Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 1 juni 2017, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap [gedaagde] met betrekking tot de terugbetaling van ten onrechte in rekening gebrachte vervoerskosten. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde F.W. Roguski, stelden dat de werkgever de aan hen betaalde 'bestuurdersvergoeding' niet mocht verrekenen met de terug te betalen vervoerskosten. De kantonrechter heeft in zijn vonnis vastgesteld dat de werkgever, ondanks het betalen van de bestuurdersvergoeding, verplicht was om de in rekening gebrachte vervoerskosten terug te betalen. De kantonrechter heeft de bedragen die door de werkgever aan de eisers verschuldigd zijn vastgesteld op € 619,75 voor [eiser 1] en € 599,65 voor [eiser 2]. Daarnaast zijn er buitengerechtelijke kosten toegewezen conform het Besluit buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisers toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.