Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: [parketnummer]
Datum uitspraak: 10 juni 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande,
verblijvende [adres],
gemachtigd raadsvrouw: mr. K. Versteeg, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 mei 2015.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie [officier van justitie] heeft gerekwireerd tot:
- de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest.
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie is niet-ontvankelijk ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft dit ook gevorderd, terwijl het eveneens is bepleit door de raadsvrouw, zodat dit geen verdere motivering behoeft.
(Technisch) onderzoek naar de kassa’s van [bedrijf 1]
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat er geen (technisch) onderzoek gedaan is naar de kassa’s van de [bedrijf 1] en/of de software op de kassa’s van de [bedrijf 1], zodat niet gesteld kan worden dat de bevindingen zoals neergelegd in proces-verbaal met nummer AH-006 en de bevindingen van het Nederlands Forensisch Instituut ook van toepassing waren op de kassa’s van de [bedrijf 1] en/of de software op de kassa’s van de [bedrijf 1].
Het volgende is overwogen. Blijkens het proces-verbaal van ambtshandeling met nummer AH-006 en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut is het kassasysteem ‘[kassasysteem]’ onderzocht. In dit kassasysteem is een (goed) verborgen functie aangetroffen, met welke verborgen functie omzet retour geboekt kan worden, zodat de in het systeem geregistreerde omzet lager is dan de werkelijk genoten omzet. Uit genoemd proces-verbaal en rapport blijkt ook dat als de functionaliteit voor het retour boeken wordt gebruikt, de retour geboekte omzet meestal niet te zien is op de Z-afslag en dat van deze retour geboekte omzet vrijwel alleen nog concrete sporen te vinden zijn in het bestand ‘journaal.db’. Het kenmerk van de retour geboekte omzet in het bestand ‘jourbaal.db’ is in dat geval de vermelding ‘BONRV’ bij de retour geboekte omzet.
In de bestanden op de (aan het kassasysteem gelinkte) computers van [bedrijf 1] is gezocht op de vermelding BONRV, waarna 888 unieke vermeldingen BONRV zijn aangetroffen voor de periode van 12 juli 2008 tot en met 1 december 2008.
Daarnaast is uit onderzoek naar de zogenaamde .CSV bestanden gebleken dat in de periode 25 maart 2008 tot en met 22 april 2008 een groot bedrag is teruggeboekt.
Het door de FIOD en het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht kassasysteem, betreft hetzelfde kassasysteem als gebruikt werd bij [bedrijf 1].
Blijkens het dossier - waaronder de verklaringen van de getuige [getuige 1] - bevatte het kassasysteem van [bedrijf 1] de functionaliteit waarmee omzet retour geboekt kon worden en was deze functie ook actief.
Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de bevindingen van de FIOD en het Nederlands Forensisch Instituut van toepassing zijn op het kassasysteem van de [bedrijf 1]. Voorts wordt geconcludeerd dat de in het kassasysteem van de [bedrijf 1] aangetroffen boekingen met de vermelding BONRV, boekingen betreffen van retour geboekte omzet, welke gemaakt zijn met de verborgen functie voor het retour boeken van gemaakte omzet. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte wist dat bij [bedrijf 1] gebruik werd gemaakt van de verborgen retour functie. Daartoe baseert de rechtbank zich onder meer op de verklaring van de verdachte dat hij Z-afslagen maakte op de computer boven, in combinatie met het gegeven dat uit onderzoek naar de kassa’s is gebleken dat onder het bediendenummer van de verdachte in 2008 in ieder geval 26 verborgen retour boekingen zijn verricht.
De verdachte heeft verklaard dat de boekhouder altijd zijn belastingaangiftes invulde, en dat hij, verdachte, een print van die aangifte kreeg opgestuurd. Nu de belastingaangiftes (indirect) op de Z-afslagen werden gebaseerd en het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat de omzet zoals geregistreerd (op de Z-afslagen) ten gevolge van verborgen retour boekingen incorrect was, is het tenlastegelegde onder 2 bewezen.
De verklaringen van de getuige [getuige 1]
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat de verklaringen van de getuige [getuige 1] onbetrouwbaar en innerlijk tegenstrijdig zijn en dat deze verklaringen zodoende niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Het volgende is overwogen.
De verklaringen van de getuige [getuige 1] vinden steun in meerdere andere bewijsmiddelen. Ook overigens acht de rechtbank de verklaringen van [getuige 1] betrouwbaar. De verklaringen van de getuige [getuige 1] kunnen dan ook voor het bewijs worden gebezigd. Het verweer wordt verworpen.
Het document ‘[naam getuige 1.doc]’
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat het document genaamd [naam getuige 1.doc] geen bewijs kan vormen nu onduidelijk is hoe het stuk op de computer van [bedrijf 1] terecht is gekomen, nu onduidelijk is door wie het stuk is opgesteld en nu onduidelijk is wat er in de context van het document wordt bedoeld met ‘verborgen retour’ en ‘geheime retour’.
Het volgende is overwogen.
Het document met de naam ‘[naam getuige 1.doc]’ is aangetroffen op een computer in het pand van [bedrijf 1]. Zoals ook is verklaard door medeverdachte [medeverdachte 1] kan het haast niet anders dan dat dit document verwijst naar [getuige]. [getuige] was werkzaam bij [bedrijf 2] en hield zich bezig met onderhoud en storingen aan kassa’s. Hij is - zo verklaart hij bij de rechter-commissaris - minstens 10 keer bij [bedrijf 1] geweest in verband met (problemen) met de kassa’s.
Uit het aantreffen van het document ‘[naam getuige 1.doc]’ op een computer van [bedrijf 1] blijkt dat de verborgen retour knop bekend was bij [bedrijf 1]. Immers in het document zijn onder de kop ‘Kassa kantoor’ onder meer de opmerkingen ‘Bij kassa opties verborgen retourknop zonder tekst’ en ‘Verborgen retour telt bij in plaats van eraf’ opgenomen. De overige inhoud van het document sluit ook aan bij de functionaliteiten die draaiden op de (software op) de kassa’s van de [bedrijf 1]. De inhoud van het document sluit daarnaast aan bij de inhoud van het dossier. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Wetenschap en feitelijk leiding geven
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap had van de verboden gedragingen en dat hij geen feitelijk leiding gegeven heeft aan die verboden gedragingen.
Het volgende is overwogen.
Gezien de werking van het kassasysteem, zoals deze uit het dossier blijkt, in combinatie met de resultaten (zie AH-05) van het onderzoek naar de kassa’s van [bedrijf 1], kan worden geconcludeerd dat tussen juli en december 2008 in ieder geval 888 maal omzet retour is geboekt. Dat slechts nog te zien is wat er aan omzet retour is geboekt en niet wat er op dat moment aan omzet is binnengekomen, doet daar niet aan af.
De verdachte was blijkens het dossier de ‘baas’ van [bedrijf 1]. De verdachte heeft zelf verklaard dat hij verantwoordelijk was voor de administratie, de bediendennummers, de Z-afslagen en dat hij de inkopen deed. De verdachte was zodoende degene die zicht had op de omzet van [bedrijf 1]. Ook was de verdachte degene die toegang had tot en zicht had op het contante geld dat in [bedrijf 1] omging.
Op basis van het bovenstaande kan het niet anders dan dat de verdachte er van op de hoogte was dat er omzet retour werd geboekt op het kassasysteem van de [bedrijf 1]. Gezien zijn positie binnen [bedrijf 1] is de verdachte aan te merken als feitelijke leidinggever aan het retour boeken van omzet bij [bedrijf 1].
Feit 2
Nu de verdachte wist dat de omzet zoals geregistreerd (op de Z-afslagen) ten gevolge van verborgen retour boekingen incorrect was en dat de belastingaangiftes op deze registratie werd gebaseerd, is het tenlastegelegde onder 2 bewezen.
Voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen
Door de raadsvrouw is verzocht om [getuige 2] en [getuige 3] als getuigen te horen in het geval dat de rechtbank tot bewezenverklaring komt.
Het volgende is overwogen.
Er is geen enkele aanwijzing voorhanden dat sprake is geweest van een bewust ‘pootje lichten’ van [bedrijf 1], dus wordt het (voorwaardelijk geformuleerde) verzoek om
[getuige 2] en [getuige 3] als getuigen te horen afgewezen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
v.o.f. [bedrijf 1] in of omstreeks de periode van 25 maart 2008 tot en met 01 december 2008, in de gemeente [gemeente 1],
tezamen en in vereniging met natuurlijke personen, opzettelijk een electronisch kasboek althans de (electronische) bedrijfsadministratie over het jaar 2008, zijnde een samenstel van geschriften welke in onderlinge samenhang bestemd zijn om te dienen tot bewijs van inkomsten en uitgaven, - valselijk heeft opgemaakt, zulks (telkens) met het oogmerk om die
geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken hieruit bestaan,
- dat in dat kasboek (telkens) een te laag bedrag aan omzet/dagomzet werd vermeld en/of omzet/dagomzet niet werd vermeld, en
- dat (telkens) in die bedrijfsadministratie een of meer verkopen en/of een of meer ontvangsten werden teruggeboekt,
zulks terwijl hij, verdachte, in vereniging met een ander, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 04 mei 2010 tot en met 06 mei 2010 in Nederland, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten de aangifte voor de Inkomstenbelasting / Premie
Volksverzekeringen over 2008 onjuist heeft gedaan aan de Belastingdienst, terwijl dat feit
er toe strekte dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid hierin bestaan, dat in genoemd (elektronische) aangiftebiljet een te laag bedrag aan winst uit onderneming, was vermeld
3.
v.o.f. [bedrijf 1] in of omstreeks de periode van 25 maart 2008 tot en met 01 december 2008 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met natuurlijke personen,
als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot
a. het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, (telkens) opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of doen voeren, en
b. het bewaren van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers, (telkens) opzettelijk deze niet (volledig) heeft bewaard en/of doen bewaren,
immers heeft genoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s) toen en daar (telkens) opzettelijk
- onjuiste (te lage) (afgeroomde) omzetgegevens en/of verkoopgegevens in de administratie van genoemde rechtspersoon opgenomen en/of geboekt en/of doen boeken en/of doen opnemen, en
- omzetgegevens en/of contante betalingen en/of leveranties aan klanten en/of (digitale) gegevens van (een) kassabon(nen) uit het [kassasysteem] (kassa)systeem, verwijderd en/of gewist, en
- ( andere) (digitale) gegevens verwijderd en/of vernietigd,
terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De bewezen feiten leveren op: