ECLI:NL:RBOVE:2025:3500

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
ak_24_726
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WGA-uitkering op basis van de 60plus-maatregel en de gevolgen voor de werkgever

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel wordt het beroep van Stichting Buurtzorg Nederland tegen de toekenning van een WGA-uitkering aan een ex-werkneemster door het UWV behandeld. De ex-werkneemster, geboren in 1961, had zich ziek gemeld en had een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV kende haar een WGA-uitkering toe op basis van de 60plus-maatregel, die een vereenvoudigde beoordeling voor werknemers ouder dan 60 jaar mogelijk maakt. Eiseres, de werkgever, is het niet eens met deze beslissing en voert aan dat de 60plus-maatregel in strijd is met de Wet WIA en dat het UWV niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van de ex-werkneemster. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, omdat de 60plus-maatregel als begunstigend beleid kan worden gekwalificeerd, mits zowel de werkgever als de werknemer ermee instemmen. De rechtbank concludeert dat de instemming van eiseres met de maatregel niet onder druk is verkregen en dat de gevolgen van de maatregel voor eiseres niet onevenredig zijn. De rechtbank bevestigt dat het UWV de WGA-uitkering terecht heeft toegekend en dat er geen aanleiding is om de maatregel buiten toepassing te laten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van re-integratie en de gevolgen van de 60plus-maatregel voor hen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/726

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Stichting Buurtzorg Nederland, uit Almelo, eiseres,

(gemachtigde: mr. S.J. Heijtlager),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder (het UWV),
(gemachtigde: [gemachtigde]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres is het er niet mee eens dat het UWV deze uitkering met toepassing van een tijdelijke buitenwettelijke begunstigende maatregel voor werknemers ouder dan 60 jaar (60plus-maatregel) aan haar ex-werkneemster heeft toegekend. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV aan de ex-werkneemster van eiseres terecht de WIA-uitkering heeft toegekend.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Dan volgt de beoordeling door de rechtbank. Eerst vermeldt de rechtbank de van belang zijnde feiten en de standpunten van partijen. Daarna volgen de overwegingen van de rechtbank. De rechtbank legt uit wat de 60plus-maatregel is en inhoudt. Vervolgens bespreekt de rechtbank of eiseres procesbelang heeft bij dit beroep. Dan toetst de rechtbank de 60plus-maatregel en het bestreden besluit aan de hand van wat eiseres naar voren heeft gebracht. Aan het eind staan de conclusie, de gevolgen daarvan en de beslissing van de rechtbank.
1.3.
De rechtbank stelt vast dat ex-werkneemster geen toestemming heeft verleend voor het toezenden van stukken aan eiseres die medische gegevens bevatten. De rechtbank zal daarom in deze uitspraak de medische stukken niet inhoudelijk weergeven en medische terminologie zoveel mogelijk vermijden.

Procesverloop

2. Het UWV heeft met het besluit van 30 november 2022 aan een ex-werkneemster van eiseres, mevrouw [naam 1] (hierna: ex-werkneemster), vanaf 2 januari 2023 een loongerelateerde uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% toegekend. Met het bestreden besluit van 6 december 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij het besluit tot toekenning van de WGA-uitkering gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres in de personen van [naam 2] en [naam 3] en de gemachtigde van eiseres. Het UWV heeft zich afgemeld.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
3.1.
Ex-werkneemster is geboren op [geboortedatum] 1961. Zij werkte voor gemiddeld 29,12 uur per week als verpleegkundige bij eiseres. Op 10 december 2020 heeft ex-werkneemster zich ziek gemeld en op 22 september 2022 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag heeft geleid tot de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
3.2.
Op 12 augustus 2023 heeft ex-werkneemster om een herbeoordeling gevraagd. Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV met een besluit van 6 mei 2024 aan ex-werkneemster vanaf 12 augustus 2023
een uitkering inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA-uitkering) toegekend. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar dit later weer ingetrokken.
Standpunten van partijen
Standpunt UWV
4. Het UWV stelt zich op het standpunt dat ex-werkneemster vanaf 2 januari 2023 in aanmerking komt voor een loongerelateerde WGA-uitkering berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
4.1.
Ex-werkneemster valt volgens het UWV onder de doelgroep van de vereenvoudigde WIA-beoordeling voor 60-plussers. Ze was na 1 oktober 2022 en op de datum van het bereiken van het einde van de wachttijd voor de WIA immers ouder dan 60 jaar en ex-werkneemster en eiseres hebben ingestemd met een vereenvoudigde beoordeling van de WIA-aanvraag. Het UWV heeft zijn standpunt onderbouwd met arbeidskundige rapporten.
4.2.
Het UWV is verder van mening dat de beleidskeuzes over de wijze waarop de groep van 60plussers wordt beoordeeld zich niet lenen voor toetsing in een individuele situatie.
Standpunt eiseres
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit in strijd is met de Wet WIA. Volgens eiseres moet het UWV een inhoudelijk besluit nemen op basis van een volledig
arbeidsdeskundig en verzekeringsgeneeskundig onderzoek om vast te stellen of en zo ja, op welke WIA-uitkering ex-werkneemster recht heeft.
5.1.
Eiseres stelt dat zij als eigenrisicodrager in verband met de re-integratieverplichtingen belanghebbende is bij het bestreden besluit.
5.2.
Eiseres vindt dat voor het bestreden besluit een wettelijke grondslag ontbreekt. Zij is van mening dat de 60plus-maatregel onverbindend is, omdat deze strijdt met hogere regelgeving. Volgens eiseres is het buitenwettelijk begunstigend beleid strijdig met de systematiek van de Wet WIA. Eiseres wijst erop dat onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd en dat geen verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek nodig is. Dat de buitenwettelijke regeling voor niemand benadelend mag zijn, doet volgens eiseres aan het tegenwettelijke karakter van de maatregel niets af. Dit geldt ook voor de voorwaarde dat werkgever en werknemer moeten instemmen met toepassing van de regeling. Eiseres wijst erop dat ook de onafhankelijke Commissie toekomstig arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) bij herhaling heeft benadrukt dat de vereenvoudigde WIA-beoordeling voor 60-plussers in strijd is met de wet.
5.3.
Eiseres was in meerdere gevallen genoodzaakt om toestemming te geven voor toepassing van de 60plus-maatregel om een arbeidsconflict te voorkomen. Met het oog op de re-integratieverplichting vindt eiseres dit zeer onwenselijk. Eiseres wijst er ook op dat zij tijdens de WIA-beoordeling niet op de hoogte was van de financiële gevolgen en de consequenties voor re-integratie van toepassing van de 60plus-maatregel voor haar als eigenrisicodrager. Daarom heeft eiseres in eerste instantie niet ingestemd met toepassing van de maatregel. Dit had veel impact op ex-werkneemster en leidde tot een toename van lichamelijke klachten. Dit heeft eiseres ertoe gebracht om onder druk toch akkoord te gaan met toepassing van de 60plus-maatregel. Tijdens de zitting heeft eiseres toegelicht dat het UWV haar en ex-werkneemster verkeerd heeft geïnformeerd over de spelregels bij toepassing van de 60plus-maatregel. Eiseres voelt zich ook onder druk gezet door het UWV. Eiseres had de toestemming met de kennis van nu niet willen geven.
5.4.
Volgens eiseres was geen sprake van keuzevrijheid, omdat eiseres niet op de hoogte was van de gevolgen die toestemming voor toepassing van de 60plus-maatregel voor haar zou hebben. Pas toen het memo van 8 juni 2023 [1] werd gepubliceerd was voor haar duidelijk dat zij verantwoordelijk zou blijven voor de re-integratie van ex-werkneemster. Ook was op het moment van het verlenen van toestemming niet duidelijk welke gevolgen het niet instemmen met toepassing van de 60plus-maatregel zou hebben voor de doorbelasting aan eiseres van de WGA-uitkering.
5.5.
Tijdens de zitting heeft eiseres ook gesteld dat het vertrouwensbeginsel speelt. Zij is van mening dat een toezegging is gedaan en verkeerde informatie is gegeven. Op basis van die verkeerde informatie heeft eiseres ingestemd met toepassing van de 60plus-maatregel.
5.6.
Eiseres is verder van mening dat de 60plus-maatregel geen beleid is, maar een door het UWV toegepaste richtlijn, die als vaste gedragslijn wordt gehanteerd. Omdat op eiseres de re-integratieverplichting blijft rusten, vindt eiseres dat de maatregel niet uitsluitend begunstigend van aard is.
5.7.
Het contra legem toepassen van deze vaste gedragslijn, die voor haar niet begunstigend is, is volgens eiseres in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Het doel van de maatregel is volgens eiseres immers dat geen van de (betrokken) partijen wordt benadeeld. Het gevolg van het vasthouden aan de wettelijke re-integratieverplichting voor de eigenrisicodragende werkgever is naar de mening van eiseres onevenredig nadelig ten aanzien van het met het besluit te dienen doel. Zonder medische en arbeidskundige beoordeling kan immers niet van eiseres worden verwacht navolging te geven aan haar wettelijke re-integratieverplichting.
5.8.
Eiseres stelt daarnaast dat zij een private re-integratieplicht heeft op basis van de verzekering voor een bovenwettelijke uitkering in aanvulling op de WGA-uitkering die zij voor haar werknemers heeft afgesloten. Indien eiseres deze verplichting niet nakomt, dan kan de verzekeraar de aanvulling op de WIA-uitkering op eiseres verhalen. Op basis van deze verzekering gelden ook voor ex-werkneemster re-integratieverplichtingen.
5.9.
Ook een werknemer met een volledige WGA-uitkering heeft gedurende deze uitkering recht op premievrije voortzetting bij het pensioenfonds Zorg & Welzijn. Dit gegeven heeft op termijn financiële gevolgen voor de premie en/of het vermogen voor het pensioenfonds. Tevens is eiseres op grond van de cao Buurtzorg verplicht tot het betalen van 50% van deze pensioenpremie, ondanks dat het dienstverband is geëindigd en de WGA-uitkering niet aan eiseres wordt doorbelast.
5.10.
Eiseres voert verder aan dat door toepassing van de vereenvoudigde beoordeling de prikkel voor ex-werkneemster om re-integratieactiviteiten te ontplooien 'pervers' is geworden. Zij wijst erop dat er voor ex-werkneemster mogelijkheden tot re-integratie zijn. Zij was druk doende met re-integratieactiviteiten, maar met het vooruitzicht op een volledige WGA-uitkering heeft ze deze gestaakt.
5.11.
Eiseres heeft aan het dossier een rapport van 30 juli 2024 van juridisch arbeidsdeskundige [naam 4] en medisch adviseur drs. M.A.A. Ketel en een rapport van 14 oktober 2024 van juridisch arbeidsdeskundige [naam 4] toegevoegd.
Reactie UWV
6.1.
Het UWV wijst er in zijn verweerschrift op dat zowel eiseres als ex-werkneemster toestemming hebben gegeven voor toepassing van de 60plus-maatregel. Volgens het UWV kunnen zij hun toestemming niet met terugwerkende kracht intrekken.
6.2.
Het UWV verwijst verder naar een eerdere uitspraak van deze rechtbank. [2]
6.3.
Naar aanleiding van het rapport van 30 juli 2024 van juridisch arbeidsdeskundige Van den Berg en medisch adviseur Ketel wijst het UWV erop dat eiseres over de gang van zaken bij het UWV een klacht kan indienen.
Overwegingen van de rechtbank
De 60plus-maatregel.
7.1.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft in de brief van
26 augustus 2022 [3] een tijdelijke buitenwettelijke maatregel aangekondigd, waarbij 60plussers een vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling kunnen krijgen. Deze maatregel heeft als doel de achterstanden op de WIA-claimbeoordeling te verminderen. Hierdoor kan het UWV cliënten die wachten op een sociaal-medische beoordeling snel uit hun onzekere situatie helpen en weer perspectief bieden. Ook voor medewerkers van het UWV levert dit een verlichting van de werkdruk op. Het UWV voert deze maatregel vanaf 1 oktober 2022 uit. Deze maatregel is verlengd tot en met 31 december 2024. [4]
7.2.
Met de maatregel handelt het UWV de WIA-aanvragen van cliënten die de einde wachttijd bereiken op of na 1 oktober 2022 én op die datum 60 jaar of ouder zijn, vereenvoudigd af. Voorwaarde voor de vereenvoudigde afhandeling is dat cliënt en werkgever hiervoor toestemming geven. Als een van beiden geen toestemming geeft, voert het UWV een volledige sociaal-medische beoordeling uit.
7.3.
Bij het toepassen van de maatregel voeren de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige geen claimbeoordeling uit. Zonder beoordeling kent het UWV een WGA-uitkering van 80 tot 100% toe.
7.4.
Cliënten die als gevolg van de maatregel een WGA-uitkering van 80 tot 100% toegekend krijgen, worden naar het Werkbedrijf overgedragen voor re-integratiebegeleiding. Een eigenrisicodragende werkgever blijft verantwoordelijk voor de re-integratie.
7.5.
Het UWV voert binnen de maatregel op eigen initiatief geen herbeoordelingen uit, tenzij tijdens de re-integratiebegeleiding het vermoeden ontstaat dat de cliënt recht heeft op een IVA-uitkering. Daarnaast beëindigt het UWV de uitkering als er gedurende een jaar verdiensten zijn ter hoogte van meer dan 65% van het maatmanloon.
Procesbelang
8. Onder verwijzing naar haar uitspraak van 14 maart 2024 [5] onder 9.1. tot en met 9.8. concludeert de rechtbank dat eiseres ook in deze procedure tot toekenning van een WGA-uitkering aan ex-werkneemster vanaf 2 januari 2023 procesbelang heeft. Dat het UWV inmiddels vanaf 12 augustus 2023 een IVA-uitkering aan ex-werkneemster heeft toegekend maakt dit niet anders. Voor de periode 2 januari 2023 tot 12 augustus 2023 gelden immers de voorwaarden die horen bij toepassing van de 60plus-maatregel.
Toetsing van de maatregel
9.1.
Niet in geschil is dat ex-werkneemster voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van de 60plus-maatregel. Kritiek op het feit dat de minister deze maatregel heeft ingevoerd, omdat eiseres een andere visie heeft op re-integratie van werknemers kan in deze beroepsprocedure niet aan de orde komen. Dit geldt ook voor beroepsgronden die zijn gericht tegen de toekenning van een IVA-uitkering aan ex-werkneemster vanaf
12 augustus 2023.
9.2.
Naast de eerder genoemde uitspraak van 14 maart 2024 heeft deze rechtbank nog een uitspraak gedaan in een vergelijkbaar beroep van eiseres. [6]
9.3.
Mede onder verwijzing naar beide uitspraken overweegt de rechtbank als volgt.
9.4.
Het is evident dat het hier gaat om een buitenwettelijke maatregel. Deze is in strijd met de Wet WIA. Artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA schrijft immers voor dat de beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, moet worden gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek. De maatregel wijkt hier vanaf. Hiermee kent het UWV zonder beoordeling een WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100% toe. In de brief van
26 augustus 2022 [7] heeft de Minister van SZW ook erkend dat de vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling afwijkt van het huidige wettelijke kader.
9.5.
Een buitenwettelijke beleidsregel moet begunstigend van aard zijn. Een niet-begunstigende buitenwettelijke beleidsregel – waarin een burger of bedrijf verplicht wordt iets te doen of na te laten – die niet op een wettelijke grondslag berust, is in strijd met het legaliteitsbeginsel. Een buitenwettelijke beleidsregel mag dus slechts worden toegepast als deze voor alle partijen begunstigend is.
9.6.
Uit wat de rechtbank in de uitspraak van 14 maart 2024 onder 9.7. en 9.8. heeft overwogen blijkt dat de 60plus-maatregel voor werkgevers nadelige gevolgen kan hebben. Het is immers niet ongebruikelijk dat werkgevers verzekeringen afsluiten om het inkomensgat voor (ex)-werknemers bij de overgang naar een WIA-uitkering (deels) op te vullen. Dat is hier ook het geval. Het besluit om aan ex-werkneemster vanaf 2 januari 2023 een WIA-uitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% kan evident nadelige gevolgen hebben voor eiseres. De verzekeraar kan immers de premie verhogen als het risico dat de verzekeraar een aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering moet uitbetalen toeneemt. Of het bestreden besluit ook gevolgen kan hebben voor de pensioenpremie die eiseres aan het pensioenfonds moet betalen kan in het midden blijven. Het is immers al duidelijk dat het bestreden besluit evident nadelige gevolgen kan hebben voor eiseres. Dit leidt er echter niet toe dat de maatregel reeds daarom niet langer als buitenwettelijk begunstigend kan worden gekwalificeerd. Immers, de 60plus-maatregel wordt enkel toegepast als zowel de werkgever als de werknemer daarmee akkoord gaan. De werkgever wordt in zoverre dus nergens toe verplicht. In zoverre is de maatregel jegens de werkgever ook begunstigend van aard. Hij krijgt immers keuzevrijheid: hij kan ervoor kiezen om jegens zijn werknemers een gunstige regeling toe te passen, of hiervan afzien en de werknemer het gebruikelijke WIA-traject laten volgen. Aldus is de maatregel voor zowel de werknemer als de werkgever begunstigend van aard, zodat de maatregel in zoverre als een buitenwettelijke begunstigende beleidsregel kan worden gekwalificeerd.
9.7.
Eiseres betoogt dat bovenstaande voor haar in deze situatie niet geldt, omdat zij ten tijde van het geven van de toestemming over onjuiste informatie beschikte, zodat zij de gevolgen van het al dan niet geven van toestemming niet goed heeft kunnen inschatten. Volgens eiseres heeft het UWV ten onrechte aan ex-werkneemster gemeld dat zij bij toepassing van de 60plus-maatregel geen re-integratieverplichtingen zou hebben. Daardoor heeft ex-werkneemster er via het UWV bij eiseres op aangedrongen gebruik te maken van de regeling. Eiseres is van mening dat het UWV hiermee het vertrouwensbeginsel heeft geschonden.
9.8.
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Verder is vereist dat de toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Dat is het geval indien de betrokkene in de gegeven omstandigheden kon en mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed of de gedraging verrichtte de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte. [8]
9.9.
Eiseres heeft tijdens de zitting verwezen naar een brief van 22 juni 2023 van ex-werkneemster, waarin zij meldt dat het UWV haar verschillende keren heeft bevestigd dat als gevolg van de vereenvoudigde afdoening vanuit het UWV geen re-integratie-inspanningen meer van eiseres zouden worden verlangd. Ex-werkneemster verwijst naar een mail van 2 december 2022 van het UWV. In deze mail aan ex-werkneemster staat dat zij absoluut geen sollicitatieplicht heeft en dat zij niets meer hoeft.
9.10.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV hiermee aan ex-werkneemster heeft toegezegd dat zij bij toepassing van de 60plus-maatregel geen re-integratieverplichtingen vanuit het UWV heeft. Deze toezegging leidt er echter niet toe dat de instemming van eiseres met toepassing van de 60plus-maatregel van minder gewicht is. Van belang is dat het UWV de toezegging heeft gedaan aan ex-werkneemster en niet aan eiseres en dat het gaat om de re-integratieverplichtingen vanuit het UWV. Eiseres hoefde hieruit niet af te leiden dat zij ten opzichte van ex-werkneemster geen re-integratieverplichtingen had.
9.11.
De rechtbank vindt ook van belang dat eiseres ervoor heeft gekozen om eigenrisicodrager te zijn, wat voor haar onder meer financiële gevolgen heeft en consequenties kan hebben voor haar re-integratieverplichtingen. De rechtbank wijst erop dat eiseres in eerste instantie geen toestemming heeft gegeven voor toepassing van de 60plus-maatregel. De reactie van ex-werkneemster heeft haar ertoe gebracht de weigering van de instemming te herzien. Dat eiseres, als zij de gevolgen kende, achteraf toch de toestemming had willen weigeren, doet er niet aan af dat zij op 29 november 2022 wel bewust toestemming heeft gegeven, terwijl zij de gevolgen van die toestemming niet goed overzag. Dat eiseres daarin geen keuzevrijheid had kan de rechtbank niet volgen. Eiseres had er, ondanks de reactie van ex-werkneemster, immers ook voor kunnen kiezen niet in te stemmen met toepassing van de maatregel. Daar komt bij dat het op de weg van eiseres gelegen had om goed geïnformeerd een dergelijke beslissing te nemen. Zij had zich ook bij haar verzekeringsmaatschappij kunnen vergewissen wat de consequenties zouden zijn van instemming voor wat betreft de verplichtingen die voortvloeien uit de verzekeringsovereenkomst. Dat eiseres dit niet heeft gedaan kan nu niet ten laste van haar ex-werkneemster worden gebracht.
9.12.
Wat eiseres heeft aangevoerd leidt er niet toe dat haar toestemming zodanig is, dat deze de 60plus-maatregel in dit geval niet begunstigend van aard maakt. De wijze waarop de toestemming is gegeven staat dus niet in de weg aan toepassing van de 60plus-maatregel.
9.13.
Verder overweegt de rechtbank onder verwijzing naar de recente uitspraak van de Grote kamer van de CRvB [9] nog het volgende.
9.14.
De 60plus-maatregel is tegenwettelijk begunstigend beleid. Met het beleid beoogde het UWV namelijk aan een specifieke groep betrokkenen in strijd met artikel 6 van de Wet WIA een WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100% toe te kennen. Dit betekent dat de rechtbank het beleid als gegeven aanvaardt en niet beoordeelt of het beleid onevenredig is. Het beleid wordt niet getoetst aan het evenredigheidsbeginsel, omdat het tegenwettelijk is.
9.15.
Er zijn geen aanwijzingen dat het UWV de 60plus-maatregel niet juist heeft toegepast. Voor zover eiseres nog heeft aangevoerd dat toepassing van de maatregel strijdig is met het gelijkheidsbeginsel en een verboden leeftijdsdiscriminatie inhoudt, stuit die beroepsgrond af op het relativiteitsvereiste van artikel 8:69a van de Awb. Het gelijkheidsbeginsel strekt in dat verband immers tot waarborging van de rechten van werknemers die de leeftijd van 60 jaren nog niet hebben bereikt, maar strekt naar zijn aard niet tot bescherming van de werkgever. In zoverre kan de maatregel het huidige toetsingskader van de CRvB doorstaan.
Toetsing van het bestreden besluit
9.16.
In aansluiting op de genoemde uitspraak van de Grote kamer [10] toetst de rechtbank het bestreden besluit aan het evenredigheidsbeginsel. Dit betekent dat de rechtbank toetst of de maatregel in het concrete geval een uitwerking heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met de maatregel te dienen doelen.
9.17.
De rechtbank komt niet tot de conclusie dat de toepassing van de maatregel in dit geval onevenredige gevolgen heeft. Dat hangt immers af van onzekere factoren, omdat ook na een volledige beoordeling ex-werkneemster mogelijk recht zou hebben gehad op een WIA-uitkering naar een zelfde mate van arbeidsongeschiktheid. Er bestaat geen aanleiding de maatregel buiten toepassing te laten.
9.18.
Verder is relevant dat de maatregel enkel met instemming van eiseres kon worden toegepast. Dat eiseres na instemming met de toepassing van de maatregel vervolgens tot een ander inzicht is gekomen en hier niet langer aan wenst mee te werken, maakt de uitwerking van de maatregel naar het oordeel van de rechtbank in dit concrete geval niet onevenredig belastend. De nadelige gevolgen van de toepassing ervan zijn immers een gevolg van de eerdere instemming van eiseres met de toepassing van de maatregel. De gevolgen van die instemming dienen daarom ook in redelijkheid voor rekening en risico van eiseres te blijven. Van onevenredig nadelige gevolgen van de toepassing van de maatregel kan, gelet op de uitdrukkelijke instemming die door eiseres moest worden gegeven, niet worden gesproken, zodat ook in zoverre er geen aanleiding bestaat om de buitenwettelijke maatregel in dit geval als strijdig met het evenredigheidsbeginsel buiten toepassing te laten. Daarbij merkt de rechtbank op dat in de situatie van ex-werkneemster toepassing van de maatregel voor eiseres slechts gevolgen heeft voor de periode 2 januari 2023 tot 12 augustus 2023, zodat die consequenties van instemming in dit geval gering zijn.
9.19.
Voor zover nog is aangevoerd dat de 60plus-maatregel als een vaste gedragslijn c.q. richtlijn moet worden gekwalificeerd, overweegt de rechtbank dat eiseres hieraan geen (zelfstandig) rechtsgevolg heeft verbonden in haar beroepsgronden. Niet is aangevoerd waarom dat zou moeten leiden tot een andere toetsingsmaatstaf dan hiervoor is gehanteerd, althans tot een toetsingsmaatstaf die tot een ander oordeel zou moeten leiden.
9.20.
Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV met toepassing van de 60plus-maatregel aan ex-werkneemster vanaf 2 januari 2023 een WGA-uitkering naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100% heeft kunnen toekennen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.W.H. Oude Aarninkhof, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Ernens, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bezwaar werknemer tegen toekenning 80-100 WGA m.t.v. de 60+maatregel, waarbij werknemer IVA claimt
2.Zie Rechtbank Overijssel 14 maart 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:1317.
3.zie kamerbrief van 26 augustus 2022, Aanpak mismatch sociaal-medisch beoordelen en hardheden WIA Kamerstukken 26 448, 32 716 nr. 685
4.Zie kamerbrief 6 oktober 2023, Voortgang maatregelen sociaal medisch beoordelen en relevante WIA onderwerpen, Kamerstukken 26 448, 32 716, nr. 729.
5.zie Rechtbank Overijssel 14 maart 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:1317
6.Zie Rechtbank Overijssel 27 februari 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:1166.
7.zie kamerbrief van 26 augustus 2022, Aanpak mismatch sociaal-medisch beoordelen en hardheden WIA Kamerstukken 26 448, 32 716 nr. 685
8.Zie CRvB 5 september 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1749
9.zie CRvB 15 mei 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:700
10.zie CRvB 15 mei 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:700