ECLI:NL:RBOVE:2025:4931
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen aan eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 24 juli 2025, wordt de weigering van het UWV om aan eiser een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiser, die sinds 1 juli 2011 werkzaam is als monteur, heeft zich op 4 januari 2021 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het UWV heeft op 14 december 2022 geweigerd om deze uitkering toe te kennen, omdat eiser volgens hen minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij verschillende beroepsgronden aanvoert, waaronder dat zijn gezondheidsklachten hem meer beperken dan het UWV heeft aangenomen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 juli 2024 en heeft besloten om Hullen als deskundige in te schakelen. Hullen heeft op 28 december 2024 gerapporteerd en zijn bevindingen zijn door de rechtbank gevolgd. De rechtbank oordeelt dat de beperkingen van eiser op de datum in geding, 2 januari 2023, juist zijn vastgesteld in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 21 september 2023. Echter, de rechtbank is van oordeel dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser aan de gestelde opleidingseisen voldoet. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep op dit punt gegrond is.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV en draagt hen op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het UWV ook het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter F. Koster, in aanwezigheid van griffier A.A.H. Beenen-Oskam.