In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van vijf minderjarigen, te weten [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2], [voornaam minderjarige 3], [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 9 december 2016 en zou aflopen op 9 december 2017. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft op 4 oktober 2017 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. De moeder van de kinderen oefent het ouderlijk gezag uit en de kinderen wonen bij haar.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat aan het wettelijke criterium, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Dit betekent dat er voldoende redenen zijn om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van de vijf minderjarigen te verlengen tot 9 december 2018. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven. Verzoekers en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep te gaan, waarbij een advocaat betrokken moet zijn.