ECLI:NL:RBOVE:2025:1917

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
ak_23_2415
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Wlz-zorg aan eiser met ADHD en verstandelijke handicap

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om hem zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) toe te kennen, beoordeeld. Eiser, geboren in 2003, heeft ADHD en een verstandelijke handicap. Het CIZ heeft op 20 december 2022 en 17 oktober 2023 besloten om geen Wlz-zorg toe te kennen, omdat de blijvendheid van de zorgbehoefte niet kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep op 16 juli 2024 en 12 februari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek van het CIZ, ondanks het ontbreken van informatie van Mediant, volledig is geweest. Eiser heeft in het verleden diverse behandelingen ondergaan, maar de rechtbank oordeelt dat de huidige zorgbehoefte nog niet blijvend is vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op Wlz-zorg en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/2415

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. R. Kaya),
en
de raad van bestuur van de stichting Centrum Indicatiestelling Zorg,verweerder (het CIZ),
(gemachtigde: mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering om aan hem zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) toe te kennen.
1.1.
Met het besluit van 20 december 2022 heeft het CIZ aan eiser geen zorg op grond van de Wlz toegekend. Met het bestreden besluit van 17 oktober 2023 op het bezwaar van eiser is het CIZ bij dit besluit gebleven.
1.2.
Het CIZ heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] (stiefvader, mentor en bewindvoerder van eiser) en de gemachtigde van het CIZ. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst. De rechtbank heeft met partijen afspraken gemaakt.
1.4.
Vervolgens heeft het CIZ een brief van 27 augustus 2024 en een aanvullend medisch advies van 20 augustus 2024 van zijn medisch adviseur bezwaar en beroep toegestuurd. Met een brief van 10 oktober 2024 heeft eiser hierop gereageerd.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 12 februari 2025 op een nadere zitting behandeld. Aan deze zitting hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, [naam] en de gemachtigde van het CIZ.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
2.1.
Eiser is geboren op [geboortedatum] 2003. Eiser is bekend met attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) en een verstandelijke handicap.
2.2.
In de vroege jeugd van eiser is sprake geweest van onrust en geweld in de thuissituatie. De ouders van eiser zijn gescheiden toen hij 4 jaar oud was. Door de jaren heen hebben diverse instanties het gezin en eiser begeleid. Later, toen het gezin introk bij de heer [naam], is een meer stabiele situatie ontstaan.
2.3.
Eiser heeft een cluster 4 school bezocht en praktijkonderwijs gevolgd. Dit heeft hij niet afgerond met een diploma. Diverse richtingen binnen het onderwijs heeft eiser afgebroken. Het vinden en behouden van werk is eiser niet gelukt.
2.4.
Sinds begin 2023 is eiser opgenomen en verblijft hij bij Humanitas. Dit verblijf is tijdelijk. Volgens de heer [naam] kan eiser zonder een Wlz-indicatie niet elders terecht. Eiser heeft op 22 augustus 2022 een Wlz-indicatie aangevraagd. Eiser wil zorg ontvangen van de JP van den Bent stichting in Enschede. De aanvraag heeft geleid tot de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Standpunten van partijen
Standpunt CIZ
3. Het CIZ heeft aan eiser geen zorg op grond van de Wlz toegekend. Bij eiser is sprake van stoornissen en beperkingen. Het CIZ heeft vastgesteld dat deze momenteel 24 uurs zorg in de nabijheid noodzakelijk maken om ernstig nadeel voor eiser zelf te voorkomen. Volgens het CIZ lijkt sprake te zijn van dusdanige regieproblemen en beperkingen in de zelfredzaamheid, dat voortdurend begeleiding of overname van taken nodig is om ernstig nadeel voor eiser zelf te voorkomen. Het CIZ stelt zich echter op het standpunt dat de blijvendheid van een behoefte aan 24 uurs zorg in de nabijheid op dit moment nog niet vast te stellen is. Volgens het CIZ kan mogelijk met behulp van verdere begeleiding en behandeling nog een groei plaatsvinden van de sociaal-emotionele ontwikkeling en adaptieve vaardigheden. Naar de mening van het CIZ kan dit op dit moment nog niet uitgesloten worden. Daarom kan nog niet vastgesteld worden dat sprake is van een stabiele eindsituatie. De behandelende sector zou eventueel nog kunnen onderzoeken of eiser in aanmerking komt voor een traject voor mensen met sterk gestoord gedrag en een licht verstandelijke beperking ([SG]LVB traject). Het CIZ heeft dit gebaseerd op adviezen van zijn medisch adviseurs.
Standpunt eiser
4.1.
Eiser stelt zich op het standpunt dat de blijvendheid van zijn zorgbehoefte wel is vast te stellen. Hij is van mening dat sprake is van een eindsituatie en dat zijn zorgbehoefte blijvend is.
4.2.
Eiser wijst erop dat hij in het verleden talrijke behandelingen heeft gehad, die geen effect hebben gehad op verbetering van de psychische situatie van eiser en geen resultaat hebben gehad op sociaal-emotioneel gebied. Ook op andere gebieden van het dagelijks leven heeft eiser niet meer bereikt dan hoe de situatie nu is. Juist vanwege de vele aandoeningen en beperkingen, waardoor eiser behoefte heeft aan 24 uurs zorg in de nabijheid en permanente begeleiding en hulp noodzakelijk is, zullen verdere behandelingen volgens hem niet slagen. Mediant heeft dit ook gesteld. Volgens eiser zullen verdere onderzoeken en therapieën geen nut meer hebben. Bij eiser is een eindstadium bereikt.
4.3.
Eiser stelt dat het CIZ meer gespecificeerd dient aan te geven welke behandeling hij dient te volgen, welk resultaat binnen welk tijdsbestek behaald kan worden, of dit resultaat blijvend dan wel voor langere duur zal zijn, etc.
4.4.
Eiser is van mening dat nu gekeken moet worden wat voor hem het beste is en welke stappen ondernomen moeten worden om hem te kunnen begeleiden. Eiser vindt een opname in een instelling, waar hij de juiste en noodzakelijke zorg en begeleiding ontvangt, het meest passend. Hij denkt aan de JP van den Bent stichting in Enschede.
4.5.
Eiser heeft ter onderbouwing van zijn beroepsgronden een psychologisch onderzoek van 7 juni 2023 van psychiater M. Bozdag, psycholoog M. Wortel en orthopedagoog
W. Zwijnenberg van Het Maathuis overgelegd.
Reactie CIZ
5. Uit het verweerschrift blijkt dat het CIZ bij zijn standpunt blijft.
5.1.
Het CIZ heeft opgemerkt dat de medisch adviseur bezwaar en beroep heeft geprobeerd om nadere informatie op te vragen bij Mediant om gegevens te verkrijgen over eventuele behandeling en begeleiding. Eiser heeft op het machtigingsformulier voor het opvragen van medische informatie echter niet de juiste gegevens vermeld. Daardoor heeft het CIZ deze informatie niet ontvangen.
5.2.
Het CIZ heeft een nader advies van 27 juni 2024 van zijn medisch adviseur bezwaar en beroep overgelegd. Volgens dit advies blijkt uit het psychologisch onderzoek niet dat sprake is van een volledig uitbehandelde situatie, die zorg op grond van de Wlz noodzakelijk maakt. De noodzakelijk geachte zorg en ondersteuning dient vanuit de overige domeinen te worden geleverd.
Overwegingen van de rechtbank
Beoordelingskader
6. Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
In artikel 3.2.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wlz is bepaald dat in het eerste lid onder “blijvend” wordt verstaan: van niet voorbijgaande aard.
7. De rechtbank beoordeelt of het CIZ terecht heeft geweigerd om aan eiser Wlz-zorg toe te kennen. Zij doet dit aan de hand van de argumenten van eiser, de beroepsgronden.
8. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is in geschil?
9.1.
Voorop staat dat de voor de beoordeling van belang zijnde periode in deze zaak loopt van 22 augustus 2022 (datum aanvraag) tot en met 17 oktober 2023 (datum bestreden besluit). Dat in zaken over Wlz-zorg de te beoordelen periode loopt van datum aanvraag tot en met datum bestreden besluit volgt uit vaste rechtspraak. [1]
9.2.
Volgens het CIZ is bij eiser sprake van sociaal-emotionele beperkingen. Hij is impulsief en snel boos. Eiser kan agressief reageren en is niet goed in staat om de gevolgen van zijn gedrag te overzien. Niet in geschil is dat eiser vanwege de grondslagen verstandelijke handicap en psychische stoornis 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of deze behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid blijvend is, zoals bedoeld in artikel 3.2.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wlz.
Volledigheid medische advisering
9.3.
Tijdens de zitting op 16 juli 2024 is afgesproken dat eiser twee machtigingen aan het CIZ zou sturen. Het ging om een machtiging waarmee de medisch adviseur bezwaar en beroep van het CIZ contact kan opnemen met psychiater Bozdag, psycholoog Wortel en orthopedagoog Zwijnenberg van Het Maathuis en om een machtiging om contact op te nemen met de opvolger van arts/psychotherapeut A. Schroor van Mediant. Ook is afgesproken dat het CIZ vervolgens de medisch adviseur bezwaar en beroep zou vragen om de aanvraag opnieuw te beoordelen en dat daarbij ook een eventueel (SG)LVB-traject betrokken zal worden. Eiser heeft de bedoelde machtigingen verstrekt.
9.4.
De medisch adviseur bezwaar en beroep heeft informatie opgevraagd bij Het Maathuis. Zwijnenberg heeft laten weten dat eiser alleen bij Het Maathuis is geweest voor onderzoek en dat hij daar daarna niet meer is geweest. Het Maathuis kan vragen over het verleden en de voortgang/behandeling van eiser daarom niet beantwoorden. Zwijnenberg verwijst naar het psychologisch onderzoek van 7 juni 2023.
De medisch adviseur bezwaar en beroep van het CIZ is verder van mening dat het op dit moment geen toegevoegde waarde heeft aanvullende informatie op te vragen bij Mediant. Uit het psychologisch onderzoek van Het Maathuis blijkt namelijk dat in de huidige situatie van eiser de verslavingsproblematiek op de voorgrond staat en dat er diagnostisch ten aanzien van een autismespectrumstoornis (ASS) en/of post traumatische stressstoornis (PTSS), de mate van de verstandelijk beperkte vermogens en de begeleidingsbehoefte nog onduidelijkheden bestaan. Volgens de medisch adviseur bezwaar en beroep is behandeling van de verslavingsproblematiek op dit moment voorliggend, voordat voor de overige problematiek gerichte diagnostiek, interventie en behandeling kan worden ingezet. De medisch adviseur bezwaar en beroep is van mening dat niet kan worden gesproken over een stabiele eindsituatie en dat de uiteindelijke zorgbehoefte en het aangrijpingspunt van de zorgbehoefte nog niet vastgesteld kunnen worden. Dit maakt dat een blijvendheid van de huidige 24 uurs zorgbehoefte niet is vast te stellen. Het CIZ blijft bij zijn standpunt dat in de situatie van eiser behandeling voorliggend is en dat nog niet gesproken kan worden van een stabiele eindsituatie.
9.5.
Eiser heeft daarop gesteld dat het aanvullend onderzoek van het CIZ onvolledig is geweest. Eiser is van mening dat het CIZ ook informatie had moeten opvragen bij Mediant. Eiser vindt dat het CIZ het gebruik van middelen ten onrechte heeft uitgelicht.
9.6.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek van het CIZ, ondanks het ontbreken van de informatie van Mediant, volledig is geweest. Het CIZ heeft het bestreden besluit gebaseerd op medische adviezen van 7 december 2022 en 30 augustus 2023. Op
21 september 2022 heeft een huisbezoek plaatsgevonden, waarbij eiser en zijn begeleider aanwezig waren. De medisch adviseurs hebben de tijdens het huisbezoek verkregen informatie en alle beschikbare (medische) gegevens bij hun beoordeling betrokken. Uit het medisch advies van 30 augustus 2023 blijkt dat de medisch adviseur bezwaar en beroep aanvullende medische informatie heeft opgevraagd bij Mediant. De behandelaar die op de machtiging voor medische informatie is vermeld, bleek echter niet meer werkzaam te zijn bij Mediant. Daarop is om een aanvullende machtiging verzocht. Eiser heeft vervolgens een machtiging medische informatie met dezelfde behandelaar verstrekt.
9.7.
De medisch adviseurs van het CIZ verwachten dat eiser met verdere begeleiding en behandeling nog een groei kan doormaken in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling, adaptieve vaardigheden en op praktisch gebied. Dit kan naar de mening van de medisch adviseurs van het CIZ op dit moment nog niet uitgesloten worden. Onderzoek hiernaar en zo mogelijk behandeling van tekorten op dit terrein is volgens hen voorliggend. De medisch adviseurs van het CIZ vinden dat de behandelende sector eventueel nog zou kunnen onderzoeken of eiser in aanmerking komt voor een (SG)LVB traject. De medisch adviseurs van het CIZ concluderen dat daarom nog niet vastgesteld kan worden dat sprake is van een stabiele eindsituatie en dat nog niet vaststaat dat de 24 uurs zorg in de nabijheid blijvend nodig is.
9.8.
In de genoemde medische adviezen van het CIZ is ook vermeld dat eiser tot zijn 18e jaar medicatie heeft gebruikt voor zijn ADHD. Vanaf zijn 18e jaar gebruikt hij deze medicatie niet meer. Verder krijgt eiser momenteel ambulante Wmo-begeleiding voor 5 uur per week gericht op het invullen van de dagstructuur, hulp bij de dagelijkse zaken en begeleiding bij afspraken. Eiser verblijft bij Humanitas. Dat bij eiser behandeling plaatsvindt blijkt echter niet uit de medische adviezen van het CIZ en de (medische) informatie in het dossier.
9.9.
Tijdens de beroepsprocedure heeft eiser het rapport van het psychologisch onderzoek van 7 juni 2023 van Het Maathuis ingebracht. Hieruit blijkt dat eiser vooral last heeft van drukte in zijn hoofd en dat hij hiervoor dagelijks wiet gebruikt. Door zijn regelmatige drugsgebruik is het volgens het rapport onmogelijk om een juiste inschatting te maken van eisers cognitieve mogelijkheden en begeleidingsbehoeften. Zijn verslaving staat op de voorgrond en verkleurt het klachtenbeeld, waardoor duidelijke diagnostiek niet mogelijk is. Bozdag, Wortel en Zwijnenberg adviseren om in eerste instantie de wietverslaving te behandelen. Wanneer eiser 4 maanden clean is, kan opnieuw een psychologisch onderzoek uitgevoerd worden. Zij stellen dat dan zijn mogelijkheden en lange termijn begeleidingsbehoeften beter ingeschat kunnen worden en dat dan tevens gekeken kan worden naar medicatie voor zijn onrust.
9.10.
De rechtbank is van oordeel dat uit het psychologisch onderzoek van Het Maathuis niet blijkt dat behandeling van eiser niet meer mogelijk is. Dit rapport is van 7 juni 2023 en ziet dus op de te beoordelen periode. Tijdens de hoorzitting op 4 oktober 2023 heeft de heer [naam] ook gesproken over de wietverslaving van eiser. Deze verslaving is dus van belang voor de beoordeling van het bestreden besluit. Het is duidelijk dat de wietverslaving op dit moment in de weg staat aan verdere diagnostiek en behandeling. Daarom kan de rechtbank de medisch adviseur bezwaar en beroep van het CIZ volgen als deze stelt dat nadere informatie van Mediant op dit moment geen meerwaarde heeft. Het onderzoeksrapport van Het Maathuis is van recentere datum en biedt meer actuele informatie dan de behandelaars van Mediant zouden hebben kunnen geven. Het ligt niet in de verwachting dat de informatie van Mediant een heel ander licht zou werpen op de situatie van eiser in de periode in geding.
9.11.
De rechtbank merkt hierbij op dat eiser de informatie van Mediant ook zelf in het geding had kunnen brengen. Tijdens de nadere zitting heeft de gemachtigde van eiser gezegd dat hem dat niet zinvol leek, omdat de medisch adviseur bezwaar en beroep toch van mening is dat die informatie geen meerwaarde heeft. De rechtbank wijst er evenwel op dat de medisch adviseur bezwaar en beroep verplicht is alle medische informatie, ook die door eiser is ingebracht, bij de beoordeling te betrekken. De gemachtigde van eiser heeft ook gesteld dat behandelaren vaak niet bereid zijn om medische informatie aan gemachtigden te verstrekken en dat het daarom voor hem lastig is de gegevens zelf in te brengen. De rechtbank ziet hierin echter voor de gemachtigde van eiser ook geen beletsel om de informatie van Mediant op te vragen en aan het dossier toe te voegen. Met toestemming van de mentor van eiser moet Mediant de gegevens immers aan de gemachtigde aanleveren.
Weigering Wlz-zorg
9.12.
De rechtbank is verder van oordeel dat het CIZ er op basis van de medische adviezen terecht vanuit gaat dat eiser zich met behandeling nog kan ontwikkelen. Volgens eiser is het duidelijk dat bij hem sprake is van een licht verstandelijke handicap (LVG) en dat dit zo zal blijven. De rechtbank wijst er echter op dat het feit dat de aandoening blijvend is, er niet automatisch toe leidt dat ontwikkeling niet meer mogelijk is en dat ook de zorg, waaraan nu behoefte bestaat, blijvend is. Eiser is in het verleden begeleid en behandeld. Dat dit niet het gewenste resultaat heeft gehad, betekent volgens de rechtbank niet zonder meer dat latere behandeling geen effect meer zal hebben. De rechtbank vindt hierbij van belang dat eiser voor zijn ADHD geen medicatie meer gebruikt en dat niet is gebleken dat medicijnen daarvoor geen verbetering geven. Met het rapport van Bozdag, Wortel en Zwijnenberg wordt ook bevestigd dat, als de wietverslaving niet meer aan de orde is, behandeling tot de mogelijkheden behoort. Het rapport vermeldt immers dat dan wellicht medicatie voor de onrust van eiser mogelijk is. Volgens eiser is naast de ADHD ook sprake van ASS en PTSS. Eiser is van mening dat hij op grond van de beschikbare (medische) informatie, waaruit blijkt dat sprake is van LVG, ASS, ADHD, PTSS, gedragsstoornis, verminderd sociaal-emotioneel functioneren, speciaal onderwijs en niet kunnen behalen van een diploma, recht heeft op Wlz-zorg. De rechtbank stelt echter vast dat Bozdag, Wortel en Zwijnenberg kenmerken van PTSS en ASS hebben gezien, maar hebben gemeld dat duidelijke diagnostiek niet mogelijk is. De rechtbank is het dan ook niet met eiser eens dat al is vastgesteld dat hij aan deze aandoeningen lijdt. Als de verslaving zich niet meer voordoet, kan opnieuw een psychologisch onderzoek uitgevoerd worden. De rechtbank gaat ervanuit dat dan kan worden nagegaan of eiser naast LVG en ADHD ook te maken heeft met ASS en PTSS. Dan zullen volgens het rapport van 7 juni 2023 van Het Maathuis ook de behandelmogelijkheden en lange termijnbegeleidingsbehoeften beter ingeschat kunnen worden. Verder wijst de rechtbank er nog op dat ook niet is uitgesloten dat een (SG)LVB-traject mogelijk is. De medisch adviseur bezwaar en beroep heeft gemeld dat een (SG)LVB-traject door een hiertoe gespecialiseerde behandelinstelling dient te worden aangevraagd bij het CIZ en dat het aan de huidige behandelaren van eiser is om te onderzoeken welke setting het beste passend is voor de behandeling van de problematiek van eiser. Uit de medische informatie blijkt dat eiser nog geen behandelaar heeft benaderd met de vraag om dit in gang te zetten. Volgens de medisch adviseur bezwaar en beroep is op dit moment immers geen behandelaar in beeld.
9.13.
Duidelijk is dus dat medicatie, verslavingszorg, nadere diagnostiek en daaruit eventueel voortvloeiende behandeling en een (SG)LVB-traject nog tot de mogelijkheden behoren. Daarmee zijn de behandelopties voldoende in beeld gebracht.
9.14.
Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat het CIZ terecht en op goede gronden heeft geweigerd om aan eiser Wlz-zorg toe te kennen. Het CIZ heeft voldoende gemotiveerd dat de blijvendheid van de behoefte aan 24 uurs zorg in de nabijheid van eiser nog niet kan worden vastgesteld.
Nadere overweging
10. Ten slotte wil de rechtbank nog benadrukken dat 24 uurs zorg in de nabijheid noodzakelijk is om ernstig nadeel voor eiser zelf te voorkomen. Wellicht kan eiser op grond van de Wmo 2015 in aanmerking komen voor deze zorg. Voor zowel Wmo-zorg als Wlz-zorg is het van belang dat eiser wil meewerken. Als eiser dat niet doet en dit tot gevaar voor hem zelf of zijn omgeving gaat leiden, dan is (op termijn) wellicht zorg met een meer verplichtend karakter nodig.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Hij heeft geen recht op Wlz-zorg. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via DigiD: Inloggen | Keuze. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder meer Centrale Raad van Beroep (CRvB) 30 september 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2326 en CRvB 16 februari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:283.