Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser,
Procesverloop
Totstandkoming van het besluit
De uitspraak van 20 juni 2024
Standpunten van partijen
Beoordeling door de rechtbank
Pas veel later blijkt dat er sprake is van een autismestoornis waarbij klachten toenemen met een autistic burnout waarvoor pas in 2016 intensieve behandeling wordt ingezet”.
autistic burnouten
maskingvan zijn symptomen. De rechtbank acht tegen die achtergrond onbegrijpelijk dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 9 april 2025 enerzijds onderkent dat de intensieve behandelingen vanaf 1 juni 2016 zijn opgestart vanwege een autistic burnout, maar anderzijds onverkort uit het arbeids- en opleidingsverleden arbeidsvermogen afleidt. De autistic burnout treedt immers op als gevolg van het (constant) overvragen van het eigen vermogen, hetgeen bij eiser blijkens de vorige uitspraak het gevolg was van onbekendheid met het feit dat hij autisme had.
Juistvanwege het gegeven dat de autistic burnout is opgetreden, kan uit het arbeidsverleden voordien niet zonder meer (voldoende) arbeidsvermogen worden afgeleid, aangezien eiser, zoals nu ook door de verzekeringsarts wordt onderkend,
zichzelf daarbij steeds heeft moeten overvragen(en dus niet naar vermogen, maar boven zijn vermogen, arbeid verrichtte).
“dat het ontbreken van arbeidsvermogenper/vanaf datum in geding duurzaam is te achten”(onderstreping door de rechtbank), acht de rechtbank niet deugdelijk gemotiveerd waarom pas vanaf 1 juni 2016 moet worden uitgegaan van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. Die conclusie uit de rapportage van 9 april 2025 staat haaks op de eerdere conclusie in de rapportage van 22 oktober 2024.
voor1 juni 2016, dat de autismestoornis daarvóór ook al leidde tot (vergaande) beperkingen en dat eiser als gevolg daarvan in arbeid en op school steeds werd overbelast. De rechtbank is van oordeel dat daarom niet de waarde mag worden gehecht aan het arbeids- en opleidingsverleden op de wijze waarop de verzekeringsarts dit in zijn rapportage van 9 april 2025 heeft gedaan.