Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 september 2012 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
(…)
“Veranderingen vanaf 1 januari 2011:
(…)”
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J. Wintjes, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door A. Dinç. De zaak betreft de verantwoording van een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke verzorging. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 8 februari 2012, waarin het college het bezwaar tegen een terugvordering van € 762,99 ongegrond verklaarde. Eiser had dit bedrag ontvangen als pgb, maar had dit niet op de juiste wijze verantwoord, aangezien hij alleen kwitanties had overgelegd in plaats van bankafschriften, zoals vereist door de beleidsregels van het college.
De rechtbank oordeelde dat de eis van het college om betalingen aan de zorgverlener uitsluitend per bank te verrichten, niet onaanvaardbaar was voor eiser. De rechtbank stelde vast dat eiser op de hoogte was van deze eis en dat hij de mogelijkheid had om hieraan te voldoen, maar ervoor had gekozen om contante betalingen te blijven doen. De rechtbank concludeerde dat het college bevoegd was om het pgb gedeeltelijk terug te vorderen, omdat eiser niet had aangetoond dat het resterende bedrag was besteed aan huishoudelijke hulp.
De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiser over de mandatering van de bevoegdheid aan het Hoofd Juridische Diensten en de bekendmaking van de beleidsregels. De rechtbank oordeelde dat de beleidsregels voldoende kenbaar waren gemaakt en dat de mandatering niet in strijd was met de wet. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het bestreden besluit van het college.