ECLI:NL:RBROT:2007:BA0920
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.N. van Zelm van Eldik
- Heevel
- Vroom
- Rechtspraak.nl
Rangregeling na executoriale verkoop van casco's binnenschepen en de geldigheid van hypotheekrechten
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om de rangregeling na de executoriale verkoop van 26 casco's van binnenschepen. De eiser, KBC Bank Nederland N.V., had een vordering op de vennootschap onder firma G.C. de Jong & Zn. (hierna: De Jong) en stelde dat haar hypotheekrechten op de casco's rechtsgeldig waren gevestigd. De rechtbank heeft de feiten en de juridische context van de zaak uitvoerig besproken, waarbij de geldigheid van de inschrijving van de casco's in het Nederlands binnenschepenregister centraal stond. De rechtbank concludeerde dat de inschrijving als 'afgebouwd binnenschip' geldig was, ondanks de betwisting door De Jong, die stelde dat de casco's ten tijde van de inschrijving niet als zodanig konden worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de inschrijving geldig was, omdat de casco's na de eerste tewaterlating als afgebouwd konden worden aangemerkt. Daarnaast werd de vraag behandeld of de hypotheekverlening door DMA aan KBC vernietigbaar was op grond van Pauliana, omdat deze handelingen andere schuldeisers benadeelden. De rechtbank oordeelde dat zowel KBC als DMA zich bewust waren van de mogelijke benadeling van andere schuldeisers door de hypotheekverlening. De rechtbank besloot dat de hypotheekverlening in strijd was met artikel 3:45 BW, wat leidde tot de vernietigbaarheid van de hypotheekrechten. De rechtbank heeft KBC toegelaten om de hoogte van haar door hypotheek gedekte vordering te bewijzen, en bepaalde dat hoger beroep mogelijk was voordat het eindvonnis werd gewezen.