In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de FNV Bondgenoten tegen Ista Nederland B.V. Het verzoek van FNV was gericht op het verplicht stellen van een ondernemingsraad (OR) binnen Ista, die meer dan 50 werknemers in dienst heeft. FNV stelde dat Ista, in strijd met de Wet op de ondernemingsraden (WOR), geen OR had ingesteld, ondanks de wettelijke verplichting daartoe. De kantonrechter heeft de ontvankelijkheid van FNV beoordeeld aan de hand van artikel 36 WOR, dat bepaalt wie als belanghebbende kan worden aangemerkt. Ista voerde aan dat de acties van FNV niet werden gesteund door de leden die binnen Ista werkzaam zijn, en dat een aanzienlijk deel van de werknemers niet op de hoogte was van de acties van FNV. De kantonrechter concludeerde dat FNV onvoldoende had aangetoond dat zij als belanghebbende kon worden aangemerkt, en verklaarde FNV niet-ontvankelijk in haar verzoek. Daarnaast werd opgemerkt dat Ista op andere manieren invulling gaf aan de medezeggenschap van haar werknemers, zoals door het vormen van werkgroepen. De kantonrechter veroordeelde FNV in de kosten van de procedure, vastgesteld op € 400,00. Deze uitspraak benadrukt het belang van de betrokkenheid van werknemers bij acties die hen aangaan en de noodzaak voor vakbonden om de steun van hun leden te waarborgen.