunt ingenomen wat betreft de in beslag genomen voorwerpen.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 tot en met 17 op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten:
1. Geld Euro - 5240 euro
2 Geld Euro - 11,25 euro
3 1.00 STK Horloge ROLEX
4 Geld Euro - div. geld 31,39
5 1.00 STK Horloge ROLEX submriner
6 1.00 STK Portemonnee LOUIS VUITTON
7 1.00 STK Portemonnee LOUIS VUITTON
9 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON
10 1.00 PR Schoenen GUCCI Maat 43
11 1.00 STK Horloge ROLEX Submariner
12 1.00 STK Horloge ROLEX Oyster
14 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON
15 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON
16 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON
17 1.00 STK Portemonnee LOUIS VUITTON
moeten worden verbeurd verklaard, omdat het voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-963603-20 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-963579-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-963579-21
feit 1, het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daarbij behulpzaam te zijn, meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe inlichtingen te verschaffen; meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe inlichtingen te verschaffen;
en
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
en
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-963579-21 onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 17.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. S.H. Peper en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024.

Voetnoten

3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Landelijke Eenheid, Dienst Infrastructuur, met de aanduiding 26Chatham / LEFC820005, met alle bijbehorende zaaksdossiers.
4.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 26 september 2020, pagina 167, en
5.Persoonsdossier verdachte [verdachte], proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 6 augustus 2020, pagina’s 42 t/m 48.
6.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 218, 219 en 299.
7.Persoonsdossier verdachte [verdachte], proces-verbaal van identiteit [accountnaam 8] – [verdachte] met bijlagen van 3 juni 2021, pagina’s 59 t/m 61.
8.Persoonsdossier verdachte [verdachte], proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 19 oktober 2021, pagina’s 697 en 598.
9.En geschrift, te weten het rapport ‘Vergelijkend spraakonderzoek naar SKY-berichten en tapgesprekken inzake [verdachte] van het Nederlands Forensisch Instituut van 20 mei 2022, pagina’s
10.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 169.
11.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 174.
12.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina 42.
13.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina’s 169, 177, 178 en 185 t/m 190.
14.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 190.
15.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina’s 169, 174, 175 en 255.
16.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 196.
17.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 193 .
18.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina’s 46 en 47.
19.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 197.
20.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 307 en 308.
21.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina’s 47 t/m 53, 69, 70, 77 en 78 .
22.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina’s 214 t/m 220.
23.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina’s 223 t/m 225.
24.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina 53.
25.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 258.
26.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 265.
27.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina 63.
28.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 278.
29.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina 64 en 65, en
30.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina’s 298, 314 en 315.
31.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina 306.
32.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina 76, 86, 87 en 101.
33.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina’s 122 en 123.
34.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van groepsgesprekken postpakketten Verenigde Staten van 26 augustus 2021, pagina’s 172 t/m 175.
35.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 321 en 322.
36.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 458 t/m 462.
37.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 372 t/m 378.
38.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 384 t/m 390, 394 en 395.
39.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 409 t/m 414.
40.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 395 t/m 397.
41.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 397 en 398.
42.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 264 t/m 266.
43.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina 222.
44.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 347 en 348.
45.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 278 t/m 281.
46.Persoonsdossier verdachte [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 1 oktober 2021, pagina’s 227 t/m 229.
47.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina’s 65 en 67.
48.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina’s 101 en 102.
49.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8]-[accountnaam 12] van 10 juni 2021, pagina’s 103, 104 .
50.Zaaksdossier zaak 10/10A Opiumwet [code], het proces-verbaal van berichten [accountnaam 8] – [accountnaam 2] van 10 juni 2021, pagina’s 129 en 130.
51.Artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
52.Hoge Raad van 28 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9131, r.o. 3.4.
53.Parket bij de Hoge Raad van 7 februari 2023, ECLI:NL:PHR:2023:163.