ECLI:NL:RBOVE:2025:5865
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ZW-uitkering na medisch onderzoek en bezwaar tegen besluit UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over het recht op een Ziektewet (ZW) uitkering. Eiseres, die sinds 14 november 2021 als marketing medewerker werkzaam was, heeft zich op 28 juli 2022 ziek gemeld. Het UWV heeft op 12 april 2024 besloten dat eiseres vanaf 13 mei 2024 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering, omdat zij volgens hen met haar beperkingen nog steeds in staat zou zijn om werk te verrichten. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit standpunt in een bestreden besluit van 3 maart 2025 gehandhaafd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 8 juli 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres heeft aangevoerd dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten en dat er onvoldoende medisch onderzoek is verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts meer had moeten uitvragen over de beperkingen van eiseres en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de medische informatie van haar behandelend psycholoog. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het UWV niet voldoende heeft aangetoond dat eiseres in staat is om werk te verrichten en heeft het beroep gegrond verklaard. Het UWV moet binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen, rekening houdend met de bevindingen van de rechtbank. Tevens moet het UWV het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden.