In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 april 2017 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar drie minderjarige kinderen, [de minderjarige 1], [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogd te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen. De kinderen zijn al geruime tijd uit huis geplaatst en de moeder heeft onvoldoende verbetering laten zien in haar rol als opvoeder. De rechtbank heeft overwogen dat de moeder, ondanks haar liefde voor de kinderen, niet in staat is om de noodzakelijke hulpverlening te organiseren en dat de situatie te complex is voor een vrijwillig kader. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de Raad toegewezen en het gezag van de moeder beëindigd, waarbij de GI is benoemd tot voogd over de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.