Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De processtukken en de loop van het geding
- het verzoekschrift met 26 producties, ontvangen op de rechtbank op 17 juli 2014;
- het verweerschrift met twaalf producties;
2.De feiten
“Artikel 12: Schadevergoeding12.1 Indien de overeenkomst eindigt op initiatief van MAX Kinderopvang, dan wel onder omstandigheden of door handelen dat voor rekening en risico van MAX Kinderopvang dient te komen, zonder dat dit ontslag zijn uitsluitende of voornaamste reden vindt in handelingen of nalatigheid van mevrouw [verweerster] en/of zijn oorzaak vindt in omstandigheden als bedoeld in de artikelen 7:677 en 7:678 BW zal mevrouw [verweerster] gerechtigd zijn tot een vergoeding analoog aan de zogenaamde neutrale kantonrechtersformule.12.2 De eventuele door de kantonrechter toe te kennen schadevergoeding is met de in dit artikel [genoemde] schadevergoeding verrekenbaar in die zin dat indien de kantonrechter een hogere of lagere schadevergoeding bepaalt de werkgever dit verschil aan de in het vorige lid bepaalde schadevergoeding toevoegt of hierop in mindering brengt.”
- De RvT is van mening dat het UWV heeft miskend dat [verweerster] niet binnen Max kan terugkeren als bestuurder, zoals is geoordeeld door de arbeidsdeskundige;
- [verweerster] is vóór augustus 2012 enkele onverantwoorde verbintenissen aangegaan (Nieuwbouw Parkstad en huurovereenkomst locatie Blijdorp) waarvoor [verweerster] niet bevoegd was en toestemming van de RvT en advies van de ondernemingsraad vereist was.