Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 december 2013 in de zaak tussen
[naam], te [plaats], eiser,
de burgemeester van de gemeente Dordrecht, verweerder,
Procesverloop
.Namens derde-partij is niemand verschenen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de vraag of eiser als belanghebbende kan worden aangemerkt in verband met de verleende exploitatievergunning en gedoogverklaring voor een coffeeshop. Eiser, eigenaar van diverse horecapanden in Dordrecht, stelde dat hij benadeeld werd doordat aan een concurrent een vergunning was verleend, terwijl zijn huurders geen vergunning kregen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet kan worden aangemerkt als belanghebbende, omdat hij niet in de omgeving van de coffeeshop woont of panden in zijn bezit heeft. Ook was er geen sprake van een concurrentiebelang of andere feiten die hem onderscheiden van anderen. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor een toename van criminaliteit door de exploitatie van de coffeeshop onvoldoende was om een persoonlijk belang aan te nemen. Eiser had ook rechtsmiddelen aangewend tegen de weigering van de vergunningen aan hem en zijn huurders, wat zijn positie verder ondermijnde. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van zijn bezwaar. De uitspraak benadrukt het belang van het belanghebbendebegrip in het bestuursrecht, waarbij een natuurlijk persoon een voldoende objectief en persoonlijk belang moet hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen.