3.1.[eisers] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
‘
1. Gedaagden te veroordelen, hoofdelijk, om binnen vier weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, de toegangspoort zoals deze zich bevindt in de erfafscheiding gelegen tussen de percelen te Schiedam aan de [perceel gedaagden] (kadastraal bekend gemeente Schiedam, sectie [perceel gedaagden] ) en [perceel] (kadastraal bekend gemeente Schiedam, [perceel] ) te verwijderen, althans permanent te dichten, alsmede om binnen genoemde termijn voor hun rekening en ter vervanging van de huidige erfafscheiding op de erfgrens van genoemde percelen een ondoorzichtige schutting dan wel scheidsmuur te realiseren met een hoogte van twee meter, zulks onder verbeurte van een hoofdelijk door gedaagden te verbeuren dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat gedaagde met het vorenstaande in gebreke mochten blijven, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
2. Gedaagden en de zijnen te verbieden om zich voor nu en de toekomst rechtstreeks toegang te verschaffen vanaf hun [perceel gedaagden] tot het [perceel] van eisers, zulks op straffe van een door gedaagden hoofdelijk te verbeuren dwangsom van
€ 250,- voor iedere overtreding van het vorenstaande, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
3. gedaagden te veroordelen, hoofdelijk, om binnen vier weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, over te gaan tot het uitvoeren van het achterstallig onderhoud aan de oprit en de overbouwing (overdekte toegang), waaronder doch niet uitputtend is begrepen:
a) het naar de eis van goed en deugdelijk werk egaliseren van onderhavig wegdek van de oprit vanaf de openbare weg tot en met onder de overbouwing en de grond op het achterliggende perceel, zulks naar de eis van goed en deugdelijk werk en overeenkomstig het advies van [ingenieur] d.d. 29 maart 2016;
b) het uitvoeren van achterstallig onderhoud aan de muren, plafonds en draagconstructie van genoemde overbouwing, zulks naar de eis van goed en deugdelijk werk;
alsmede om gedaagden te veroordelen, hoofdelijk, om in de toekomst algeheel, deugdelijk en periodiek onderhoud uit te voeren aan zowel de oprit als de overbouwing, zulks naar de eis van goed en deugdelijk werk;
dit alles onder verbeurte van een door gedaagden hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat gedaagden met het vorenstaande in gebreke mochten blijven, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
4. gedaagden te veroordelen, hoofdelijk, tot betaling aan eisers van een bedrag van in hoofdsom € 3.390,27 uit hoofde van onrechtmatig handelen wegens de door eisers aan hun eigendom (garagebox) geleden schade, zulks vermeerderd met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
5. gedaagden te verbieden om een camera te bevestigen aan/op hun eigendom, dan wel op een andere plek, gericht op eisers en de hunnen, het registergoed van eisers dan wel overige bezittingen van eisers, alsmede om gedaagden te bevelen de reeds aangebrachte camera aan de achtergevel van hun eigendom binnen een week na betekening van het in deze te wijzen vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van een door gedaagden hoofdelijk en met voor matiging vatbare te verbeuren dwangsom van € 100,- voor iedere overtreding van het vorenstaande en voor elk (dag) deel dat de overtreding voortduurt, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
6. gedaagden te veroordelen, hoofdelijk, om de door gedaagden op de erfafscheiding tussen de percelen 2875 en 3044 aangebrachte verlichting te verwijderen dan wel dusdanig af te stellen dat deze tussen 23.00 uur en 06.00 uur buiten gebruik is en op andere tijdstippen maximaal 3 minuten licht geeft, zulks onder verbeurte van een door gedaagden hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 100,- voor iedere overtreding van het vorenstaande en iedere dag dat deze overtreding voortduurt, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
7. gedaagden te gelasten er zorg voor te dragen dat eisers en de hunnen ten allen tijde onbelemmerd en vrijelijk toegang hebben tot hun eigendommen, tevens inhoudende dat eisers niet geconfronteerd zullen worden met feitelijke versperringen/belemmeringen door gedaagden en de gebruikers/huurders van perceel 3045, alsmede te bepalen dat eisers geen overlast van de huurders/gebruikers van de garageboxen op perceel 3045 meer zullen ondervinden, waaronder - doch niet uitputtend opgesomd - als hinder wordt begrepen:
- het (al dan niet) kortstondig parkeren voor of op de oprit en/of onder de overbouwing;
- het veroorzaken van geluidsoverlast door luid spelende (auto-)radio’s;
- het langdurig stationair laten draaien van motorvoertuigen;
- het met een hogere snelheid dan 5 kilometer per uur rijden op de oprit/onder de overbouwing;
- het toelaten van (beladen) voertuigen met een gewicht boven de 1750 kilogram;
zulks onder verbeurte van een door gedaagden hoofdelijk te verbeuren dwangsom ten bedrage van € 100,- voor iedere overtreding van het vorenstaande en/of elk dagdeel dat de overtreding voortduurt, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
8. gedaagden te veroordelen om geen ander verkeer toe te laten tot [perceel gedaagden] dan de huurders van de garageboxen die zich aldaar bevinden (en met een maximum van 1 motorvoertuig per garagebox) en om gedaagden te gelasten het gebruik van de afzonderlijk gerealiseerde parkeerplekken per direct te staken, zulks onder verbeurte van een door gedaagden hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 100,- voor iedere overtreding van het vorenstaande, althans een zodanige beslissing die de rechtbank in deze rechtens juist en billijk acht;
9. gedaagden te veroordelen, hoofdelijk, in de kosten van de procedure.’