In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2014 uitspraak gedaan over een geschil tussen eiser, eigenaar van onroerende zaken in Krimpen aan den IJssel, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel. Eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in planschade naar aanleiding van de wijziging van het bestemmingsplan, dat de bouw van een school mogelijk maakte. Eiser was van mening dat deze wijziging leidde tot een waardevermindering van zijn onroerende zaken door een aantasting van het woongenot, onder andere door geluidsoverlast en verlies van privacy. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een planologisch nadeliger situatie voor het perceel van eiser, maar dat de schade niet als bovenmatig zwaar kon worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de adviezen van verschillende deskundigen, waaronder de SAOZ en Langhout & Wiarda, in overweging genomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de tegemoetkoming in planschade voor het perceel van eiser vastgesteld moest worden op € 15.600,-, exclusief wettelijke rente, en heeft het eerdere besluit van de gemeente vernietigd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gemeente de proceskosten van eiser en de kosten van deskundige bijstand moet vergoeden.