Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin voldaan aan de in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awir voor herziening gestelde eisen. De rechtbank verwijst hiertoe eveneens naar voornoemde uitspraken van de Afdeling van 24 april 2013 en
31 juli 2013. Uit die uitspraken volgt dat het aan verweerder is om aannemelijk te maken dat de vraagouder op het moment van de definitieve vaststelling wist dan wel behoorde te weten dat de tegemoetkoming tot een te hoog bedrag was toegekend. Met het oog daarop overweegt de rechtbank dat niet in geschil is dat de ontvangen toeslag is aangewend voor de opvang van het kind van eiseres. De kosten van de opvang waren dus niet minder dan de ontvangen toeslag. Voorts is niet in geschil dat eiseres geen eigen bijdrage (zijnde een bijdrage aan de totale kosten die niet uit de toeslag maar uit eigen middelen is voldaan) heeft betaald. De vraag is evenwel of eiseres wist of behoorde te weten dat de toeslag wegens het ontbreken van een eigen bijdrage te hoog was vastgesteld.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De rechtbank acht hiertoe van belang dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voor eiseres ten tijde van de definitieve vaststelling voldoende duidelijk was dat een eigen bijdrage diende te worden betaald. Dat een eigen bijdrage moet worden voldaan volgt niet rechtstreeks uit de wet- en regelgeving, maar kan louter indirect worden opgemaakt uit het in samenhang lezen van artikel 2, eerste lid en onder j, van de Awir, en de artikelen 1, eerste lid, onder n, en artikel 5, eerste lid, van de Wko en de Memorie van Toelichting bij de Wet basisvoorziening kinderopvang (Kamerstukken II, 2001-2002, 28447, nr. 3.). Evenmin heeft verweerder aangetoond dat in voor de vraagouders beschikbare informatie van de Belastingdienst eenduidig melding is gemaakt van de noodzaak van het voldoen van een eigen bijdrage. Daarentegen heeft eiseres de folder ‘2007 Toelichting aanvragen kinderopvangtoeslag’ overgelegd waaruit alleen indirect, namelijk door de voorbeeldberekeningen, zou kunnen worden opgemaakt dat sprake moet zijn van een eigen bijdrage, terwijl bij de in de folder genoemde voorwaarden voor de kinderopvangtoeslag het betalen van een eigen bijdrage in het geheel niet wordt genoemd. Aangezien het niet betalen van een eigen bijdrage voor verweerder een grond is om in het geheel geen kinderopvangtoeslag toe te kennen, mag ervan worden uitgegaan dat deze voorwaarde expliciet aan de vraagouders wordt vermeld. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit op enigerlei wijze is gebeurd.