ECLI:NL:RBROT:2015:4057

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
10 juni 2015
Zaaknummer
10/993141-07
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift door feitelijk leidinggevende van een geldtransactiekantoor

Op 10 juni 2015 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die als feitelijk leidinggevende van een geldtransactiekantoor gedurende bijna een jaar valselijk kwitanties heeft laten opmaken. De verdachte heeft samen met twee werknemers miljoenen euro's via transacties naar het buitenland verstuurd, waarbij de herkomst van het geld niet kon worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de regels ter bescherming van de integriteit van de financiële markt heeft geschonden, wat leidde tot een forse voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een ontzetting van vijf jaar van gereguleerde beroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk valsheid in geschrift heeft gepleegd door instructies te geven aan haar medewerkers om onjuiste gegevens in te vullen op de money transfer receipts. De verdachte heeft de ernst van haar daden niet onderkend, wat resulteerde in een ernstige aantasting van het financiële verkeer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en heeft haar strafbaar verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook ontzet van de uitoefening van beroepen die zijn gereguleerd door de Wet op het financieel toezicht voor de duur van vijf jaar. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/993141-07
Datum uitspraak: 10 juni 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
wonende te [adres],
gemachtigd raadsman [raadsman], advocaat te [locatie].

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 mei 2015.

TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

EIS OFFICIER VAN JUSTITIE

De officier van justitie [officier van justitie] heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.

BEWEZENVERKLARING

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[rechtspersoon]
in de periode van 1 december 2003 tot en met
3 november 2004, te [locatie] , tezamen en in vereniging met anderen,
1) Money Transfer Transactions Official Receipts, onder meer
a. een Money Transfer Transactions Official Receipt
sender name [getuige 1]
kwitantienummer 2623 ;
en
b. een Money Transfer Transactions Official Receipt
sender name [getuige 2]
kwitantienummer 3282 ;
en
c. een Money Transfer Transactions Official Receipt
sender name [getuige 3]
kwitantienummer 5025 ;
en
d. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 7 april 2004
sender name [getuige 4]
kwitantienummer 5485 ;
en
e. een Money Transfer Transactions Official Receipt sender name [getuige 5]
kwitantienummer 2335 ;
en
f. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 3 augustus 2004
sender name [getuige 6]
kwitantienummer 8951 ;
en
g. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 20 september 2004
sender name [getuige 7]
kwitantienummer 10355 ;
en
2) een kasboek,
en
3) een transfersysteem (het computerbestand Micro Remittance Processing System (MRPS)),
zijnde geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken ,
hebbende[rechtspersoon] en haar mededaders toen en daar
telkens opzettelijk valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven-
in die 1) Money Transfer Transactions Official Receipts en in dat 2) kasboek en in dat 3) Micro Remittance Processing System (Sender) Names en/of opdrachtgevers
te weten [getuige 4] en [getuige 3] en [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 6] en [getuige 5] en [getuige 7] en andere namen van personen opgenomen en/of doen opnemen,
terwijl in werkelijkheid die personen geen opdracht hebben gegeven
voor de desbetreffende geldtransfer-transactie en/of die geldtransfer-transactie niet hebben verricht, zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en
onvervalst te gebruiken of door één of meer andere(n) te doen gebruiken,
aan welke verboden gedragingen zij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

BEWIJSMOTIVERING

De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

NADERE BEWIJSMOTIVERING

Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat [rechtspersoon] (hierna “[rechtspersoon]”) zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. Om die reden kan geen sprake zijn van strafbaar feitelijke leidinggeven door de verdachte zoals is ten laste gelegd.
Indien de rechtbank wel bewezen acht dat [rechtspersoon] zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, kan de verdachte niet als feitelijke leidinggever van die verboden gedraging worden aangemerkt, want zij was er niet van op de hoogte dat opzettelijk onjuiste gegevens werden vermeld op de money transfer receipts.
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.
Oordeel rechtbank
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende gebleken.
[rechtspersoon] betrof een geldtransactiekantoor, gevestigd in [locatie], dat gelden overmaakte naar begunstigden op de Filippijnen via de moederbank[bank] in [locatie]. Volgens het procedurehandboek van [rechtspersoon]
-dat is gestoeld op de Wet inzake geldtransactiekantoren (Wgt)- dienden personen die gelden wilden storten dit in persoon aan de balie te doen en zich daarbij te legitimeren.
Op het bewijs van de storting, het “money transfer receipt”, moest onder meer de naam van degene die het geld stortte, de “sender name” worden vermeld. Diegene diende zijn handtekening op het money transfer receipt te plaatsen. Voorts werden conform het procedurehandboek de gegevens van ieder money transfer receipt vermeld in het kasboek van [rechtspersoon]. Via het Micro Remittance Processing System werden alle transactiegegevens naar de[bank] verzonden. In de periode van 1 december 2003 tot en met 3 november 2004 waren er drie personen werkzaam bij [rechtspersoon], de verdachte als manager, [medeverdachte 1] als marketing assistent en[medeverdachte 2] als kassier.
a. Valsheid in geschrift
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben beiden verklaard dat zij op instructie van hun leidinggevende, de verdachte, veelvuldig andere sender names op money transfer receipts hebben ingevuld dan de namen van de daadwerkelijke afzenders en dat de personen van wie zij de namen gebruikten daar niet van op de hoogte waren. Voorts hebben zij verklaard dat in dat geval de medewerkers van [rechtspersoon], ook de verdachte, zelf handtekeningen op de money transfer receipts plaatsten. Uit de verhoren van de diverse op de money transfer receipts genoemde senders is gebleken dat die personen in de meeste gevallen nog nooit hadden gehoord of gebruik gemaakt van de diensten van [rechtspersoon]. [medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat zij grote bedragen die werden gestort, splitste in kleinere bedragen en daarvoor meerdere valse afzendernamen gebruikte, met als reden dat dit de garantie bood aan de afzenders dat zij anoniem bleven en de kleine gestorte bedragen niet opvielen bij DNB en de[bank]. "In de Filipijnen gelden steeds strakkere regels ter bestrijding van witwassen. De [bank] stelt vragen indien er zulke grote bedragen binnenkomen”, aldus [medeverdachte 2].
Gezien het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat door diverse medewerkers binnen [rechtspersoon] veelvuldig money transfers receipts valselijk zijn opgemaakt, met het oogmerk om die als echt en onvervalst te gebruiken. Omdat de valse gegevens tevens in het kasboek werden genoteerd en via het Micro Remittance Processing System naar de PCI werden verzonden, zijn ook deze geschriften valselijk opgemaakt.
b. Strafbaarheid rechtspersoon
De vraag of [rechtspersoon] hiervoor strafbaar is, moet worden beantwoord aan de hand van de volgende drie vraagpunten.
1. In de eerste plaats dient de rechtspersoon als geadresseerde van de norm te kunnen worden aangemerkt. Dat is hier het geval, omdat het delict “valsheid in geschrift” door een rechtspersoon kan worden gepleegd.
2. Vervolgens rijst de vraag of deze (verboden) gedraging in redelijkheid aan [rechtspersoon] kan worden toegerekend.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de toerekening van een strafbare gedraging aan een rechtspersoon afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is het antwoord op de vraag of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Daarvan kan sprake zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
- de gedraging is verricht door iemand die werkzaam is voor de rechtspersoon;
- als de gedraging past in de normale bedrijfsvoering;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf.
In het onderhavige geval doen zich alle drie genoemde omstandigheden voor. De valsheid in geschrift is gepleegd door meerdere personen die in dienst waren van [rechtspersoon]. De hoofdactiviteit van [rechtspersoon] bestond uit het doen van geldtransacties, als bewijs waarvan money transfer receipts dienden te worden opgemaakt. Het valselijk opmaken van die money transfer receipts past dus in de “normale bedrijfsvoering” van [rechtspersoon].
En voorts is deze strafbare gedraging de rechtspersoon dienstig geweest. Omdat het nagenoeg algemeen bekend was dat [rechtspersoon] het niet nauw nam met het invullen van juiste gegevens op de money transfer receipts, zoals diverse getuigen hebben verklaard, hebben vele tussenpersonen gebruik gemaakt van de diensten van [rechtspersoon], zodat zij gelden konden storten namens afzenders die anoniem wilden blijven. In de periode van
1 december 2003 tot en met 17 juni 2005 bedroeg de omzet van [rechtspersoon] door middel van tussenpersonen bijna de helft van de totale omzet.
Gezien dit alles is de rechtbank van oordeel dat de valsheid in geschrift heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon en dat deze verboden gedraging daarom kan worden toegerekend aan [rechtspersoon].
Ad 3. Tenslotte dient bewezen te worden verklaard dat de rechtspersoon opzet heeft gehad op de verboden gedraging.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen, met name de verklaringen van[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], blijkt dat de verdachte manager c.q. leidinggevende was van [rechtspersoon] en dat zij de instructies aan hen heeft gegeven om onjuiste gegevens in te vullen op de money transfer receipts. De verdachte heeft dus opzet gehad op de verboden gedraging en gezien haar functie binnen het bedrijf kan die opzet worden toegerekend aan [rechtspersoon].
Het verweer dat de verdachte niet op de hoogte was van het feit dat onjuiste gegevens werden ingevuld op de money transfer receipts wordt gezien voornoemde verklaringen niet aannemelijk geacht. Dit geldt temeer nu die verklaringen worden ondersteund door diverse getuigenverklaringen van tussenpersonen. Zo heeft[getuige 8] verklaard dat een andere tussenpersoon weleens zijn identiteit gebruikte voor transfers via [rechtspersoon] en dat de directrice daarvan op de hoogte was. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Conclusie
Gezien al het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [rechtspersoon] zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde valsheid in geschrift.
Het verweer wordt verworpen.
c. Feitelijke leidinggeven
Zoals hiervoor reeds is overwogen blijkt uit de gebezigde bewijsmiddelen dat de verdachte de leidinggevende was binnen [rechtspersoon] en dat zij het zelf is geweest die de andere twee werknemers heeft geïnstrueerd om valsheid in geschrift te plegen.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen.
Het verweer wordt verworpen.
d. Bewezen verklaarde periode
Uit het dossier blijkt dat de verdachte op 3 november 2004 uit haar functie van manager is ontheven en is teruggeplaatst in de functie van marketing medewerkster bij [rechtspersoon].
Er is geen bewijs voorhanden waaruit blijkt dat de verdachte na deze datum nog feitelijke leiding heeft gegeven aan de ten laste gelegde valsheid in geschrift.
De bewezenverklaarde periode eindigt daarom op 3 november 2004.

STRAFBAARHEID FEIT

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

STRAFBAARHEID VERDACHTE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

STRAFMOTIVERING

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft als feitelijk leidinggevende van het geldtransactiekantoor [rechtspersoon] gedurende de periode van bijna een jaar veelvuldig en structureel kwitanties valselijk laten opmaken door de overige twee werknemers van [rechtspersoon], en dat bovendien ook zelf gedaan.
De verdachte heeft daarmee het vertrouwen, dat in het economische verkeer moet kunnen worden gesteld in kwitanties, ernstig geschaad. Voorts zorgt deze handelwijze voor een ernstige aantasting van het financiële verkeer. Door het valselijk opmaken van kwitanties wordt het nagenoeg onmogelijk gemaakt om te traceren van wie en waarvandaan het geld afkomstig is. De verdachte heeft hierdoor de regels die de overheid heeft gesteld om de integriteit van de financiële markt te beschermen en om witwassen en financiering van terrorisme tegen te gaan, aan welke regels een geldtransactiekantoor zich dient te houden, compleet aan haar laars gelapt. [rechtspersoon] heeft miljoenen euro’s via transacties naar het buitenland verstuurd, waarvan de herkomst niet kan worden bepaald. De verdachte heeft enkel gedacht aan het financiële gewin van het bedrijf waar zij voor werkte.
Op een dergelijk feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet echter op het lange tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de berechting, welk tijdverloop niet aan de verdachte kan worden verweten, acht de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf thans niet meer op zijn plaats. De rechtbank zal evenwel een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat de verdachte in de toekomst wederom (soortgelijke) strafbare feiten pleegt.
De rechtbank komt voorts tot het opleggen van een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist, omdat zij de verdachte weliswaar ziet als de feitelijke leidinggevende van het geldtransactiekantoor [rechtspersoon], maar het dossier aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat de verdachte binnen de totale organisatie geen zeggenschap van betekenis had en slechts uitvoering gaf aan hetgeen haar van hogerhand werd opgelegd.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is verder in aanmerking genomen dat zij blijkens het op haar naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 april 2015 na het plegen van het onderhavige strafbare feit niet meer is veroordeeld voor een ander strafbaar feit.
De rechtbank zal de verdachte voorts ontzetten van de uitoefening van beroepen die zijn gereguleerd door de Wet op het financieel toezicht voor de duur van 5 jaar.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 51, 225 en 235 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
ontzet de verdachte van de uitoefening van beroepen die zijn gereguleerd door de Wet op het financieel toezicht voor de duur van 5 (vijf) jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. P. Volker en E. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juni 2015.
Bijlage Ibij vonnis van 10 juni 2015:

TEKST TENLASTELEGGING

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[rechtspersoon]
op één of meer tijd stip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
december 2003 tot en met 31 mei 2005,
te[locaties], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
1) (een) Money Transfer Transactions Official Receipt(s),
(onder meer)
a. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 30 december 2003
sender name [getuige 1]
kwitantienummer 2623 (bijlage D-022);
en/of
b. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 23 januari 2004
sender name [getuige 2]
kwitantienummer 3282 (bijlage D-021);
en/of
c. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 24 febuari 2004
sender name [getuige 3]
kwitantienummer 5025 (bijlage D-021);
en/of
d. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 7 april 2004
sender name [getuige 4]
kwitantienummer 5485 (bijlage D-021);
en/of
e. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 9 juni 2004
sender name [getuige 5]
kwitantienummer 2335 (bijlage D-021);
en/of
f. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 3 augustus 2004
sender name [getuige 6]
kwitantienummer 8951 (bijlage D-021);
en/of
g. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 20 september 2004
sender name [getuige 7]
kwitantienummer 10355 (bijlage D-021);
en/of
h. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 15 november 2004
sender name [getuige 9]
kwitantienummer 11765 (bijlage D-021);
en/of
i. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 11 januari 2005
sender name [getuige 10]
kwitantienummer 12979 (bijlage D-022);
en/of
j. een Money Transfer Transactions Official Receipt d.d. 17 mei 2005
sender name [getuige 11]
kwitantienummer 15455 (bijlage D-021);
en/of
2) een kasboek,
en/of
3) een transfersysteem (het computerbestand Micro Remittance Processing System
(MRPS)),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van
enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken
en/of doen vervalsen,
hebbende [rechtspersoon] en/of haar mededader(s)
toen en daar
telkens opzettelijk valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
in die/dat 1) Money Transfer Transactions Official Receipt(s) en/of in dat 2)
kasboek en/of in dat 3) Micro Remittance Processing System één of meer
(Sender) Name(s) en/of opdrachtgever(s)
te weten [getuige 10] en/of [getuige 4] en/of [getuige 3] en/of [getuige 11]
en/of [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 12] en/of[getuige 9]
en/of[getuige 13] en/of [getuige 6] en/of [getuige 5]
en/of [getuige 7] en/of één of meer andere na(a)m(en) van (een)
perso(o)n(en),
in elk geval
met betrekking tot de onder 1 a. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 1]
en/of
met betrekking tot de onder 1 b. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 2],
en/of
met betrekking tot de onder 1 c. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 3],
en/of
met betrekking tot de onder 1 d. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 4],
en/of
met betrekking tot de onder 1 e. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 5],
en/of
met betrekking tot de onder 1 f. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 6],
en/of
met betrekking tot de onder 1 g. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 7],
en/of
met betrekking tot de onder 1 h. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 9],
en/of
met betrekking tot de onder 1 i. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 10],
en/of
met betrekking tot de onder 1 j. genoemde Money Transfer Transactions Official
Receipt als sender en/of opdrachtgever [getuige 11],
opgenomen en/of geboekt en/of geschreven en/of doen opnemen en/of doen boeken
en/of doen schrijven,
terwijl in werkelijkheid die perso(o)n(en) geen opdracht heeft/hebben gegeven
voor de desbetreffende (geldtransfer-)transactie(s) en/of die
(geldtransfer-)transactie(s) niet heeft/hebben verricht,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door één of meer andere(n) te doen gebruiken,
tot welk(e) feit(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer
ander(en), althans, alleen, opdracht heeft gegeven en/of
aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met
één of meer ander(en), althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven.
art. 51 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art. 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht