4.8.Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het dwangsombesluit ongegrond verklaard. Het college is gebleven bij de opgelegde last onder dwangsom, met dien verstande dat de dwangsom is verlaagd tot € 338.578,93 per drie maanden met een maximum van € 1.354.315,71.
Welk recht is van toepassing?
5. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet een overtreding heeft plaatsgevonden, is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en vóór dat tijdstip een last onder dwangsom is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft op grond van artikel 4.23, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet op die opgelegde last onder dwangsom het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing tot het tijdstip waarop de last volledig is uitgevoerd, de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, of de last is opgeheven. Bij besluit van 18 juli 2023 heeft het college aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd. Dat betekent dat in dit geval het Abm, zoals dat gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Wat zijn de gronden van het beroep?
6. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het college niet bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen, omdat geen sprake is van een overtreding van artikel 2.5, eerste lid, van het Abm, althans het college niet heeft aangetoond dat sprake is van een overtreding. Daartoe voert zij aan dat de metingen van 29 juni 2022 en 14 en 15 februari 2023 niet ten grondslag gelegd hadden mogen worden aan de besluitvorming, dat met deze metingen niet is aangetoond dat de emissiegrenswaarde voor formaldehyde is overschreden, dat het college de meetresultaten niet op de juiste manier heeft getoetst aan de emissiegrenswaarde uit het Abm, dat de ODRA niet geaccrediteerd was voor het toepassen van de gebruikte meetmethode en dat de gebruikte meetmethode in dit geval niet geschikt is voor het vaststellen van een overschrijding van de emissiegrenswaarde. Daarnaast stelt eiseres zich op het standpunt dat het college ten onrechte één last heeft opgelegd voor drie overtredingen, dat handhavend optreden in dit geval niet evenredig is, dat de bedragen van de dwangsom te hoog zijn en dat de begunstigingstermijn te kort is.
Welke emissiegrenswaarde is van toepassing?
7. Op grond van artikel 2.5, eerste lid, van het Abm is, indien de som van de onder normale procesomstandigheden gedurende één uur optredende massastromen van stoffen in de stofcategorie ZZS naar de lucht binnen eenzelfde stofklasse vanuit alle puntbronnen in de inrichting de in tabel 2.5 opgenomen grensmassastroom van die stofklasse overschrijdt, de emissieconcentratie van die stofklasse per puntbron niet hoger dan de in tabel 2.5 opgenomen emissiegrenswaarde behorende bij die stofklasse.