ECLI:NL:RBOVE:2025:4117

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
ak_24_2853
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in persoonsgegevens op grond van de AVG in het kader van het Regionale Informatie en Expertise Centrum

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 24 juni 2025, staat het verzoek van eiser centraal om inzage in zijn persoonsgegevens zoals verwerkt door het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC). Eiser had een verzoek ingediend op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), maar het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft dit verzoek afgewezen, omdat de zoekslag geen resultaten had opgeleverd. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep behandeld en geconcludeerd dat het verzoek om inzage niet te beperkt is opgevat en dat de zoekslag volledig is uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat er documenten met persoonsgegevens van eiser bij het college berusten. De rechtbank legt uit dat het college als verwerkingsverantwoordelijke optreedt en dat de RIEC-casus is afgerond, waardoor de bewaartermijn van vijf jaar is verstreken en er geen gegevens meer beschikbaar zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van het inzageverzoek in stand blijft. Eiser krijgt geen gelijk en er worden geen proceskosten vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van de AVG en de verantwoordelijkheden van verwerkingsverantwoordelijken in het kader van persoonsgegevens.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2853

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

(gemachtigde: mr. L.J.M. Stortelder)
en
het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder (hierna: het college).
(gemachtigde: mr. M. Ichoh)

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over eisers verzoek om inzage - op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) - in de verwerking van zijn persoonsgegevens in het kader van het Regionale Informatie en Expertise Centrum (hierna: RIEC). De uitgevoerde zoekslag heeft niets opgeleverd en daarom heeft het college het inzageverzoek afgewezen. Eiser is het niet eens met deze afwijzing. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van eisers verzoek om inzage.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het verzoek om inzage niet te beperkt is opgevat, dat de zoekslag volledig is geweest en dat niet aannemelijk is gemaakt dat er wel documenten (met daarin eisers persoonsgegevens) bij het college berusten. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met de brief van 2 juni 2023 heeft eiser een verzoek om inzage op grond van de artikelen 12 en 15 van de AVG bij het college ingediend. Het college heeft dit verzoek met het primaire besluit van 9 augustus 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 mei 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van het verzoek om inzage gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2025 op zitting behandeld. Het beroep met zaaknummer ZWO 24/2852 is, vanwege de grote overlap in zowel feiten, besluitvorming als beroepsgronden, gelijktijdig met het in deze zaak voorliggende beroep (met zaaknummer ZWO 24/2853) behandeld. Eiser is verschenen. De gemachtigde van eiser is met kennisgeving niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten / aanleiding voor het AVG-verzoek
3. Het RIEC is een samenwerkingsverband van verschillende overheidsorganisaties (convenantpartners) ten behoeve van een bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit, bestrijding van handhavingsknelpunten en bevordering van integriteitsbeoordelingen. Het college is een van de convenantpartners van het RIEC Oost-Nederland (hierna: RIEC ON).
3.1.
Eiser is bestuurder geweest bij zorginstelling Stichting Zeker Zorg. Eiser is besproken in het RIEC ON en er zijn diverse onderzoeken naar eiser opgestart, onder andere door de Belastingdienst. Volgens eiser is voornoemd onderzoek voor diverse overheidsinstanties mede aanleiding geweest om de subsidiestroom te staken. Dit had tot gevolg dat eiser niet langer in staat was om zijn beroep uit te oefenen. Eiser wil controleren op welke wijze de verwerking van zijn persoonsgegevens in het kader van de RIEC-casus heeft plaatsgevonden en of dit mogelijk onrechtmatig is geweest. Volgens eiser heeft de gemeente Enschede een prominente rol gespeeld in voornoemd onderzoek. Daarom heeft eiser een verzoek om inzage op grond van artikelen 12 en 15 van de AVG bij het college ingediend.
Het verzoek en de reactie daarop van het college
4. Met de brief van 2 juni 2023 heeft eiser, met een beroep op de artikelen 12 en 15 van de AVG, het college verzocht om inzage in de persoonsgegevens die het RIEC van hem heeft geregistreerd en verwerkt in de systemen van de gemeente Enschede. Dit kan zijn het RIEC-IS en/of andere soortgelijke systemen. Ook wil eiser vernemen welk(e) risicoprofiel(en) en/of -kwalificaties aan hem zijn gekoppeld, op welke plaats en binnen welk systeem van het RIEC en/of bij de gemeentelijke dienst.
4.1.
Met het primaire besluit, gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft het college het verzoek om inzage afgewezen. Het college heeft zich hierbij op de navolgende standpunten gesteld.
4.1.1.
Het systeem RIEC-IS is geen systeem van de gemeente Enschede maar een systeem onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van het OM, de politie en de belastingdienst. Als een convenantpartner (bijvoorbeeld de belastingdienst) iets in dit systeem zet, betekent dit niet automatisch dat een andere convenantpartner, zoals het college, die gegevens ook kan zien. De convenantpartner die een stuk in het RIEC-IS zet, is degene die het stuk verwerkt in de zin van de AVG. Daardoor is het mogelijk dat naar aanleiding van eenzelfde AVG-verzoek wel informatie wordt ontvangen van bijvoorbeeld de belastingdienst, maar niet van het college. Het RIEC ON heeft niet rechtstreeks toegang tot de gemeentelijke systemen en is geen verwerkingsverantwoordelijke. Het college is verwerkingsverantwoordelijke.
4.1.2.
Het verzoek om inzage is duidelijk gericht op (en daarmee beperkt tot) de RIEC-casus. Daarom is de uit te voeren zoekslag beperkt tot eisers persoonsgegevens in verband met de RIEC-casus. Het standpunt van eiser dat de zoekslag ook gericht moet zijn op zijn persoonsgegevens in alle gemeentelijke systemen en los van de RIEC-casus, is niet gevolgd.
4.1.3.
Het RIEC-IS (voor zover het college hierin kan kijken) is geraadpleegd. Dit heeft geen resultaten opgeleverd. Dit is te verklaren doordat de RIEC-casus is afgerond en de bewaartermijn van vijf jaar is ondertussen is verstreken. Er zijn geen persoonsgegevens bewaard gebleven. Verder is gezocht naar persoonsgegevens van eiser die het college in RIEC-verband uit eigen beweging in de gemeentelijke systemen heeft geregistreerd en verwerkt. Ook is gekeken of eisers persoonsgegevens, wederom in het kader van de RIEC-casus, zijn gebruikt c.q. gedeeld met andere instanties. Deze zoekslagen hebben ook geen resultaten opgeleverd.
4.1.4.
De gemeente Enschede heeft niet tot taak om risicoprofielen van eiser en/of derden te maken en/of daaraan kwalificaties te koppelen. Dit is dan ook niet gedaan.
Toetsingskader
5. Artikel 15 van de AVG voorziet in het recht van een betrokkene om van de verwerkingsverantwoordelijke inzage te verkrijgen in de verwerkte gegevens die op hem betrekking hebben en in informatie met betrekking tot met name de doeleinden van de verwerking en de ontvangers van de gegevens. Het inzagerecht heeft tot doel de betrokkene in staat te stellen kennis te nemen van de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld en te controleren of die gegevens juist zijn en rechtmatig zijn verwerkt. [1] Het begrip persoonsgegevens moet ruim worden uitgelegd. [2]
Het recht van een betrokkene om van de verwerkingsverantwoordelijke een kopie te verkrijgen van de persoonsgegevens die worden verwerkt houdt in dat aan de betrokkene een getrouwe en begrijpelijke reproductie van al deze gegevens moet worden gegeven. Volgens het hiervoor, bij voetnoot 2, genoemde arrest, overweging 45, kan dit recht mede betekenen dat er recht bestaat om een kopie te verkrijgen van uittreksels uit documenten of zelfs van volledige documenten of databankuittreksels die onder meer die gegevens bevatten, indien de verstrekking van een dergelijke kopie onontbeerlijk is om de betrokkene in staat te stellen de hem bij de AVG verleende rechten daadwerkelijk uit te oefenen.
5.1.
Uit vaste rechtspraak [3] volgt dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust.
Beoordeling van de beroepsgronden
Afbakening van het voorliggende geschil
6. Tussen partijen is niet meer in geschil dat het RIEC ON geen zelfstandige entiteit (bestuursorgaan) is die als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de AVG kan worden aangewezen, maar dat het college als convenantpartner bij het RIEC ON verwerkings-verantwoordelijke is voor de persoonsgegevens die door het college in RIEC-verband zijn verwerkt.
Is het verzoek om inzage te beperkt opgevat?
7. Eiser stelt dat het college zijn inzageverzoek te beperkt heeft opgevat. Hij heeft gevraagd om inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens in alle gemeentelijke systemen. Dit is een algemeen verzoek en dit is niet beperkt tot persoonsgegevens in het kader van de RIEC-casus. De reden dat hij in zijn verzoek het RIEC-IS heeft genoemd is dat zijn persoonsgegevens in dit systeem sowieso zijn geregistreerd en verwerkt, aldus eiser.
7.1.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
7.1.1.
Deze beroepsgrond heeft eiser ook in bezwaar aangevoerd. In het advies van de bezwarencommissie, waarnaar is verwezen in het bestreden besluit, is uitvoerig hierop ingegaan. De rechtbank onderschrijft het standpunt van het college dat niet alleen uit de formulering van het verzoek op pagina 3, onder kopje ‘Verzoek op grond van artikel 12 jo. artikel 15 AVG’, maar uit het gehele verzoek duidelijk blijkt dat dit ziet op inzage in de verwerking van eisers persoonsgegevens in het kader van de RIEC-casus. Sterker nog, eiser heeft in dit verzoek aangegeven dat hij inzage wil in de persoonsgegevens van hem die het RIEC ON heeft verwerkt in de gemeentelijke systemen. Dat eiser hierbij heeft aangegeven dat niet alleen gezocht moet worden in het RIEC-IS maar ook in andere systemen, laat onverlet dat het inzageverzoek ziet op het verwerken van zijn persoonsgegevens in het kader van de RIEC-casus.
7.1.2.
Gelet op de redactie van het AVG-verzoek en het niet meer in geschil zijnde gegeven dat niet de RIEC ON maar het college de verwerkingsverantwoordelijke is, heeft het college terecht het verzoek opgevat als zijnde een verzoek om inzage van de verwerking van eisers persoonsgegevens in het kader van c.q. enkel gericht op de RIEC-casus.
Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Is de zoekslag volledig geweest?
8. Eiser stelt dat het college enkel een zoekslag heeft uitgevoerd in het RIEC-IS. In zijn verzoek heeft hij evenwel expliciet gevraagd naar zijn persoonsgegevens geregistreerd in (alle) systemen van de gemeente.
8.1.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
8.1.1.
De redactie van zowel het primaire besluit als het bestreden besluit suggereert dat er in meerdere systemen is gezocht. Dus dat er zowel in RIEC-IS als in gemeentelijke systemen is gezocht. Ter zitting heeft de rechtbank expliciet aan de gemachtigde van het college gevraagd of er inderdaad in meerdere systemen is gezocht. De gemachtigde heeft deze passages/overwegingen uit het primaire besluit en het bestreden besluit weersproken; er is alleen in het RIEC-IS gezocht. De reden hiervoor is dat er binnen de gemeente geen soortgelijke systemen als het RIEC-IS zijn. Alle informatie over de RIEC-casus is opgenomen in het RIEC-IS en niet in andere systemen, aldus de gemachtigde van het college.
8.1.2.
De vraag die nu voorligt is of, door enkel te zoeken in het RIEC-IS, het AVG-verzoek te beperkt is opgevat. De rechtbank oordeelt dat dat niet het geval is. Uit de ter zitting gegeven toelichting blijkt dat alleen stukken waarvan de convenantpartners vinden dat deze, in het kader van de RIEC-casus, relevant zijn om te worden gedeeld, in het RIEC-IS worden gezet. Deze stukken worden niet tevens in gemeentelijke systemen gezet. Er zijn documenten in gemeentelijke systemen waarin de persoonsgegevens van eiser voorkomen, zoals subsidie-beschikkingen, maar dat zijn geen stukken in het kader van de RIEC-casus. Deze stukken heeft eiser verkregen via een verzoek op grond van de Wet open overheid (hierna: Woo). Er zullen ook andere documenten zijn waarin de persoonsgegevens van eiser voorkomen, maar die vallen buiten de reikwijdte van het AVG-verzoek. Ter zitting heeft de gemachtigde van het college meegedeeld dat eiser hiervoor een nieuw, en breder, AVG-verzoek bij het college kan indienen. De vijf-jaar-termijn waar over is gesproken, betreft de over eiser aangemaakte map in het RIEC-IS. Die map is na vijf jaar geleegd. Deze termijn geldt enkel voor het RIEC-IS maar geldt niet voor de gemeentelijke systemen.
8.1.3.
De rechtbank is van oordeel dat het college hiermee voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe er naar documenten met daarin eisers persoonsgegevens is gezocht. De rechtbank acht de mededeling van het college - dat er geen documenten (met daarin eisers persoonsgegevens) in het kader van de RIEC-casus, zijn gevonden - dan ook niet ongeloofwaardig.
8.1.4.
Het ligt vervolgens op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat er toch documenten met daarin zijn persoonsgegevens (die binnen de reikwijdte van het AVG-verzoek vallen) bij het college berusten. Of eiser hierin is geslaagd, zal de rechtbank hierna beoordelen.
Is aannemelijk gemaakt dat er wel documenten bij het college berusten?
9. Eiser stelt dat de verklaring van het college waarom hij geen gegevens (meer) heeft over de RIEC-casus, te weten dat de bewaartermijn ondertussen is verstreken en alle gegevens/documenten zijn vernietigd, zich niet verdraagt met mededelingen die het college in andere procedures heeft gedaan. Zo heeft het college tijdens de inhoudelijke behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening waarin eiser partij was, meegedeeld dat de gemeente Enschede dermate achterloopt met de vernietiging van stukken dat dit op dit moment niet meer wordt gedaan.
Verder heeft eiser aangevoerd dat hij onlangs, in een andere procedure, van het college diverse documenten heeft ontvangen over de jaren 2016 en 2017, waarin zijn persoonsgegevens voorkomen. Dit is volgens eiser ook logisch, omdat het dossier van hem nog speelde in 2021, zo blijkt uit correspondentie van de gemeente Enschede. Dit betreft een e-mail van 14 juli 2021, waarin een medewerker van de gemeente Enschede aan weggelakte derden meedeelt dat hij/zij die middag contact heeft gehad met de curator over het faillissement van Zeker Zorg. De vijf jaren termijn kan daarom pas aangevangen zijn in 2021 en deze is nog niet verstreken.
9.1.
De rechtbank overweegt hierover dat uit de gegeven toelichting ter zitting volgt dat na een termijn van vijf jaar de over eiser aangemaakte map in het RIEC-IS wordt geleegd. Deze toelichting is in overeenstemming met bijlage 6 die eiser bij zijn beroepsgronden heeft gevoegd. Dit betreft een mailwisseling tussen een of meerdere medewerkers van de FIOD en een juridisch adviseur van RIEC ON, gedateerd 14 juni 2023. Laatstgenoemde deelt mee dat ‘de casus’ bekend is in Enschede, dit een zorgcasus betrof maar dat de casus van vijf jaar geleden is. Dit betekent dat de stukken vernietigd zijn, aldus de e-mail.
Dat eiser naar aanleiding van zijn Woo-verzoek documenten heeft ontvangen waarin zijn persoonsgegevens voorkomen, staat hier los van. Dit betreft geen documenten uit het RIEC-IS maar uit gemeentelijke systemen, zoals subsidiebeschikkingen. Voor deze systemen geldt niet de vaker genoemde termijn van vijf jaar.
9.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat er toch documenten met persoonsgegevens (die vallen onder de reikwijdte van het AVG-verzoek) bij het college berusten. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
9.3.
Gelet op vorenstaande is het beroep ongegrond. De rechtbank komt daarom niet toe aan het verzoek van eiser om het college op te dragen om, na het uitvoeren van een nieuwe zoekslag, aan hem de achterliggende stukken te verstrekken.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van het inzageverzoek in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E.M. Lever, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 1 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:394, overweging 5.1.
2.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:369, overweging 23.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1040.