Deze uitspraak betreft een geschil over een terrasvergunning die door de burgemeester is verleend aan een vennootschap onder firma (vof) voor het dichtzetten van een looppad met terras en het toevoegen van terraselementen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers geen procesbelang meer hebben, omdat de vergunning is vervallen. De rechtbank concludeert dat met het vervallen van de vergunning het doel van eisers met hun beroep is bereikt. De overige door eisers aangevoerde punten zijn door de rechtbank niet gehonoreerd, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank legt uit dat de vergunning vervalt zodra de exploitatie van het horecabedrijf beëindigt of wordt overgedragen aan een ander. In dit geval is de vergunning van rechtswege vervallen omdat de onderneming is gestopt. De rechtbank heeft de argumenten van eisers dat zij nog procesbelang hebben verworpen, omdat de vergunning niet meer van toepassing is en er geen toekomstige gelijksoortige activiteiten zijn die een inhoudelijke beoordeling rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen recht op proceskostenvergoeding is, omdat het wegvallen van het procesbelang in de risicosfeer van eisers ligt.